21 501-20 Europese Raad

Nr. 1114 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 april 2016

Hierbij stuur ik u mede namens de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie een brief waarmee ik antwoord geef op de volgende verzoeken vanuit uw Kamer: (1) het verzoek van het lid Van Tongeren (GroenLinks) van 24 maart jl. (Handelingen II 2015/16, nr. 69, Regeling van Werkzaamheden) om een kabinetsreactie op de berichtgeving van Amnesty International over 27 Afghanen die zonder procedure Turkije zijn uitgezet na het sluiten van een akkoord tussen de EU en Turkije1; (2) het verzoek van de vaste Kamercommissie voor Europese Zaken van 31 maart jl. om een kabinetsreactie op de berichtgeving in The Times «Turks shoot to kill as refugees cross border»2; en (3) het verzoek van de vaste Kamercommissie van Buitenlandse Zaken van 2 april jl. om een kabinetsreactie over de berichtgeving dat Turkije Syrische vluchtelingen terugstuurt naar Syrië.3

Op 20 maart jl. is het akkoord tussen de Europese Unie en Turkije in werking getreden dat beoogt een einde te maken aan de irreguliere migratie van Turkije naar de Europese Unie en in plaats daarvan reguliere migratie van Syrische vluchtelingen vanuit Turkije naar Europa mogelijk maakt. De belangrijkste maatregel is het besluit dat alle irreguliere migranten die uit Turkije op de Griekse eilanden aankomen, worden teruggestuurd naar Turkije en dat voor elke Syriër die naar Turkije wordt teruggezonden een Syriër in de EU wordt hervestigd.

Elke migrant die aankomt op de Griekse eilanden wordt geregistreerd en krijgt de gelegenheid asiel aan te vragen. Indien geen asielverzoek wordt ingediend en betrokkenen niet voldoen aan de toelatingsvereisten voor de EU, kan worden overgegaan tot terugkeer naar Turkije.

Bij een asielaanvraag kan deze op grond van Procedurerichtlijn (2013/31/EU) respectievelijk niet-ontvankelijk of ongegrond worden verklaard op basis van het beginsel «veilig derde land» of «eerste land van asiel», zoals uiteengezet in de mededeling van de Europese Commissie van 16 maart 2016 jl. met de daarbij behorende waarborgen. Vervolgens kan de migrant terug naar Turkije worden gestuurd op basis van de bilaterale Grieks-Turkse readmissieovereenkomst.4

Vandaag is de eerste groep migranten vanuit Griekenland teruggebracht naar Turkije en heeft de Europese Unie op haar beurt de eerste groep Syrische vluchtelingen hervestigd vanuit Turkije. Dat vindt steeds plaats met respect voor de Europese en internationale afspraken en binnen bovengenoemd kader. De Europese Commissie zet zich samen met de Griekse en Turkse autoriteiten in om zo snel mogelijk de asielketen volledig operationeel te hebben.

Het kabinet neemt de berichten zoals in The Times en van Amnesty International dat er mensen naar Syrië zouden zijn teruggestuurd en dat er op vluchtelingen geschoten zou zijn, uiterst serieus. In de verklaring van de EU-Turkije top van 18 maart is verankerd dat migranten in Turkije zullen worden beschermd in overeenstemming met de relevante internationale standaarden, waarbij het principe van non-refoulement wordt gerespecteerd. Turkije heeft zich hieraan gecommiteerd. Over de precieze inhoud van het akkoord en de praktische uitwerking ervan, alsmede de kabinetsappreciatie, werd u reeds geïnformeerd.5

In reactie op de berichtgeving van o.a. Amnesty International hebben de Turkse autoriteiten met klem ontkend dat er sprake zou zijn van schendingen van het non-refoulement-beginsel. De Turkse autoriteiten benadrukken voorts dat Turkije sinds het begin van het conflict in Syrië meer dan 2,5 miljoen Syrische vluchtelingen heeft opgevangen, en op grote schaal additionele vluchtelingen opvangt. Bovendien heeft Turkije onlangs additionele stappen gezet om de positie van Syrische vluchtelingen in Turkije verder te verbeteren, onder meer door het openstellen van de Turkse arbeidsmarkt voor Syrische vluchtelingen die zich in Turkije hebben geregistreerd.

Het kabinet beschikt niet over indicaties dat er op vluchtelingen wordt geschoten. Het kabinet is op de hoogte van berichten van niet-gouvernementele organisaties dat op incidentele basis personen naar Syrië zijn teruggestuurd. De Turkse autoriteiten ontkennen met klem dat dit vluchtelingen betreft.

Het kabinet zal er bij de Commissie op aandringen dat zij alles in het werk stelt om de benodigde helderheid te verschaffen over dergelijke berichten, niet alleen in het kader van het migratie-akkoord met Turkije maar ook in het kader van het visumliberalisatietraject. Het aannemen en implementeren van wetgeving in overeenstemming met het Vluchtelingenverdrag (inclusief het beginsel van non-refoulement) is immers een van de benchmarks in de Roadmap visumliberalisatie. Zoals bekend zal de Commissie binnenkort rapporteren over de voortgang die Turkije heeft geboekt bij het voldoen aan de hiervoor geldende criteria.

Wat betreft de berichtgeving van Amnesty International dat Turkije op 19 maart 27 Afghanen onder dwang naar Kabul zou hebben teruggestuurd, heeft het daarvoor verantwoordelijke Directoraat-Generaal Migratie Management (DGMM) deze berichten desgevraagd ontkend en een toelichting gegeven. DGMM stelt dat alle Afghanen op vrijwillige basis zijn teruggekeerd en niemand van deze groep asiel heeft aangevraagd in Turkije. De Afghanen waren door de Turkse kustwacht aangehouden toen zij illegaal per boot onderweg waren naar Griekenland en zijn vervolgens vastgezet in een terugkeercentrum in Izmir in afwachting van hun uitzetting. De Turkse autoriteiten geven aan dat er vervolgens de gebruikelijke procedure is gevolgd, er vingerafdrukken zijn afgenomen en deze met een handtekening zijn geplaatst op daarvoor bestemde documenten voor terugzending.

Omdat het om niet-Nederlandse onderdanen gaat, ontbreekt voor het kabinet de grond om nadere informatie te verkrijgen van de Turkse autoriteiten. Het is evenwel aan de Commissie om dit te monitoren in het kader van de reeds genoemde Roadmap visumliberalisatie en het migratie-akkoord met Turkije.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

Naar boven