21 501-20 Europese Raad

Nr. 1841 MOTIE VAN HET LID SJOERDSMA C.S.

Voorgesteld 19 oktober 2022

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het afleggen van verantwoording voor de meest grove mensenrechtenschendingen genocide, oorlogsmisdaden, misdaden tegen de menselijkheid en de misdaad van agressie een hoeksteen is van de op regels gebaseerde internationale wereldorde;

overwegende dat juist degenen die het besluit hebben genomen om over te gaan tot het voeren van een onrechtmatige oorlog, oftewel agressie, moeten worden berecht;

constaterende dat Poetin en de Russische politieke en militaire leiding op dit moment niet berecht kunnen worden onder de jurisdictie van het Internationaal Strafhof of de rechtbank van Oekraïne;

constaterende dat de Algemene Vergadering van de VN wél heeft vastgesteld dat Rusland zich schuldig heeft gemaakt aan agressie;

verzoekt de regering binnen EU en VN de oprichting van een speciaal tribunaal voor berechting van de personen die verantwoordelijk zijn voor de Russische agressie in Oekraïne actief te verkennen;

verzoekt de regering daarbij gezien de status van Den Haag als internationale stad van vrede en recht te bezien of het tribunaal in Den Haag gevestigd zou kunnen worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

Sjoerdsma

Agnes Mulder

Van Wijngaarden

Van Baarle

Naar boven