21 501-20
Europese Raad

nr. 221
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 juni 2003

Graag bied ik u hierbij, mede namens de Staatssecretaris voor Europese Zaken, het verslag en daarbij horende bijlagen1 aan van de bijeenkomst van de Europese Raad die op 19 en 20 juni jl. plaatsvond in Thessaloniki.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. G. de Hoop Scheffer

Verslag van de bijeenkomst van de Europese Raad Thessaloniki, 19–20 juni 2003

Inleiding

De bijeenkomst van de Europese Raad in Thessaloniki was de eerste waaraan ook werd deelgenomen door de Staatshoofden, Regeringsleiders en Ministers van Buitenlandse Zaken van de tien landen waarmee in april in Athene het Toetredingsverdrag werd ondertekend.

De bijeenkomst stond bovenal in het teken van de verwelkoming van het ontwerp voor een Europese Grondwet dat in de Conventie tot stand is gebracht. Er bleek brede waardering te bestaan voor het resultaat, waarvan vele van de leden van de Europese Raad meenden dat dit niet had kunnen worden gerealiseerd in een Intergouvernementele Conferentie waaraan slechts vertegenwoordigers van lidstaten zouden hebben deelgenomen. De Europese Raad stelde vast, zoals ook blijkt uit de bij dit verslag gevoegde conclusies, dat het document een goede basis is voor het begin van de Intergouvernementele Conferentie (IGC) die in het najaar zal worden geopend en zo snel mogelijk daarna zal worden afgerond.

De Europese Raad besprak een aantal onderwerpen van extern beleid, waaronder het ontwerp voor een brede strategie voor buitenlands en veiligheidsbeleid dat de Hoge Vertegenwoordiger voor het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid (HV GBVB), de heer Javier Solana, voorlegde. Dit ontwerp, dat door de Europese Raad werd verwelkomd, zal nader worden besproken door de HV met de lidstaten en de Commissie, zulks met het oog op vaststelling van het definitieve document door de Europese Raad in december 2003.

Zoals gebruikelijk, begon de Europese Raad met een ontmoeting met de voorzitter van het Europese Parlement, de heer Pat Cox. In zijn bijdrage sprak hij zich in duidelijke, positieve termen uit over het resultaat van de Conventie. Hij bepleitte dat de Europese Raad de Conventie zou toestaan in de eerste helft van juli het werk aan het nog resterende beleidsgedeelte af te ronden, gevolgd door een korte IGC. Deze zou ruim voor de verkiezingen voor het Europese Parlement in 2004 moeten worden beëindigd, zodat de Europese burger op dat moment op de hoogte is van het nieuwe verdrag.

Conventie

Het ontwerp voor een Europese Grondwet werd aan de Europese Raad gedurende een uitgebreide werksessie op vrijdagochtend voorgelegd door de voorzitter van de Conventie, de heer Valéry Giscard d'Estaing. In zijn presentatie, waarvan de tekst eveneens is bijgevoegd, gaf hij een toelichting op de totstandkoming in de Conventie die was uitgemond in een vrijwel complete consensus. Hij ging voorts in op de inhoud van de Grondwet, waarbij hij de vernieuwende elementen uitlichtte. Zoals hij later in zijn persconferentie ook onderstreepte, meende hij dat het Europese Parlement de grootste winst boekte met deze Grondwet, nu als algemene regel zal gaan gelden dat wetgeving tot stand komt via de codecisieprocedure waarbij het Europese Parlement medewetgever is. Het veralgemeniseren van deze procedure leidt tot meer dan een verdubbeling van de beleidsterreinen waarop het Europese Parlement als mede-wetgever zal fungeren.

In aanwezigheid van de heer Giscard d'Estaing gaven de leden van de Europese Raad in een tafelronde hun opvattingen weer over het ontwerp. Ofschoon tevoren gerekend was met de mogelijkheid dat van diverse kanten principiële bezwaren of formele kanttekeningen zouden worden geplaatst, zulks mede met het oog op de wijze waarop de IGC zich over het ontwerp zou buigen, bleek dat brede waardering bestond onder de lidstaten voor het ontwerp. Vele lidstaten gaven aan wensen te hebben die zij in het uiteindelijke verdrag verwezenlijkt zouden willen zien, maar fundamentele of onoverkomelijke bezwaren werden niet geuit. Enkele lidstaten indiceerden te hechten aan bepaalde institutionele arrangementen uit het Verdrag van Nice. Ook plaatsten enkele lidstaten kanttekeningen bij het nog uit te werken systeem van roulerend voorzitterschap voor de verschillende raadsformaties. Slechts één lidstaat gaf aan problemen te hebben met het vooruitzicht van een Commissie met twee verschillende soorten leden (stemgerechtigd en niet-stemgerechtigd). Diverse lidstaten onderstreepten positief te staan tegenover de deelname van de drie kandidaat-lidstaten aan de IGC als waarnemers.

