21 501-20 Europese Raad

Nr. 1656 MOTIE VAN HET LID VOORDEWIND C.S.

Voorgesteld 24 maart 2021

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat China al bij toetreding tot de Wereldhandelsorganisatie in 2001 heeft toegezegd de ILO-conventies te ratificeren;

constaterende dat China vier fundamentele ILO-conventies nog niet geratificeerd heeft betrekking hebbend op vrijheid van organisatie in vakbonden en collectieve onderhandelingen over arbeidsvoorwaarden en op dwangarbeid;

constaterende dat er een politiek akkoord is bereikt over het investeringsverdrag zonder dat de lidstaten, dus ook Nederland niet, de volledige tekst van het akkoord hebben gezien;

constaterende dat de EU nu persoonsgerichte sancties heeft ingesteld tegen de Chinese verantwoordelijken voor de uitbuiting en onderdrukking van de Oeigoeren;

verzoekt de regering, pas in te stemmen met een EU-China-investeringsverdrag indien als voorwaarde wordt gesteld dat voor inwerkingtreding van het verdrag de vier ontbrekende ILO-conventies alsnog geratificeerd en geïmplementeerd worden en hierover ook periodiek gerapporteerd wordt,

en gaat over tot de orde van de dag.

Voordewind

Kuik

Sjoerdsma

Kuiken

Van Ojik

Leijten

Bisschop

Naar boven