21 501-20 Europese Raad

Nr. 2097 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 12 juni 2024

De vaste commissie voor Europese Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de brief van 10 juni 2024 over de Geannoteerde Agenda voor de informele Europese Raad van 17 juni 2024 (Kamerstuk 21 501-20, nr. 2088).

De vragen en opmerkingen zijn op 11 juni 2024 aan de Minister van Buitenlandse Zaken voorgelegd. Bij brief van 12 juni 2024 zijn de vragen beantwoord.

De fungerend voorzitter van de commissie, Bromet

Adjunct-griffier van de commissie, Hoedemaker

Inhoudsopgave

I

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersoon

2

     
 

Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie

2

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA fractie

2

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

4

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie

5

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

5

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de DENK-fractie

6

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de Volt-fractie

7

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie hebben enkele vragen bij de informele Europese Raad van 17 juni 2024.

De Europese Commissie heeft besloten dat Oekraïne en Moldavië klaar zijn voor toetredingsonderhandelingen met de EU. Kan de demissionair premier aangeven of hij deze mening deelt?

1. Antwoord van het kabinet

Uw Kamer ontvangt in de geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken van 25 juni a.s. de kabinetsappreciatie van de verklaring van de Europese Commissie over de voortgang van Oekraïne en Moldavië op de aanbevelingen van de Commissie (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2913).

De aan het woord zijnde leden vragen zich af of de premier kan reflecteren op de situatie in Oekraïne en of hij kan aangeven hoe onder andere het opschorten van nieuwe verkiezingen en de ondertussen voortwoekerende oorlog een goed uitgangspunt zouden vormen voor het openen van toetredingsonderhandelingen met de EU. Zou het beter zijn om terughoudendheid te betrachten met betrekking tot het openen van de toetredingsonderhandelingen totdat de situatie in Oekraïne voldoende stabiel is en er nieuwe verkiezingen kunnen plaatsvinden?

2. Antwoord van het kabinet

In december 2023 besloot de Europese Raad de toetredingsonderhandelingen met Oekraïne en met Moldavië te openen, en nodigde de Raad uit om het onderhandelingsraamwerk met elk land aan te nemen zodra het desbetreffende land de relevante stappen heeft gezet, in lijn met de Commissie-aanbevelingen. Uw Kamer ontvangt in de geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken van 25 juni a.s. de kabinetsappreciatie van de verklaring van de Commissie over de voortgang van Oekraïne en Moldavië op de aanbevelingen van de Commissie.

Opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de beknopte geannoteerde agenda voor de informele Europese Raad. Zij hebben hier nog enige opmerkingen en vragen bij.

Hoewel tijdens de informele Europese Raad geen besluiten worden genomen, zal deze wel vormgevend zijn voor de bekleding van belangrijke posities. De aan het woord zijnde leden vragen daarom enige helderheid over de inzet van de demissionaire Minister-President. Wat is de inzet van Nederland? Wat zijn de afwegingen die de demissionaire Minister-President maakt voor zijn inzet op een commissarispositie? Is de demissionaire Minister-President het ermee eens dat de wetten die zijn voortgekomen uit de Green Deal intact moeten blijven, en dit een harde eis moet zijn voor de lijn van een (nieuwe) Europese Commissievoorzitter?

3. Antwoord van het kabinet

Het zal aan de door het Europees Parlement (EP) nieuw verkozen voorzitter van de Europese Commissie zijn om lidstaten te vragen naar een voordracht voor een Commissaris en om deze Commissaris een portefeuille toe te wijzen. Wat de Green Deal betreft is de inzet van het kabinet dat de aangenomen wetgeving de komende mandaatsperiode geïmplementeerd zal worden.

Naast de voordracht voor topposities is het streven op de Europese Raad van 27 en 28 juni de Strategische Agenda voor 2024–2029 vast te stellen. De Strategische Agenda geeft sturing aan de prioriteiten van de nieuwe Commissie. De inzet van het kabinet is eveneens dat een oproep tot implementatie van de aangenomen Green Dealwetgeving in de Strategische Agenda moet terugkomen.

