21 501-20 Europese Raad

Nr. 1458 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 juni 2019

Hierbij bied ik u, mede namens de Minister-President, de geannoteerde agenda aan voor de Europese Raad inclusief Art. 50 samenstelling van 20 en 21 juni 2019.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

GEANNOTEERDE AGENDA VAN DE EUROPESE RAAD VAN 20 EN 21 JUNI 2019

Op 20 en 21 juni vindt een Europese Raad (ER) plaats die zal spreken over de Strategische Agenda, het Meerjarig Financieel Kader, het klimaat en overige agendapunten. De concept-conclusies zijn via delegates portal toegankelijk (8949/19). Naast de reguliere ER vindt er een Eurotop en een ER in Artikel 50 samenstelling plaats.

Strategische Agenda

Deze ER zal de prioriteiten voor de komende legislatuur in de Strategische Agenda vaststellen, om daarmee sturing te geven aan de nieuwe Europese Commissie. Hierover is tijdens de informele ER in Sibiu op 9 mei 2019 van gedachten gewisseld, zonder besluiten te nemen. De concept Strategische Agenda is, in lijn met staande informatie-afspraken, met het Nederlandse parlement gedeeld (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1455, d.d. 11 juni 2019).

De concept Strategische Agenda reflecteert de voor Nederland essentiële punten, in lijn met de Kamerbrief betreffende de Staat van de Europese Unie 2019 (Kamerstuk 35 078, nr. 1). Het kabinet kan zich daarom in grote lijnen hierin vinden. De Nederlandse prioriteiten migratie, veiligheid, een sterke en duurzame economie die bescherming biedt, klimaat en ten slotte een EU die Europese waarden en belangen in het buitenland veiligstelt, vinden hun weerslag in de tekst. Daarnaast kan de aandacht voor het functioneren van de EU, met o.a. respect voor de democratische rechtsstaat, effectieve en efficiënte instellingen en transparantie, op instemming van het kabinet rekenen. Het kabinet zal er voor pleiten dat er in de Raad en ook in de Commissie opvolging wordt gegeven aan deze Strategische Agenda, zodat de komende periode gestructureerd invulling wordt gegeven aan de prioriteiten.

De ER zal daarnaast spreken over de benoemingen van de topposities bij de EU-instellingen. De voorzitter van de ER heeft het voornemen geuit te besluiten over meerdere benoemingen. Dat betreft allereerst de voordracht van een kandidaat-voorzitter van de nieuwe Europese Commissie aan het Europees Parlement, daarbij rekening houdend met de uitkomst van de verkiezingen van het Europees Parlement. Over het algemeen is de voordracht van kandidaten en besluitvorming over benoemingen gebaat bij een bepaalde mate van beslotenheid, ten behoeve van de onderhandelingen tussen alle betrokken partijen en ter bescherming van de kandidaten zelf. Ook in het kader van deze benoemingen geldt dat een voor Nederland gunstige uitkomst in de visie van het kabinet een vertrouwelijke inzet vergt. Wat betreft het profiel van de kandidaat-voorzitter van de Europese Commissie ziet het kabinet bij voorkeur een slagvaardig persoon met de kwaliteiten om de door Nederland voorgestane agenda voor de komende vijf jaar uit te kunnen voeren. De kandidaat-voorzitter van de Commissie moet in staat zijn invulling te geven aan de prioriteiten uit de Strategische Agenda, ook waar het gaat om het effectief hierop aansturen van de Europese Commissie. Ook bij de benoemingen van de andere topposities gelden voor het kabinet de overwegingen van effectieve uitvoering van de gestelde prioriteiten.

De besluitvorming over de benoemingen is complex en vereist het bereiken van een akkoord daarover in de ER en in het Europees Parlement. Dat vergt zorgvuldigheid. Het is daarom geen gegeven dat de komende ER tot een voordracht van een kandidaat-Commissievoorzitter zal komen.

MFK

Deze ER zal de voortgang in de onderhandelingen over het Meerjarig Financieel Kader (MFK) bespreken. Naar verwachting zal de bespreking worden gevoerd aan de hand van een rapport over de voortgang die is bereikt binnen de MFK-onderhandelingen onder het Roemeense EU-voorzitterschap. Ook zal het tijdspad en het proces van de MFK-onderhandelingen onder het inkomend Fins EU-voorzitterschap ter discussie staan.

Het Roemeense EU-voorzitterschap heeft, conform de ER-conclusies van december 2018, het onderhandelingsdocument als basis voor verder werk gebruikt. Onder het Oostenrijkse EU-voorzitterschap is in 2018 een begin gemaakt met het opstellen van het onderhandelingsdocument. Het onderhandelingsdocument kan worden beschouwd als het voorstadium van concept-conclusies van de ER over het MFK. Het moet uiteindelijk alle budgettaire en andere politieke beslispunten bevatten die nodig zijn voor een integraal akkoord over het MFK en een nieuw Eigen Middelenbesluit. Naar verwachting zal de ER nu niet over het onderhandelingsdocument zelf spreken, maar enkel over het vervolgproces.

