21 501-17
Visserijraad

nr. 105
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 2 maart 2001

In aansluiting op mijn brief aan uw Kamer van 1 maart jl. (21 501-17, nr. 104) deel ik u mede dat ik gisteren een vervolgoverleg met de visserijsector heb gehad.

Het overleg heeft geleid tot een samenhangend pakket van afspraken waarover overeenstemming is bereikt; uiteraard onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat alle acties van vissers met directe ingang zouden worden beëindigd.

Het pakket afspraken tussen de visserijsector en mij sluit ik als bijlage bij.

Dit pakket van afspraken bevat een drietal belangrijke elementen.

In de eerste plaats zal ik in overleg treden met mijn collega's van de Noordzeelanden en met de Europese Commissaris voor de Visserij met als doel te komen tot een vervroegde openstelling per 1 april a.s. van het gesloten gebied in de zuidelijke Noordzee.

Daarnaast heb ik besloten om de eerder toegezegde tegemoetkoming aan de opvarenden van visserijschepen in de betaling van de sociale premie op zeer korte termijn te laten uitkeren.

Tenslotte zal de visserijsector in samenwerking met mijn ministerie binnen 2 weken een samenhangend pakket van herstelmaatregelen opstellen. Door deze maatregelen uit te voeren zal ervaring worden opgedaan ten behoeve van het meerjarig herstelplan voor het kabeljauwbestand in de Noordzee. Voor de uitvoering van deze maatregelen door kottervissers zal ik f 18 miljoen beschikbaar stellen.

Ik constateer dat hiermee een – ook voor de visserijsector bevredigende – aanpak tot stand is gebracht, die naar mijn stellige overtuiging ook op de langere termijn zal bijdragen aan een duurzame en gezonde visserij.

De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

G. H. Faber

AFSPRAKEN TUSSEN STAATSSECRETARIS VAN LNV EN DE NEDERLANDSE VISSERSBOND EN DE FEDERATIE VAN VISSERIJVERENIGINGEN EN HET PRODUCTSCHAP VIS

1. De Staatssecretaris zal in overleg treden met de EU-Commissaris voor de visserij en met haar collega-ministers voor de visserij met als doel het per 1 april a.s. weer openstellen van het gesloten gebied in de zuidelijke Noordzee. Het visserijbedrijfsleven zal dit pleidooi ondersteunen door contact te leggen met haar collega-organisaties in de andere Noordzee-landen.

2. De Staatssecretaris is bereid om – vooruitlopend op de goedkeuring door de EU-Commissie van de Regeling Tegemoetkoming SFM-premielasten – deze regeling per 5 maart a.s. open te stellen. Het voor deze regeling benodigde geld wordt uiterlijk 9 maart a.s. beschikbaar gesteld. De uitbetaling aan de begunstigden zal plaatsvinden onder voorbehoud van EU-goedkeuring.

3. In het kader van het verkennen van mogelijkheden voor een omvattend en meerjarig kabeljauwherstelplan Noordzee, zoals daartoe in de loop van 2001 door de Visserijraad zal worden besloten, zal de Nederlandse visserijsector in samenwerking met het ministerie van LNV binnen twee weken een samenhangend pakket van herstelmaatregelen formuleren. Deze maatregelen zullen in de periode tot 1 juli a.s. worden uitgevoerd als experiment om ervaring op te doen ten behoeve van de Nederlandse inbreng bij het formuleren van het kabeljauwherstelplan.

Dit pakket van maatregelen is gericht op de instandhouding van de visbestanden en het gebruik van meer selectieve vangstmethoden. Gelet op de aard van deze maatregelen zal ingezet worden op een maximale bijdrage uit het Europese visserijstructuurfonds. Deze maatregelen betreffen in ieder geval:

• Selectiviteitsvergroting van de netten (vergroting van de bovenkap, vierkante mazen, vergroting maaswijdte);

• Selectieve vangstmethoden (verlaging van de bovenpees);

• Tijdelijke sluiting van gebieden betreffende kabeljauwvisserij (Helgoland-variant);

• Beperking visserij-inspanning door stilligschema's;

• Participatie in visserij-biologisch onderzoek (larvenonderzoek, discardonderzoek);

• Coördinatie van en toezicht op de uitvoering van bovenstaande maatregelen door de beheersgroepen.

De deelname aan deze maatregelen staat – afhankelijk van de aard van de maatregelen – open voor de gehele kottervloot. Hiervoor is een bedrag van 18 miljoen gulden beschikbaar (incl. Europese co-financiering); dit bedrag zal worden gefinancierd uit de zogenaamde gasoliegelden. Waar nodig en zinvol is het mogelijk om (sommige van) deze maatregelen een vervolg te geven in een volgend jaar. Een maximale inspanning zal worden gepleegd om de uitbetaling aan de deelnemers binnen de genoemde periode tot 1 juli a.s. uit te voeren.

Aldus overeengekomen door:

De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

G. H. Faber

De Voorzitter van de Nederlandse Vissersbond,

J. K. Nooitgedagt

De Voorzitter van de Federatie van Visserijverenigingen,

B. Daalder

De Secretaris van het Productschap Vis,

H. G. van der Bend

Den Haag, 1 maart 2001

Naar boven