21 501-20 Europese Raad

Nr. 2131 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 november 2024

Hierbij bied ik u, mede namens de Minister-President, de geannoteerde agenda aan voor de Europese Raad en Bijeenkomst van de Europese politieke gemeenschap van 7 en 8 november 2024.

De Minister van Buitenlandse Zaken, C.C.J. Veldkamp

Geannoteerde agenda voor de informele Europese Raad van 8 november 2024 en de bijeenkomst van de Europese Politieke Gemeenschap van 7 november 2024

Op vrijdag 8 november vindt een informele Europese Raad (ER) plaats in Boedapest. Voorafgaand aan de ER komen de regeringsleiders en staatshoofden van de Europese Politieke Gemeenschap (EPG) op donderdag 7 november samen. De ER zal naar verwachting vooral spreken over de toekomst van het Europese concurrentievermogen. Het Hongaars voorzitterschap zet in op aanname van een verklaring over een New European Competitiveness Deal. Deze verklaring is niet juridisch bindend en betreft geen besluitvorming. De ER zal naar verwachting ook spreken over actuele ontwikkelingen in Georgië en zal mogelijk ook stil staan bij andere actuele buitenlandpolitieke onderwerpen. De Minister-President is voornemens deel te nemen aan de ER en de EPG.

Concurrentievermogen

De ER zal naar verwachting een inhoudelijke discussie voeren op basis van het recent gepubliceerde rapport van Mario Draghi over de toekomst van het Europese concurrentievermogen. Mogelijk komt daarbij ook het rapport van Enrico Letta van april 2024 over de toekomst van de interne markt aan de orde. De inbreng van het kabinet zal in lijn zijn met de eerste kabinetsreactie op het Draghi-rapport,1 de kabinetsappreciatie van het Letta-rapport2 en de aanvullende kabinetsreactie op het Draghi-rapport ten aanzien van EU-institutionele en geopolitieke aspecten. De aanvullende kabinetsappreciatie komt u gelijktijdig toe met deze geannoteerde agenda, zoals toegezegd door de Minister van Buitenlandse Zaken in het commissiedebat over de Raad Algemene Zaken van 15 oktober 2024.3

Volgens het kabinet zijn de Nederlandse belangen gebaat bij een sterke EU, die geopolitiek doortastend kan optreden. Dit vergt een gezonde, concurrerende en weerbare Europese economie, zodat we niet alleen politieke, maar ook de economische slagkracht hebben om ons met andere economische grootmachten te meten en onze belangen te behartigen. Hiervoor zijn de volgende zes onderwerpen voor het kabinet van primair belang: 1) Interne markt en mededinging: een gelijk speelveld op de interne markt en gezonde concurrentie, 2) Onderzoek, talent en (digitale) innovatie: een sterke basis in onderzoek en innovatie, aandacht voor talent en skills, 3) Europees economisch buitenlandbeleid: open handel en het creëren van een mondiaal gelijk speelveld, voor de leveringszekerheid van grondstoffen en toegang tot sleuteltechnologieën, 4) Grondstoffen, circulariteit en energie: kansen benutten van decarbonisatie en de duurzame transitie richting klimaatneutraliteit, 5) Toekomstgerichte industrie: een focus op strategische en toekomstbestendige sectoren, inclusief een sterkere Europese defensie-industriële basis en 6) Financiering: aanjagen van gezonde overheidsfinanciën en private investeringen voor effectieve en blijvende toegang tot kapitaal, inclusief durfkapitaal, door middel van verdieping en integratie van de Europese kapitaalmarktunie. Het kabinet zet erop in dat de bovenstaande inzet stevig verankerd wordt in een eventuele verklaring over de New European Competitiveness Deal. Daarbij helpt dat er een breed gedeeld gevoel van urgentie onder EU-lidstaten is om het EU-concurrentievermogen te versterken. Tegelijkertijd bestaan er onder lidstaten verschillen van inzicht over vraagstukken rondom bijvoorbeeld mededinging, bescherming van de interne markt, industriebeleid en financiering. Het kabinet is zoals bekend geen voorstander van vergaande staatssteun- en mededingingsmaatregelen en van het aangaan van gemeenschappelijke schuld voor nieuwe Europese instrumenten.