Minister-President Balkenende heeft de Nederlandse waardering voor het Conventieresultaat uitgesproken en in lijn daarmee aangegeven dat dit resultaat inderdaad een goede basis is voor de IGC. Hij heeft onderstreept dat in de IGC moet worden voorkomen dat het evenwicht in het bereikte compromis wordt verstoord, maar tegelijk ook naarvoren gebracht dat deze waardering niet wegnam dat ook Nederland wensen voor verbeteringen had die het in het uiteindelijke verdrag wilde verwezenlijken. In dit verband wees hij er op dat moet worden zeker gesteld dat de vaste voorzitter van de Europese Raad op eerlijke wijze uit elk van de lidstaten afkomstig kan worden verkozen, ongeacht hun grootte; dat Nederland geen voorstander is van de instelling van een Wetgevende Raad binnen of buiten de Algemene Raad; en dat Nederland aangaande de besluitvorming over Financiële Perspectieven het vereiste van eenparigheid van stemmen wenst te handhaven.

Asiel, grenzen en immigratie

Tijdens de eerste werksessie van de Europese Raad op donderdag werd aandacht besteed aan het terrein van asiel, grensbeheer en migratie. Overeenstemming bleek te bestaan over de ontwerp-conclusies zoals deze eerder al door de JBZ-raad en de RAZEB waren voorbereid. De discussie spitste zich toe op de vraag of proefprojecten voor opvang in de regio, waaraan belangstellende lidstaten zouden deelnemen, konden worden gezien als ervaringsbronnen voor de Unie als geheel. Nadat de Minister-President Blair, op wiens in maart voorgelegde voorstellen de gedachte van proefprojecten in de regio met name was gebaseerd, had voorgesteld deze vermelding achterwege te laten, kon overeenstemming worden geconstateerd over de desbetreffende conclusies.

Op een voorstel van een van de andere leden van de Europese Raad om in de conclusies een verwelkoming uit te spreken over de analyse (en bijbehorende kostenraming ad 140 mln euro) van de Commissie aangaande onder meer gemeenschapssteun voor grensbeheer en ontwikkeling van het Visa Informatie Systeem, heeft Minister-President Balkenende vastgehouden aan de eerdere formule dat de Europese Raad daarvan kennis neemt. Voorts heeft de Minister-President, mede in het licht van de daaromtrent tijdens het Algemeen Overleg op 18 juni jl. geuite zorg, met succes aangedrongen op herformulering van conclusie nr. 29 op zodanige wijze dat duidelijk wordt dat van een actief Europees (arbeids)immigratiebeleid geen sprake is.

Uitbreiding

De Europese Raad heeft de tien landen waarvan het de bedoeling is dat zij op 1 mei 2004 toetreden, aangemoedigd hun inspanningen voort te zetten om volledig gereed te zijn op de bedoelde datum om de verplichtingen aan te kunnen gaan die het lidmaatschap inhoudt. Ten aanzien van Roemenië en Bulgarije is bevestigd dat het oogmerk is hen als lid te kunnen verwelkomen in 2007. De Europese Raad is voornemens in december a.s. te besluiten over de modaliteiten van het slottraject van de toetredingsonderhandelingen met deze twee kandidaat-lidstaten.

Met betrekking tot Turkije bevestigde de Europese Raad de in de conclusies van de Europese Raad van Helsinki (1999) uitgesproken lijn dat vervulling van de prioriteiten van het recentelijk bijgestelde Toetredingspartnerschap de toetreding van dat land zal bevorderen, hetgeen mede gezien moet worden in relatie tot de beslissing die de Europese Raad in december 2004 zal nemen.

Aangaande Cyprus heeft de Europese Raad een oproep gedaan aan alle partijen, in het bijzonder Turkije en de leiders van de Turks-Cypriotische gemeenschap, de inspanningen van de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties te steunen en spoedig de gesprekken op basis van diens voorstellen te hervatten. De Europese Raad heeft de bereidheid van de Unie uitgesproken metterdaad bij te dragen aan het verwezenlijken van een rechtvaardige, levensvatbare en functionele regeling van het probleem, die in overeenstemming is met de desbetreffende resoluties van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties.

Westelijke Balkan; bijeenkomst met deelnemers aan het Stabilisatie en Associatie Proces (SAP)

De Europese Raad bevestigde de conclusies van de RAZEB van 16 juni jl. en stemde in met de ontwerp-verklaring, beide opgesteld met het oog op de aansluitend op de Europese Raad plaatsvindende EU-Westelijke Balkan topbijeenkomst.