Sinds januari jl. heeft de Raad thematische discussies gevoerd over diverse deelterreinen. Het Roemeense EU-voorzitterschap heeft getracht de uitkomsten van die thematische discussies te gebruiken om het onderhandelingsdocument toereikend te maken voor verder werk. In de afgelopen fase is binnen de Raad nog niet onderhandeld over de omvang en verdeling van de budgetten. Lidstaten hebben zich hoofdzakelijk geconcentreerd op de vormgeving van een onderhandelingsbasis die voor hen de belangrijke kwalitatieve elementen en opties bevat. De Raad Algemene Zaken van 18 juni zal een nieuwe versie van het onderhandelingsdocument bespreken (beschikbaar in het EU Delegates Portal, nr. 10010/19). Hierin doet het voorzitterschap een aantal voorstellen om onderhandelingsopties te reduceren of verder in te vullen. Het krachtenveld is op nagenoeg alle onderwerpen nog sterk verdeeld. Ook het kabinet is van mening dat er nog geen evenwichtige tekst voorligt, die als basis kan dienen voor de verdere onderhandelingen. Zo zijn de tekstvoorstellen over bijvoorbeeld het Horizon-programma, het cohesiebeleid, het Gemeenschappelijk landbouwbeleid, eigen middelen en begrotingsflexibiliteit volgens het kabinet geen goede weergave van de verschillende standpunten binnen de Raad. Het kabinet zal dat in de verdere bespreking van het onderhandelingsdocument benadrukken.

De Nederlandse inzet is gericht op een modern en financieel houdbaar MFK dat de lasten eerlijk verdeelt. De inzet in de ER is erop gericht om deze elementen verder te versterken. De kabinetsappreciatie van de Commissievoorstellen (Kamerstuk 21 501-20, nrs. 1349 en 1379) en de relevante BNC-fiches vormen de basis voor de Nederlandse inbreng.

Klimaat

Zoals overeengekomen op de ER van maart jl., spreekt de komende ER opnieuw over de lange termijn klimaatstrategie. Deze bespreking vindt ook plaats ter voorbereiding op de VN-klimaattop in september a.s.

Het Roemeense EU-voorzitterschap heeft een brief aan de voorzitter van de ER, dhr. Donald Tusk, gestuurd met een samenvatting van de discussies die onder Roemeens EU-voorzitterschap heeft plaatsgevonden over de lange termijn klimaatstrategie in de verschillende Raadsformaties (Milieu, Energie, Transport, Concurrentievermogen en Landbouw).

Het voorzitterschap constateert dat een groep lidstaten (waaronder Nederland) wil dat de EU zich zo spoedig mogelijk schaart achter het doel van klimaatneutraliteit in 2050, maar dat een aantal andere lidstaten vindt dat meer discussie nodig is over hoe dit doel kan worden bereikt. In ieder geval zijn lidstaten het erover eens dat alle sectoren zullen moeten bijdragen aan de transitie naar klimaatneutraliteit. Dit vereist significante investeringen maar daar staan belangrijke kansen tegenover, waaronder het versterken van het concurrentievermogen van de EU op de lange termijn. Het voorzitterschap concludeert dat de transitie voor burgers veel voordelen kan bieden maar dan dient dit wel te gebeuren op een manier die eerlijk is en niet leidt tot disproportioneel hoge kosten voor bepaalde groepen. Verder vinden lidstaten dat mainstreaming van klimaat in het EU-beleid een belangrijke faciliterende rol kan spelen in de transitie, in het bijzonder in het EU-budget. De samenvatting van de voorzitter geeft een redelijk gebalanceerde weergave van de discussies en de geïdentificeerde kansen en uitdagingen voor de verschillende sectoren, maar bevat geen conclusies, synthese of oplossingsrichting om een akkoord over een lange termijn reductiedoel dichterbij te brengen.

Nederland heeft een duidelijke positie ingenomen t.a.v. de lange termijn klimaatstrategie en de positie die de EU zou moeten innemen tijdens de VN-klimaattop in september a.s. Deze positie staat omschreven in een non-paper dat in aanloop naar de informele Europese Raad in Sibiu van 9 mei jl. (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1452) op Frans initiatief, door Nederland, Denemarken, België, Luxemburg, Zweden, Spanje en Portugal is opgesteld en door Letland is gesteund. Deze groep landen wil dat de EU ernaar streeft om een klimaat neutrale economie te zijn in 2050 omdat dit noodzakelijk is om het 1,5 gradendoel van de Overeenkomst van Parijs te halen. Daarnaast dient de Unie zijn 2030-doel op te hogen om een kosteneffectieve transitie te stimuleren. Om positief momentum te creëren in de mondiale discussie over klimaatbeleid dient de Unie deze doelstellingen aan te kondigen tijdens de VN-klimaattop in september a.s.

