21 501-20 Europese Raad

Nr. 2242 MOTIE VAN HET LID OMTZIGT C.S.

Voorgesteld 18 maart 2025

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er bij een EU-conferentie onlangs 5,8 miljard is toegezegd aan Syrië en diens buurlanden, terwijl de situatie in Syrië voor minderheden zeer penibel is, na recente gruweldaden tegen de alawitische en christelijke gemeenschappen;

constaterende dat de voorgestelde nieuwe Grondwet, waarin wordt vastgelegd dat de president een moslim moet zijn en dat het islamitisch recht een belangrijke rol van wetgeving wordt, religieuze minderheden marginaliseert;

constaterende dat nieuwe verkiezingen met vijf jaar zijn uitgesteld;

constaterende dat president Al-Sharaa in eerdere verklaringen heeft aangegeven zich te willen inzetten voor de rechten van minderheden en een inclusiever Syrië;

verzoekt de regering om zich in EU-verband actief in te zetten voor de bescherming van minderheden in Syrië en de politieke druk op het interim-bestuur aanzienlijk op te voeren, onder andere door bij een verdere trend van negatieve ontwikkelingen die de positie van minderheden schaadt te pleiten voor een snapback van sancties,

en gaat over tot de orde van de dag.

Omtzigt

Diederik van Dijk

Bikker

Bontenbal

Vermeer

Naar boven