21 501-20 Europese Raad

Nr. 1761 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 maart 2022

Hierbij bied ik u, mede namens de Minister-President, de geannoteerde agenda aan van de informele Europese Raad van 10 en 11 maart 2022.

De Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra

GEANNOTEERDE AGENDA VAN DE INFORMELE EUROPESE RAAD VAN 10 EN 11 MAART 2022

Op donderdag 10 en vrijdag 11 maart vindt in Parijs een informele Europese Raad (ER) plaats. De Minister-President is voornemens deel te nemen aan deze informele ER. De informele Europese Raad zou in het teken staan van de Europese economie en de interne markt. De recente ontwikkelingen in Oekraïne zorgen er echter voor dat deze top onder een ander gesternte zal plaatsvinden. Naar verwachting zal de eerste dag van deze informele ER in het teken staan van de veiligheidssituatie in Europa naar aanleiding van de Russische invasie in Oekraïne. De tweede dag zal nog wel in het teken van het Europees groei- en investeringsvermogen staan. Het Franse voorzitterschap zet in op aanname van een verklaring waarin een weerslag wordt gegeven van de informele besprekingen.

Ten overvloede merkt het kabinet op dat de ontwikkelingen met betrekking tot Oekraïne elkaar door de Russische inval in hoog tempo opvolgen. Nieuwe ontwikkelingen tussen verzending van deze brief en de start van de informele ER kunnen niet worden uitgesloten.

De veiligheidssituatie in Europa

Naar verwachting zal de informele ER spreken over de veiligheidssituatie in Europa. In de discussie zullen de leden van de ER gevraagd worden te reflecteren op een aantal aspecten, waarbij de verwachting is dat zal worden ingegaan op de opvang van vluchtelingen uit Oekraïne en energie. Ook zal mogelijk ingegaan worden op militaire en macro-economische steun aan Oekraïne, sancties, humanitaire hulpverlening en andere vormen van steun aan Oekraïne. Waarschijnlijk zal tevens worden gesproken over hoe de toekomstige relatie met Oekraïne moet worden vormgegeven. In dat kader komen mogelijk de aanvragen voor EU-lidmaatschap van Oekraïne, Moldavië en Georgië aan de orde. De inzet van het kabinet ten aanzien van de Russische invasie in Oekraïne blijft ongewijzigd. Het kabinet verwijst voor de bredere inzet onder andere naar de Kamerbrief van 26 februari jl.1

Het kabinet zet in op veilig en ruimhartig tijdelijk verblijf voor inwoners van Oekraïne die geweld ontvluchten en acht een eensgezinde en ruimhartige Europese houding van groot belang. In dat kader verwelkomt het kabinet het politiek akkoord over de Richtlijn Tijdelijke Bescherming dat op de JBZ-raad van 3 en 4 maart jl. is bereikt en onderstreept het belang van snelle implementatie. Het kabinet zet zich in voor steun aan de aan Oekraïne grenzende landen, die op dit moment grote aantallen vluchtelingen opvangen. Het kabinet steunt deze landen middels humanitaire hulp en de Wereldbank, en staat er voorts voor open om in te gaan op verzoeken die via Europese Agentschappen binnenkomen ten behoeve van steun aan grensbeheer en opvang in deze landen. Daarnaast blijft het kabinet benadrukken dat ook in complexe situaties als deze het nodig blijft om grensbeheer conform gemaakte afspraken uit te voeren, om zo te weten wie het Schengengebied binnenkomt.

Als gevolg van de Russische aanval vraagt Oekraïne om hulp op energiegebied, zijn de groothandelsprijzen van ruwe olie en gas in korte tijd fors gestegen en wordt het glashelder dat de EU snel zijn afhankelijkheid van fossiele brandstoffen moet afbouwen. Het kabinet zal zich op deze onderwerpen zoveel mogelijk constructief opstellen en wijzen op het belang van verdere diversificatie van energieleveranciers, de energietransitie en Europese en nationale maatregelen die de gasmarkt versterken.

Op 28 februari jl. verzocht Oekraïense president Zelensky, mede namens de voorzitter van het Oekraïense parlement Stefanshuk en premier Shmyhal, de EU om lidmaatschap. Op 3 maart jl. volgden de lidmaatschapsaanvragen van Georgië en Moldavië. Op voorstel van het Franse voorzitterschap werd op 7 maart jl. door middel van een schriftelijke procedure door de Raad besloten deze aanvragen door te sturen naar de Commissie met het verzoek om een opinie. Naar verwachting zal de reactie van de Commissie enige tijd vergen. Nederland zal de Commissie oproepen om, als onderdeel van het advies, ook alternatieven te ontwikkelen voor diepere en meer concrete samenwerking met Oekraïne, Moldavië en Georgië.