Aan deze op 21 juni gehouden bijeenkomst werd deelgenomen door de EU-lidstaten en de Commissie, HV Solana, de tien toetredende landen, de drie kandidaat-landen, de vijf landen uit de Westelijke Balkan die deelnemen aan het Stabilisatie en Associatie proces (SAP; betreft Kroatië, Servië-Montenegro, Macedonië, Bosnië-Herzegovina en Albanië), de voorzitter van het Europese Parlement, de Secretaris-Generaal van de NAVO, de Hoge Vertegenwoordiger voor Bosnië-Herzegovina, de Coördinator voor het Stabiliteitspact en de vertegenwoordiger van de SGVN voor Kosovo. De vergadering aanvaardde de door de ER voorbereide verklaring (bijgaand).

In vrijwel alle interventies klonk door dat in de periode sinds het SAP tweeënhalf jaar geleden werd gelanceerd, onmiskenbaar grote vooruitgang is geboekt maar dat nog grote, additionele inspanningen nodig zijn in de regio. Verdergaande hervormingen ter versterking van de rechtsstaat, nadere maatregelen ten behoeve van de terugkeer van vluchtelingen en verdere stappen ter bevordering van intra-regionale samenwerking en handel werden door de meeste deelnemers genoemd. Veel deelnemers, uit de regio en huidige of toekomstige EU-lidstaten, spraken onomwonden over de uiteindelijke toetreding tot de Unie door de betrokken landen als het doel van het SAP. Door de meesten van hen werd daarbij wel gewezen op de afstand die nog moet worden overbrugd vóór deze landen voldoen aan de Kopenhagen-criteria. Slechts door enkele deelnemers werd expliciet gesproken over de noodzaak van volledige samenwerking met het Joegoslavië Tribunaal (ICTY). Minister-President Balkenende was de enige die in verband met het laatste openlijk sprak over de noodzaak dat met name Mladic en Karadzic aan het ICTY worden overgedragen. Hij benadrukte in zijn interventie voorts vooral het verbindende karakter van het SAP, hetgeen met zich meebrengt dat beide partners alle daaruit voortvloeiende verplichtingen moeten nakomen.

Zeker is dat van het geclausuleerde toetredingsperspectief, dat deze landen in Zagreb met het SAP is geboden, een positief effect uitgaat op de individuele landen en de regio als geheel. In dat licht is het van belang de relatie tussen de Unie en hen te bestendigen en verstevigen. Daartoe is afgesproken, zoals uit de gezamenlijk verklaring blijkt, in de toekomst regelmatig bijeen te komen op het niveau van de Staatshoofden en Regeringsleiders, terwijl de Ministers van Buitenlandse Zaken en die van Justitie en Binnenlandse Zaken voortaan in beginsel eens per jaar bijeen zullen komen.

Follow up van de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad

Bij de behandeling van de stand van zaken van de opvolging van de besluiten die zijn genomen tijdens de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad in maart, is door de Europese Raad ook het bericht verwelkomd dat thans geen belemmeringen meer in de weg staan aan de kandidatuur van de heer Jean-Claude Trichet voor benoeming tot President van de Europese Centrale Bank. De Europese Raad concludeerde, mede in het licht van de eerder door de huidige President, de heer Duisenberg, geïndiceerde bereidheid na juli van dit jaar af te treden als een opvolger zou zijn gevonden, daarop dat de Ecofinraad thans de daarvoor in het verdrag voorgeschreven procedure in gang kan zetten.

Externe betrekkingen, GBVB en EVDB

Europese veiligheidsstrategie

De Europese Raad besprak een eerste concept van de door HV Solana opgestelde EU-veiligheidsstrategie. Deze tekst is als bijlage bijgevoegd. Conform Nederlandse wens is in dit document gekozen voor een brede, geïntegreerde benadering (vgl. de Amerikaanse aanpak in de National Security Strategy) ter positionering van de EU als een effectieve speler op het wereldtoneel. Het begrip «veiligheid» wordt in de meest ruime zin omschreven en de inzet is een coherent gebruik van het beschikbare EU-instrumentarium bij de bestrijding van de dreigingen (non-proliferatie, terrorisme, «failed states»/georganiseerde criminaliteit).