Gaat de demissionaire Minister-President een mogelijke nieuwe positie van een defensiecommissaris steunen?

4. Antwoord van het kabinet

Het kabinet ziet de noodzaak van een meer slagvaardige Unie op veiligheid- en defensiegebied. Het pleit daarom voor een ambitieus defensie-industriebeleid dat goed wordt belegd bij de Commissie. Een commissaris die verantwoordelijk is voor het Europese Defensie-industriebeleid zou een manier kunnen zijn om dat te bevorderen. Dit kan ook onderdeel zijn van een bestaande portefeuille. De vorm volgt op de inhoud en het is aan de nieuw verkozen voorzitter van de Commissie om daar invulling aan te geven. Voor zover het geen nationale bevoegdheden betreft blijft de Hoge Vertegenwoordiger (HV) van de EU – conform het huidige EU-verdrag – verantwoordelijk voor het intergouvernementele EU defensiebeleid, passend binnen het overkoepelende Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid van de EU.

Wat de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie betreft is het van groot belang dat de rechtsstaat binnen de EU sterk en weerbaar is. In dat kader hebben de Eurocommissarissen met portefeuilles die raken aan de rechtsstaat, zoals uitbreiding en transparantie, de taak om de rechtsstaat te sterken. Deze leden achten het daarom niet wenselijk dat Eurocommissarissen uit landen waartegen de artikel 7-procedure loopt een portefeuille toebedeeld krijgen die raakt aan de rechtsstaat. Is de demissionaire Minister-President het hiermee eens? Is de Minister-President bereid zich hiervoor hard te maken?

5. Antwoord van het kabinet

Het zal aan de door het Europees Parlement nieuw verkozen voorzitter van de Europese Commissie zijn om lidstaten te vragen naar een voordracht voor een Commissaris. Het is tevens aan de verkozen voorzitter, niet aan de lidstaten, om deze Commissaris een portefeuille toe te wijzen.

Hoewel het conflict in het Midden-Oosten niet op de agenda staat, zijn de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie van mening dat urgente ontwikkelingen aldaar aandacht behoeven. Op 10 juni jl. stemde de VN-veiligheidsraad voor een resolutie over het staakt-het-vurenplan dat president Biden vorige maand presenteerde. Is de Minister-President bereid de consequenties hiervan te bespreken tijdens de informele Europese Raad? Wat zijn voor Nederland de consequenties als deze resolutie niet wordt uitgevoerd? Wat is de stand van zaken rondom het opschorten van het associatieverdrag? Is de Associatieraad met Israël al ingepland? Zo ja, wanneer? Zo nee, waarom niet? Wat is de inzet van Nederlands tijdens deze associatieraad?

6. Antwoord van het kabinet

De situatie in het Midden-Oosten staat niet geagendeerd voor de informele Europese Raad van 17 juni. De Raad Buitenlandse Zaken van 24 juni zal hierover spreken en mogelijk zal het onderwerp ook geagendeerd worden voor de Europese Raad van 27-28 juni. Uw Kamer zal nader worden geïnformeerd over de Nederlandse inzet ten aanzien van de situatie in het Midden-Oosten in de geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken van 24 juni en indien relevant in de geannoteerde agenda van de Europese Raad van 27-28 juni. (Kamerstuk 21 501-20, nr. 2096).

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de informele Europese Raad. Deze leden hebben daarbij nog enkele vragen.

In de geannoteerde agenda lezen de leden van de VVD-fractie dat er gesproken zal worden over het benoemen van een aantal topposities en dat de Kamer rond de Europese Raad van 27-28 juni geïnformeerd zal worden over de Nederlandse inzet. Kan de Minister-President aangeven wat het tijdspad na deze Raad zal zijn? Wanneer verwacht de Minister-President dat aangedragen kandidaten door de Europese Raad door het Europees Parlement besproken zullen worden, en wanneer de stemmingen over deze posities plaats zullen vinden? De aan het woord zijnde leden vragen de Minister-President daarbij wat de inzet van het Nederlandse kabinet gaat zijn. Hoe wordt de Kamer betrokken in het proces van aandragen van namen voor deze topposities en wat zijn daarbij de momenten waarop de Kamer in welk moment van het proces precies geïnformeerd gaat worden?