Het kabinet benadrukt dat de focus moet liggen op het bieden van concrete steun aan Oekraïne, Georgië en Moldavië en het vergroten van de weerbaarheid van deze landen. Hier zijn binnen de bestaande associatie- en vrijhandelsakkoorden ruime mogelijkheden toe.2

Het Europese groei- en investeringsmodel

De tweede dag van de informele ER zal gewijd worden aan een verkennende discussie over de toekomstige economische slagkracht van de Europese Unie. Daarbij gaat het om de uitdagingen voor het Europees groei- en investeringsmodel in de periode tot 2030, met aandacht voor onder andere de interne markt, industriebeleid, de defensiesector3, de groene en digitale transities en sociaal beleid. Mogelijk wordt er tevens over de macro-economische situatie gesproken.

De discussie over het Europees groei- en investeringsmodel heeft in het licht van de ontwikkelingen in Oekraïne des te meer aan belang gewonnen. Een veerkrachtige en toekomstbestendige Europese economie is cruciaal voor de welvaart en het welzijn van burgers in Nederland en de EU en voor de rol van de EU op het wereldtoneel. De recente ontwikkelingen onderstrepen nogmaals het belang om de economische positie van de EU te versterken door het opbouwen van eigen capaciteiten en vaardigheden in kritieke waardeketens en ecosystemen en het tegengaan van risicovolle strategische afhankelijkheden. Openheid en internationale samenwerking blijven hierbij voor het kabinet belangrijke uitgangspunten.

Hernieuwde ambitie en toewijding zijn nodig voor het versterken en weerbaar maken van de interne markt. Daarom wil het kabinet dat er werk gemaakt wordt van het voorkomen en wegnemen van belemmeringen en het versterken van de handhaving, zodat de interne markt een springplank is en aantrekkelijk blijft voor grensoverschrijdende innovatieve technologieën, producten en diensten, en daarmee aan de basis staat van een EU die tevens meer geopolitiek gewicht in de schaal kan leggen.

Daarbij is het belangrijk dat iedereen de vruchten van de interne markt kan plukken. Een sterkere en een eerlijke interne markt gaan hand in hand. Europese wetgeving voor internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO) is zo spoedig mogelijk nodig om te zorgen dat onze welvaart niet ten koste gaat van mens en milieu elders. Centraal staat dat een goed functionerende rechtsstaat essentieel is voor een duurzaam groei- en investeringsmodel.

De EU zet ambitieuze stappen in de dubbele transitie naar een groene en digitale economie. Met het Fit-for-55-pakket toont de EU zich als koploper in het bewerkstelligen van de klimaat- en energietransitie. De invasie van Rusland in de Oekraïne onderstreept nogmaals het belang van het snel afbouwen van afhankelijkheid van fossiele brandstoffen en dit vraagt onder meer om een snelle afronding van de onderhandelingen over het Fit-for-55-pakket.

In de digitale transitie verwelkomt het kabinet de – op Europese waarden gebaseerde – wetsvoorstellen die de markt reguleren voor grote online platforms, online content en systemen ten aanzien van kunstmatige intelligentie (AI). Gezien de omvang van de uitdagingen vindt het kabinet dat private partijen een cruciale rol spelen bij de vormgeving en financiering van de transities. Voor het stimuleren van private financiering is het belangrijk dat lidstaten hun investeringsklimaat versterken.

Een weerbare en veerkrachtige economie met houdbare overheidsfinanciën en een dynamische en wendbare arbeidsmarkt is een voorwaarde om de transities succesvol vorm te kunnen geven. In aanvulling op substantiële private investeringen kunnen publieke uitgaven een belangrijke aanjagende functie spelen. Daarom blijft het voor het kabinet van belang dat landen structurele hervormingen doorvoeren en gezonde overheidsfinanciën hebben.4


X Noot
1

Kamerstuk 36 045, nr. 3

X Noot
2

N.a.v. het verzoek uit de Regeling van Werkzaamheden van 8 maart jl. (Handelingen II 2021/22, nr. 57, Regeling van Werkzaamheden).

X Noot
3

N.a.v. de publicatie van het defensiepakket op 15 februari jl.

X Noot
4

Zie voor de uitgebreide kabinetsinzet hieromtrent de brief van de Minister van Financiën van 4 maart jl., Kamerstuk 21 501-07, nr. 1815

Naar boven