De regering is tevreden met de nadruk op de beoogde versterking van het multilaterale systeem en op het belang van de transatlantische band (incl. EU-NAVO relaties). Dit document zal thans in nauw overleg met de lidstaten en de Commissie verder worden uitgewerkt met het oog op definitieve aanvaarding van een Europese veiligheidsstrategie door de Europese Raad in december a.s. Bij deze uitwerking zal Nederland o.a benadrukken dat interne en externe veiligheid onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden, hetgeen moet leiden tot nauwere afstemming tussen tweede en derde pijler-activiteiten. Tevens dient het onderhavige document te worden geoperationaliseerd door specifieke prioriteiten (regio's, thema's) – bv. de dialoog met de Arabische wereld – te koppelen aan een concrete mix van beschikbare instrumenten. Wat deze dialoog betreft, werden de Commissie en HV Solana door de Raad uitgenodigd een voorstel uit te werken voor een versterkt partnerschap met landen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika, rekening houdend met bestaande programma's zoals het Barcelona-proces.

EU/VS

In de aanloop naar de EU/VS-bijeenkomst op 25 juni a.s. onderstreepte de Europese Raad het belang van de transatlantische relatie; in dat verband werd afgesproken dat de dialoog tussen de VS en Europa op alle niveaus dient te worden verbeterd. In dit kader zal ook aandacht moeten worden gegeven aan de wijze waarop van Europese kant met Amerikaanse gesprekspartners contact wordt onderhouden: niet alleen als individuele lidstaten, maar ook beter onderling afgestemd en gezamenlijk. Van Nederlandse zijde is in dit verband er voor gepleit dat de EU/VS-top deze week moet worden aangegrepen voor een eerste, open bespreking van het ontwerp van de Europese veiligheidsstrategie met de Amerikaanse autoriteiten.

Massavernietigingswapens

De Europese Raad sprak uitvoerig over het gevaar van non-proliferatie van massavernietigingswapens en van (de combinatie met) ballistische raketten. Hierover werd een aparte verklaring overeengekomen die als bijlage aan de Conclusies is gevoegd. Centraal hierin staat dat de Unie nog meer dan voorheen het belang van non-proliferatie van massavernietigingswapens in het externe beleid zal benadrukken. Daartoe zal de Unie zich o.a. richten op versterkte politieke, financiële en technische steun voor multilaterale verdragen en verificatiemechanismen, alsmede op de versterking van exportcontroles en ontwapeningsprogramma's. In de relatie met derde landen zal meer de nadruk komen te liggen op non-proliferatiedoelstellingen, waarbij de verlening van economische steun en ontwikkelingshulp niet los kan worden gezien van het (non-) proliferatiegedrag van deze landen. Voorts zal worden gestreefd naar verscherping van de controle op illegale transporten (incl. strafrechtelijke sancties) en zal er een speciale eenheid worden opgezet binnen het Raadssecretariaat, dat als monitoring centrum moet fungeren. Gewerkt zal worden op basis van het door de RAZEB van 16 juni jl. overeengekomen actieprogramma en beoogd wordt nog voor het einde van dit jaar een coherente EU-strategie ten aanzien van de specifieke dreiging van massavernietingswapens overeen te komen. De regering heeft steeds bepleit dat de non-proliferatieregimes meer «tanden» zouden krijgen en is dan ook tevreden met de versterkte actie door de Unie op dit terrein.

Midden-Oosten

Het recente besluit van Israël en de Palestijnse Autoriteit de «road map» van het Kwartet te aanvaarden, alsmede de persoonlijke betrokkenheid van President Bush bij het vredesproces, werden door de Europese Raad verwelkomd. De Raad drong aan op spoedige implementatie van de «road map» door beide partijen en onderstreepte de bereidheid van de Unie hieraan bij te dragen, o.a. via deelname aan een in te stellen geloofwaardig en effectief «monitoring mechanisme». De Unie is ook bereid initiatieven te nemen gericht op het nader tot elkaar brengen van het maatschappelijk middenveld aan beide kanten, incl. de versterking van de rol van vrouwen in de regio. De Raad veroordeelde terrorisme en zei te zullen blijven bijdragen aan het voorkomen van financiering van terroristische groepen. Hamas en andere groepen werden opgeroepen een onmiddellijk staakt-het-vuren uit te roepen. De RAZEB kijkt momenteel naar mogelijke actie tegen de fondsenwerving door Hamas. In dit kader heeft Nederland gepleit voor plaatsing van de politieke tak van Hamas (naast de zgn. «militaire tak») op de EU-lijst van terroristische organisaties waarvan de tegoeden moeten worden bevroren; hierover bestaat op dit moment binnen de Unie geen consensus.

