21 501-20 Europese Raad

Nr. 1797 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 april 2022

Naar aanleiding van de motie van het lid Eppink c.s.1 kan ik bevestigen dat de Minister-President tijdens de Europese Raad van 24-25 maart jl. heeft benadrukt dat er geen sprake is van de vorming van een Europees leger. Dit is tevens opgenomen in het verslag van de Europese Raad.2 De Minister van Buitenlandse Zaken heeft dit nogmaals onderstreept tijdens de bijeenkomst van NAVO-ministers van Buitenlandse Zaken van 6 en 7 april jl., conform de motie van het lid Van Haga.3

Tijdens de informele RBZ Defensie van 12-13 januari jl. heeft ook de Minister van Defensie reeds aangegeven dat er geen sprake is van de vorming van een Europees leger, conform de eerdere motie van het lid Van Houwelingen hierover van 9 december 2021.4 Zie hiervoor het verslag van de RBZ Defensie.5

De Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra


X Noot
1

Kamerstuk 21 501-20, nr. 1787

X Noot
3

Kamerstuk 28 676, nr. 399

X Noot
4

Kamerstuk 21 501-20, nr. 1753

X Noot
5

Kamerstuk 21 501-28, nr. 234

Naar boven