7. Antwoord van het kabinet

Indien de Europese Raad op 27 en 28 juni tot besluitvorming komt, is het Europees Parlement in de gelegenheid de voorgedragen Commissievoorzitter al dan niet te verkiezen in de eerstvolgende zitting in juli, of in een latere zitting. Het moment van verkiezing zal het verdere tijdspad bepalen. Het Europees Parlement gaat daarbij over zijn eigen agenda. In voorgenoemde zitting kan het Europees Parlement tevens zijn eigen voorzitter kiezen. Verkiezing van de voorzitter van de Europese Raad is aan de Europese Raad zelf.

Na verkiezing van de Commissievoorzitter door het Europees Parlement, zal deze lidstaten vragen naar een voordracht voor een Commissaris. Het Europees Parlement is in de gelegenheid de kandidaten te horen, en vervolgens de voorzitter, de Hoge Vertegenwoordiger en de overige leden van de Commissie als college goed te keuren. De Europese Raad benoemt vervolgens de gehele Commissie, waarna het nieuwe mandaat van de Commissie in zal gaan.

Over de kabinetsinzet ter zake wordt uw Kamer geïnformeerd via de geannoteerde agenda voor de Europese Raad van 27 en 28 juni.

Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie

De leden van de NSC-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de informele Europese Raad. Zij hebben daarbij geen verdere vragen of opmerkingen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de informele Europese Raad van 17 juni. Zij hebben hierbij enkele vragen.

Deze informele Europese Raad is de eerste na de Europese verkiezingen, en zal naar verwachting een zeer relevante Raad worden. Dit is het eerste moment na de verkiezingen waarop de regeringsleiders bij elkaar komen om de topposities in Europa te bespreken. Kan de Minister-President, eventueel in het verslag van deze informele Europese Raad, een overzicht geven van welke functie welke politieke familie waarschijnlijk toebedeeld gaat krijgen? Naar alle verwachtingen zal Ursula von der Leyen opnieuw verkozen worden als Europese Commissievoorzitter. Zij lijkt ook een meerderheid van het parlement te kunnen krijgen, en ook Macron lijkt haar te willen steunen. Zal Nederland ook steun uitspreken voor een tweede termijn van Von der Leyen? Is er al duidelijkheid over wie Nederland naar voren zal schuiven voor de toekomstige Nederlandse Commissarispost? Zijn daar, voor zover bij de Minister-President bekend, afspraken over gemaakt aan de formatietafel? Zo ja, kunnen die met de Kamer gedeeld worden? Wat de aan het woord zijnde leden betreft is de Europese Commissaris één van de invloedrijkste politieke posten die Nederland heeft, en zou het goed zijn als de benoeming van die persoon zo transparant en democratisch mogelijk verloopt. Wat is de rol, volgens de Minister-President, van de Kamer in het verkiezen van die volgende Europese Commissaris?

8. Antwoord van het kabinet

Tijdens de informele Europese Raad van 17 juni ligt geen besluitvorming voor.

Nederland heeft belang bij een sterke Unie met sterke lidstaten. De kabinetsinzet is daarom dat de Commissie geleid wordt door een competente en slagvaardige voorzitter die eraan bijdraagt dat de EU daadkrachtig het hoofd kan bieden aan de uitdagingen waar zij de komende tijd voor staat. Zoals met uw Kamer gedeeld in de Geannoteerde Agenda van de Europese Raad van 21 en 22 maart jl., zijn de Nederlandse prioriteiten voor de nieuwe Commissieperiode: 1) interne markt, concurrentievermogen en duurzaamheid, 2) geopolitiek handelingsvermogen, 3) rechtsstaat en gedeelde waarden, 4) migratie en 5) implementatiekracht. Tegelijkertijd moet de EU zich 6) voorbereiden op EU-uitbreiding.1

Na verkiezing van de Commissievoorzitter door het Europees Parlement, zal deze lidstaten vragen naar een voordracht voor een Commissaris. Op dat moment zal het kabinet een voordracht moeten doen voor de nieuwe Nederlandse Commissaris.