Irak

De Europese Raad verwelkomde de aanvaarding van VNVR-resolutie 1483, die de basis vormt voor effectieve internationale ondersteuning van het transitieproces in Irak. In dit verband verwees de Raad naar de bijdragen van lidstaten en toetredende landen aan de vergroting van stabiliteit en veiligheid in dit land. De Raad sprak zich uit voor een belangrijke rol voor de VN in het transitieproces, dat zo spoedig mogelijk tot een representatieve Iraakse regering moet leiden, en verwelkomde in dit kader ook de benoeming van Speciaal Vertegenwoordiger van de SGVN De Mello. De Commissie en de lidstaten werden opgeroepen hem te ondersteunen bij de uitvoering van zijn mandaat. Nederland heeft o.a. gepleit voor een ondersteunende rol voor de EU bij de versterking van de rechterlijke macht, de politie en het maatschappelijk middenveld in Irak. De Commissie en HV Solana werden door de Raad uitgenodigd om voorstellen te doen voor een EU-bijdrage aan de wederopbouw van Irak. De Unie zal tevens actief betrokken blijven bij de humanitaire hulpverlening in Irak, waarvoor op 24 juni een donor-bijeenkomst zal worden georganiseerd door UNDP in New York.

Iran

Mede naar aanleiding van de verklaring van de voorzitter van de IAEA «Board of Governors» van vorige week sprak de Europese Raad zijn diepe bezorgdheid uit over bepaalde aspecten van het Iraanse nucleaire programma. Iran werd dan ook opgeroepen volledige medewerking te verlenen aan het IAEA bij al haar activiteiten en onmiddellijk over te gaan tot ondertekening en uitvoering van een Additioneel Protocol bij de «Safeguards Agreement», ter vergroting van het vertrouwen van de internationale gemeenschap ten aanzien van Iran. De Unie zal de ontwikkelingen in Iran nauwgezet blijven volgen, ook aangaande de eerbiediging van mensenrechten (incl. de reactie op de studentendemonstraties), de houding tegenover het vredesproces in het Midden-Oosten en de bestrijding van terrorisme. Nederland heeft onder andere gewezen op het belang van een correcte behandeling van gevangenen (incl. de toegang voor advocaten) en heeft gesteld dat indien de Iraanse opstelling niet zou veranderen, er ook geen sprake kan zijn van sluiting van een Handels- en Samenwerkingsakkoord. Mede op verzoek van Nederland heeft de Raad onderstreept dat een versterkte dialoog en samenwerking met Iran niet los kan worden gezien van vooruitgang op voornoemde terreinen.

Noord-Korea

De Europese Raad sprak eveneens zijn diepe bezorgdheid uit over Noord-Korea's nucleaire programma en de weigering van dit land aan internationale non-proliferatieverplichtingen te voldoen. Noord-Korea werd opgeroepen zich te onthouden van stappen die de situatie zouden kunnen doen verslechteren en om zichtbaar en verifieerbaar zijn nucleaire programma te ontmantelen. De Unie blijft bereid een bijdrage te leveren aan een multilaterale diplomatieke oplossing voor de huidige crisis en de ER sprak steun uit voor het op verzoening en dialoog gerichte beleid van Zuid-Korea.

EVDB / operatie in Congo

De Europese Raad stond ook stil bij de lancering van de EU-geleide stabilisatiemacht (operatie «Artemis») in de Democratische Republiek Congo, die vergezeld moet gaan van de nodige diplomatieke inspanningen om de stabiliteit in dit gebied duurzaam veilig te stellen. Nederland heeft gewezen op het belang om MONUC tijdig in staat te stellen – via een mandaatsversterking – vanaf 1 september a.s. de taken van de EU-vredesmacht over te nemen, en op de bijzondere verantwoordelijkheid in dit verband van de EU-leden van de VN-Veiligheidsraad.

Oost-Timor

De Europese Raad zal de situatie van Timorese vluchtelingen op Indonesisch grondgebied nauwgezet blijven volgen en sprak de bereidheid uit samen te werken met UNHCR ter ondersteuning van de Indonesische autoriteiten bij de uitvoering van hervestigingsprogramma's voor vluchtelingen die niet voornemens zijn zich definitief in Oost-Timor te vestigen. Tevens bevestigde de Raad zijn bereidheid tot concrete ondersteuning van het voorziene verkiezingsproces in Oost-Timor.

Birma

De Europese Raad riep de Birmese autoriteiten op tot onmiddellijke vrijlating van Aung San Suu Kyi, alsook van andere leden van de «National League for Democracy» en verwees daarbij naar het besluit van de RAZEB van 16 juni jl. aangaande de aanscherping van de sancties jegens Birma. De Unie zal over de verslechterende situatie in Birma ook nadere afstemming zoeken met haar Aziatische partners.


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven