Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 juli 2023
Op 15 juni jl. heeft de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken mij gevraagd uw Kamer
te informeren over de implicaties van het besluit van de commissie Constitutionele
Zaken van het Europees Parlement over de samenstelling van het Europees Parlement
en het verdere proces.
Op grond van artikel 14, tweede lid, van het Verdrag betreffende de Europese Unie
(EU) bestaat het Europees Parlement uit maximaal 751 vertegenwoordigers van de burgers
van de EU, waarbij de burgers degressief evenredig zijn vertegenwoordigd (met een
minimum van zes en een maximum van 96 zetels per lidstaat). Voorafgaand aan elke zittingsperiode
stelt de Europese Raad met eenparigheid van stemmen op initiatief van en na goedkeuring
door het Europees Parlement een besluit vast inzake de samenstelling van het Europees
Parlement, met inachtneming van de hiervoor genoemde beginselen.
Op 15 juni jl. heeft het Europees Parlement een voorstel gedaan voor de samenstelling
van het Europees Parlement voor de zittingsperiode van 2024 tot 2029.1Rekening houdend met de demografische veranderingen in de EU sinds de verkiezingen
van 2019 stelt het Europees Parlement voor om het aantal zetels van het Parlement
te verhogen met 11 zodat er een totaal van 716 zetels zal zijn bij de Europese verkiezingen
van juni 2024. Deze extra zetels zouden toevallen aan Spanje, Nederland (elk twee),
Oostenrijk, Denemarken, Finland, Slowakije, Ierland, Slovenië en Letland (elk één).
Het Europees Parlement stelt verder voor om 28 zetels te reserveren voor leden die
in een toekomstig Uniebreed kiesdistrict worden gekozen. Het voorstel voor een Uniebreed
kiesdistrict is onderdeel van het voorstel van het Europees Parlement van 3 mei 2022
voor een nieuwe Europese Kiesakte, dat momenteel in Raadsverband wordt besproken.
Het voorstel voor de samenstelling van het Europees Parlement zal in Raadsverband
besproken worden. U wordt hierover separaat geïnformeerd door de Minister van Buitenlandse
Zaken. Het is nog niet bekend op welke termijn besluitvorming door de Europese Raad
plaatsvindt. Zoals is opgemerkt in het verslag van de vergadering van de Raad Algemene
Zaken van 27 juni jl. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2692), dat de Minister van Buitenlandse Zaken op 4 juli jl. aan uw Kamer heeft aangeboden,
zal de inzet vanuit het kabinet zijn om in te stemmen met de door het Europees Parlement
voorgestelde zetelverdeling onder de lidstaten, maar – in lijn met de door uw Kamer
aangenomen (Handelingen II 2021/22, nr. 100, item 27) motie van het lid Strolenberg c.s. (Kamerstuk 36 104, nr. 6) – steun te vermijden voor de introductie van een toekomstig Uniebreed kiesdistrict,
en daarmee indirect ook van transnationale lijsten.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.G.J. Bruins Slot