Georgië

Naar verwachting zal de ER stilstaan bij het verloop en de uitslag van de parlementsverkiezingen in Georgië op 26 oktober jl. Daarbij zullen de door OVSE-waarnemers vastgestelde ongeregeldheden en het gebrek aan een gelijk speelveld aan de orde komen. Naar alle waarschijnlijkheid zal ook gesproken worden over volgende stappen in de relatie tussen de EU en Georgië. Respect voor de rechtsstaat is het fundament van Europese samenwerking (artikel 2 van het EU-Verdrag). Het is een essentiële randvoorwaarde voor het goed kunnen functioneren van de Unie en voor het vertrouwen van burgers en bedrijven in de overheidsinstellingen. Nederland onderstreept het belang van de rechtsstaat in Georgië en staat open voor het treffen van verdere maatregelen tegen de Georgische autoriteiten, bijvoorbeeld door de Europese Commissie te vragen het visumbeleid ten aanzien van Georgië kritisch te bekijken. Zowel tijdens de ER van juni jl. als de ER van oktober werd reeds benadrukt dat de handelwijze van de Georgische regering in strijd is met de waarden en beginselen waarop de Europese Unie is gegrondvest en dat daardoor de facto het toetredingsproces is stopgezet. Op 30 oktober jl. publiceerde de Europese Commissie het jaarlijkse uitbreidingspakket, inclusief een landenrapport over Georgië. De bespreking hiervan staat niet op de agenda van deze informele ER. De kabinetsappreciatie over het uitbreidingspakket wordt separaat aan de Kamer verstuurd.

Europese Politieke Gemeenschap (EPG)

Voorafgaand aan de informele Europese Raad, zal op 7 november in Boedapest de vijfde bijeenkomst van de Europese Politieke Gemeenschap (EPG) plaatsvinden. Gedurende de top zullen regeringsleiders van Europese landen met elkaar spreken over gezamenlijke uitdagingen en kansen. Naast de zevenentwintig lidstaten van de EU is een groot aantal andere Europese landen aanwezig, waaronder het Verenigd Koninkrijk, Noorwegen, IJsland en de tien kandidaat-lidstaten van de EU. In totaal nemen meer dan veertig Europese landen deel.

Het kabinet ziet toegevoegde waarde in de EPG als een forum voor uitwisseling en samenwerking en geeft de voorkeur aan een flexibele en lichte structuur om duplicatie met andere multilaterale fora te voorkomen. Concrete besluitvorming of het aannemen van een gezamenlijke verklaring is dan ook niet voorzien.

De EPG is in 2022 opgericht om in de context van geopolitieke spanningen een forum te creëren voor politieke dialoog en samenwerking tussen EU-lidstaten en naastgelegen landen uit de «ring rond Europa» (Verenigd Koninkrijk, Oost-Europa, Westelijke Balkan, Zuidelijke Kaukasus). De EPG-top zal worden geopend met een plenaire sessie over Europese veiligheidsuitdagingen. Een beperkt aantal regeringsleiders en staatshoofden zal spreken. Op het moment van schrijven is nog niet geheel bekend hoe deze sessie zal verlopen. Naar verwachting zal de oorlog van Rusland tegen Oekraïne centraal staan en zal het belang worden onderstreept van blijvende politieke, militaire, financiële en morele steun aan Oekraïne. Deze hulp is onder meer van groot belang in aanloop naar de winter, waarbij de vele Russische aanvallen op de Oekraïense energie-infrastructuur een humanitaire ramp kunnen veroorzaken. Daarna vinden deelsessies plaats over migratie en economische veiligheid.

Migratie

De Minister-President is voornemens deel te nemen aan de deelsessie over migratie en zal ingaan op de Nederlandse aandachtspunten op het gebied van migratie, zoals het tegengaan van irreguliere migratie, het stimuleren van opvang in de regio en het bevorderen van terugkeer. In het bijzonder zet Nederland in op aandacht voor brede partnerschappen met migratierelevante derde landen, en het uitwerken van out-of-the-box oplossingen binnen de kaders van internationaal en Europees recht en met aandacht voor mensenrechten.


X Noot
1

Kamerstuk 21 501-30, nr. 614.

X Noot
2

Kamerstuk 21 501-30, nr. 603.

X Noot
3

Toezegging bij Commissiedebat Raad Algemene Zaken d.d. 15 oktober 2024. «De Minister stuurt een uitgebreidere reactie op het Draghi-rapport mee met de Geannoteerde Agenda voor de informele Europese Raad op 8 november», TZ202410-109.

Naar boven