Ook hebben de voornoemde leden een aantal vragen over de formele Europese Raad van 27 en 28 juni 2024. Hierop zal waarschijnlijk wel besluitvorming verwacht worden ten aanzien van de topfuncties. Het is alleen, met het oog op de Nederlandse kabinetsformatie, nog niet geheel duidelijk wie daar Nederland zal vertegenwoordigen. Deze top zal of net voor of net tijdens de beëdiging van het nieuwe kabinet plaatsvinden. Dat maakt dat óf de demissionaire Minister-President aan deze top zal deelnemen als zijn allerlaatste wapenfeit, óf de nieuwe Minister-President. De leden van de D66-fractie maken zich zorgen dat in beide gevallen het heel lastig wordt voor Nederland om onze belangen goed te behartigen. De huidige Minister-President is door zijn demissionaire status veel van zijn invloed kwijt in Brussel, maar een nieuwe premier heeft nog weinig kennis en ervaring in het Brusselse speelveld en zal ook onze belangen niet optimaal kunnen behartigen.

Wat gaat de Minister-President doen om te zorgen dat de Nederlandse belangen wel zo goed mogelijk vertegenwoordigd worden in Brussel? Onder het huidige demissionaire kabinet is Nederland in Europa weer echt als stabiele en constructieve partner bekend komen te staan, en de voornoemde leden zouden graag zien dat die lijn doorgezet wordt, specifiek op dit soort cruciale momenten over de toekomst van ons Europese continent.

9. Antwoord van het kabinet

Het kabinet zal tijdens de Europese Raad van 27-28 juni het kabinetsbeleid uitdragen en op constructieve wijze samenwerking zoeken met Europese partners, om zo de Nederlandse waarden en belangen maximaal te behartigen. Meer informatie over de inzet volgt in de geannoteerde agenda voor deze Europese Raad van 27-28 juni.

Vragen en opmerkingen van de leden van de DENK-fractie

De leden van de fractie van DENK hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de informele Europese Raad d.d. 17 juni 2024 en hebben hier nog één vraag over. Kan de Minister-President uitleggen hoe de Nederlandse regering in Europees en internationaal verband gaat bevorderen dat er een duurzaam staakt-het-vuren in Gaza komt?

10. Antwoord van het kabinet

De situatie in het Midden-Oosten staat niet geagendeerd voor de informele Europese Raad van 17 juni. De Raad Buitenlandse Zaken van 24 juni zal hierover spreken en mogelijk zal het onderwerp ook geagendeerd worden voor de Europese Raad van 27-28 juni. Uw Kamer zal nader worden geïnformeerd over de Nederlandse inzet ten aanzien van de situatie in het Midden-Oosten in de geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken van 24 juni en indien relevant in de geannoteerde agenda van de Europese Raad van 27-28 juni.

Vragen en opmerkingen van de leden van de Volt-fractie

De leden van de Volt-fractie hebben vernomen dat de informele Europese Raad in het teken zal staan van de verdeling van de drie belangrijkste posten in de EU. Hierover hebben deze leden enkele vragen. Welk profiel heeft het kabinet geformuleerd om een Commissaris kandidaat uit te zoeken? Hoe is de procedure verlopen bij het verkrijgen van kandidaten? Is de Minister bereid transparantie te geven over de doorlopen procedure? Op welke Commissarispost zet de Minister-President in? Waarom?

11. Antwoord van het kabinet

Tijdens de informele Europese Raad van 17 juni ligt geen besluitvorming voor. Als de voorzitter van de Commissie lidstaten verzoekt een Commissaris voor te dragen, zal het kabinet daar een besluit over nemen.

Naar boven