Het consistent uitdragen van deze positie door de kopgroep lijkt bij te dragen aan beweging in de discussie in de Raad. België en Letland hebben zich aangesloten bij de kopgroep en Bondskanselier Merkel heeft het non-paper tijdens de Petersberg klimaatdialoog van 13-14 mei jl. verwelkomd. Zij wil echter eerst verder spreken hoe de Unie tot klimaatneutraliteit kan komen. Nederland spreekt hier de komende maanden met Duitsland over verder, o.a. in het kader van de Nederlands-Duitse regeringsconsultaties die op 2 oktober a.s. in Duitsland plaatsvinden. Tegelijkertijd houdt het kabinet er rekening mee dat de komende ER nog niet tot een besluit zal komen, het kabinet streeft er daarom naar om in ieder geval voor het einde van 2019 de discussie over de lange termijn klimaatstrategie te kunnen afronden zodat de EU deze begin 2020 bij de VN kan indienen.

Overige agendapunten

Europees semester

De ER zal een horizontaal rapport over de landspecifieke aanbevelingen bespreken. De Europese Commissie publiceerde op 5 juni jl. haar voorstellen voor landspecifieke aanbevelingen in het kader van het Europees Semester. Het Semester is het jaarlijkse proces waarin EU-lidstaten hun economisch en budgettair beleid coördineren. Het Semester combineert het toezicht op macro-economische onevenwichtigheden, overheidsfinanciën en het bevorderen van economische groei in Europa. Voor de kabinetsreactie op de Commissievoorstellen zij verwezen naar de brief van de Ministers van Economische Zaken & Klimaat en Financiën1.

Vanwege de verkiezingen van het Europees Parlement wijkt het proces rondom de landspecifieke aanbevelingen dit jaar af t.o.v. voorgaande jaren. De Commissie heeft de aanbevelingen dit jaar later gepubliceerd en de ER komt vroeger bijeen. Om de verschillende Raadsformaties voldoende te betrekken is het proces dit jaar opgesplitst in twee fasen. De eerste fase bestaat uit een discussie van horizontale nota’s in de EPSCO-Raad en Ecofin-Raad. Deze nota’s bestaan uit een horizontale beschrijving van de landspecifieke aanbevelingen. Vervolgens bespreekt de ER een horizontale rapportage die de belangrijkste elementen uit de voorgaande discussie samenvat. De tweede fase bestaat uit een behandeling van de landspecifieke aanbevelingen zelf in de EPSCO-Raad en Ecofin-Raad in juli. De ER heeft – in tegenstelling tot voorgaande jaren – dus geen rol bij de landspecifieke aanbevelingen zelf.

Desinformatie

De ER zal kennis nemen van het Roemeense voorzitterschapsrapport m.b.t. desinformatie en de daaruit geleerde lessen. Het kabinet verwelkomt de gecoördineerde aanpak van desinformatie, zoals beschreven in het BNC-fiche over het Actieplan Desinformatie (Kamerstuk 22 112, nr. 2760) en zoals besproken tijdens het Algemeen Overleg desinformatie en digitale inmenging op 21 februari jl. Over de voortgang van het Actieplan Desinformatie heb ik uw Kamer op 14 mei jl. middels een Kamerbrief geïnformeerd (Kamerstuk 30 821, nr. 74).

MH17

Nederland zal onder de aandacht van de ER brengen dat het op 17 juli a.s. vijf jaar geleden is dat vlucht MH17 boven het oosten van Oekraïne werd neergehaald. De ER heeft zich in het verleden unaniem solidair betoond met de inspanningen van Nederland en andere gelijkgezinde landen om te komen tot waarheidsvinding, gerechtigheid en rekenschap ten behoeve van de slachtoffers en hun nabestaanden, in lijn met VNVR resolutie 2166. Nederland vertrouwt erop dat de ER zijn steun opnieuw zal uitspreken.

Sectorale sancties tegen Rusland

De sectorale sancties tegen Rusland, ingesteld vanwege het Russisch optreden in het oosten van Oekraïne, lopen 31 juli a.s. af. Naar verwachting zal de ER zich kort buigen over verlenging van deze sancties tot en met januari 2020. Dit sanctiepakket is gekoppeld aan de uitvoering van de Minsk-akkoorden. Omdat er tot op heden geen sprake is van volledige implementatie van de Minsk-akkoorden ziet het kabinet geen aanleiding voor opschorting of verlichting van de sancties.

Eurotop

En marge van de ER vindt er een Eurotop plaats, ter opvolging van de Eurotop van 14 december jl.

Tijdens de Eurotop van 14 december vorig jaar zijn belangrijke stappen gezet om de Economische en Monetaire Unie (EMU) te versterken (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1412). De volgende drie documenten werden toen bekrachtigd: (1) een generiek rapport van de Eurogroep aan regeringsleiders over de EMU; (2) een «term sheet» over de hervorming van het European Stability Mechanism (ESM) en (3) een «terms of reference» (ToR) over de vormgeving van de achtervang van het gemeenschappelijk afwikkelingsfonds. Ook werd besloten om een hoog-ambtelijke werkgroep (High Level Working Group; HLWG) op te richten die invulling geeft aan de conclusie van de Eurotop van juni vorig jaar dat gewerkt gaat worden aan een routekaart om politieke onderhandelingen over een Europees depositoverzekeringsstelsel (EDIS) te starten. Tot slot heeft de Eurotop van december de Eurogroep gevraagd om de kenmerken van een begrotingsinstrument voor convergentie en concurrentievermogen (BICC) uit te werken.

De afgelopen maanden heeft de Eurogroep aanpassingen van het ESM-verdrag voorbereid, waarover de Voorzitter van de Eurogroep, de heer Centeno, zal rapporteren. Ook zal de Voorzitter van de Eurogroep aan de ER rapporteren over mogelijke oplossingen voor liquiditeit in resolutie en spreken over geboekte voortgang ten aanzien van de kenmerken van het BICC. Tot slot zal de Voorzitter van de Eurogroep aan de Eurotop rapporteren over EDIS. Op moment van schrijven zijn de onderhandelingen ter voorbereiding op de Eurotop nog niet afgerond. Voorafgaand aan het ER-debat ontvangt u het reguliere verslag van de Eurogroep en Ecofin van 13–14 juni.

ER Art. 50

Tijdens de ER zullen de EU-regeringsleiders kort in Artikel 50-samenstelling bijeenkomen om de laatste stand van zaken met betrekking tot de ratificatie van het terugtrekkingsakkoord te bespreken. Zoals besloten tijdens de ER Artikel 50 van 10 april 2019 zullen de EU27-regeringsleiders de vooruitgang evalueren en daarbij tevens stilstaan bij de rechten en verplichtingen van het Verenigd Koninkrijk (VK) die gepaard gaan met de verlenging van het EU-lidmaatschap, zoals onder meer het beginsel van loyale samenwerking. Er zijn vooralsnog geen signalen dat het VK zich niet houdt aan het beginsel van loyale samenwerking.

Op vrijdag 7 juni 2019 is premier May opgestapt als leider van de Conservatieve Partij. De leiderschapsverkiezingen binnen de Conservatieve Partij zijn gestart en de (tien) kandidaten voor haar opvolging zijn inmiddels bekend. Mogelijk zal de nieuwe Premier van het VK in de week van 22 juli 2019 aantreden. In de tussentijd blijft May aan als Premier. De EU27 blijven achter het terugtrekkingsakkoord staan, inclusief de backstop die een harde grens op het Ierse eiland voorkomt en de integriteit van de interne markt waarborgt, tenzij en totdat er alternatieve afspraken worden gemaakt. Over het terugtrekkingsakkoord valt niet meer te onderhandelen. Wel kan de tekst van de politieke verklaring over het kader van de toekomstige betrekkingen nog worden aangepast als dit de instemming in het Britse Lagerhuis zou vergemakkelijken en als aanpassing hiervan binnen de eerdere posities en richtsnoeren van de ER Artikel 50 past. De periode tot en met 31 oktober 2019 biedt nog steeds perspectief op een ordelijk vertrek van het VK uit de EU, mét het terugtrekkingsakkoord, maar het no deal scenario blijft nog altijd een reëel scenario. Het kabinet blijft om die reden voorbereidingen treffen om te zorgen dat de schade voor Nederland en voor Nederlanders in het VK zo beperkt mogelijk blijft.

Op 12 juni jl. publiceerde de Europese Commissie een mededeling [COM(2019) 276] met de laatste stand van zaken van de Europese contingency maatregelen ter voorbereiding op een mogelijk no deal scenario op 31 oktober 2019. De Kamer zal nog voor het zomerreces een appreciatie van deze mededeling en een beknopte stand van zaken van de Nederlandse voorbereidingen ontvangen.

Het kabinet hecht aan het behoud van eenheid van de EU27 en het belang van strategische en gecoördineerde communicatie richting het VK om het interne politieke proces niet te verstoren maar tegelijkertijd te benadrukken dat het terugtrekkingsakkoord niet onderhandelbaar is. Het kabinet zal zich daarvoor inzetten tijdens deze ER Artikel 50.


X Noot
1

Kamerstuknummer op moment van schrijven nog niet bekend.

Naar boven