Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1998-1999 | 21501-16 nr. 231 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1998-1999 | 21501-16 nr. 231 |
Vastgesteld 21 mei 1999
De vaste commissie voor Landbouw, Natuurbeheer en Visserij1 heeft op 27 april 1999 overleg gevoerd met minister Apotheker van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij over:
– de gevolgen voor het Nederlandse landbouwbeleid van de uitkomsten van de top van Berlijn (Agenda 2000);
– de agenda van de Landbouwraad van 17 en 18 mei 1999;
– de brief van de minister van LNV d.d. 6 april 1999 inzake inkomenseffecten Agenda 2000 op basis van akkoord van Berlijn (25 731, nr. 14).
Van het overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.
De minister deelde mee dat er nog niet zoveel onderwerpen op de agenda van de Landbouwraad van 17 en 18 mei staan. De agenda komt op 3 mei beschikbaar. Er wordt in ieder geval wel gesproken over de afronding van Agenda 2000, in de zin van detailbesluitvorming. Ook komt de stand van zaken rondom de bananen en de hormonen aan de orde. Daarbij speelt de retaliatiediscussie.
Vragen en opmerkingen uit de commissie
De heer Geluk (VVD) was tevreden over de behaalde resultaten. Nederland heeft zijn 1,3 mld. binnen, zelfs meer dan dat, maar het pakket verdient zeker niet de schoonheidsprijs. Er is een plafond afgesproken. Alle staten hebben op bepaalde punten hun zin gekregen. Er is echter nauwelijks sprake van enige visie op hoe het beleid er de komende tien, twintig jaar uit moet zien. Er is helaas ook niet tot cofinanciering gekomen, terwijl dat een belangrijk instrument voor die visie is.
Belangrijk is wel dat de liberalisering in gang is gezet. Het tempo is overigens zeer gematigd na Berlijn, maar dat geeft de boer de gelegenheid in te spelen op de veranderende markt. De vraag is of de rekening daarvan niet wordt gepresenteerd bij de komende WTO-onderhandelingen, maar je kunt beter vanuit een behoudende positie onderhandelen, op basis van het nu behaalde resultaat, dan wanneer je niets meer hebt weg te geven. De voorgenomen substantiële prijsdalingen zijn nu minder geworden, terwijl ze ook later ingaan. Heeft de minister desondanks nog steeds vertrouwen in de WTO-onderhandelingen?
De heer Geluk was heel benieuwd naar de uitwerking van de horizontale maatregelen. Het is van groot belang om tot harmonisatie binnen de Europese Unie te komen. De regels ontbreken nog, maar ze moeten er wel snel komen, ook voor Nederland, want per 1 januari 2000 treden ze al in werking. Wanneer zijn de regels klaar? Hoe worden ze beoordeeld? Heeft de landbouwpraktijk ook inspraak? Wie controleert de concurrentievervalsing in Europa? Wat gebeurt er als Italië, Griekenland of Portugal zich niet aan de regels houdt? Hoe staat het met de sancties? Het is in ieder geval van belang te blijven uitgaan van een goede landbouwpraktijk. Nu er nog geen regels zijn, kan een en ander worden gekoppeld aan de milieumaatregelen die Nederland zelf heeft genomen en vervolgens worden ingebracht in de verplichtingen die de Commissie heeft opgelegd. Nederland is dus al op de goede weg, maar nog meer maatregelen van Nederlandse kant vermindert het bestaande draagvlak, terwijl ook de concurrentiekracht negatief wordt beïnvloed. Door het toepassen van de horizontale maatregelen kan Nederland een deel van zijn milieueisen verder verzilveren en daarmee zijn voorsprong vasthouden, zo niet vergroten. Is de minister bereid om die lijn te volgen?
De fractie van de heer Geluk was geen voorstander van gedifferentieerde steunmaatregelen. Deze socialistische maatregel past niet in Nederland, ondanks de aanlokkelijke vorm van cofinanciering vanuit de EU. De voorgestelde reconstructie van de intensieveveehouderijgebieden hoeft niet door te gaan, want een en ander gaat nu al ten koste van de sectoren die het goed doen, zoals de glastuinbouw.
Hoe vindt de Europese verdeling plaats van de gelden voor de kaderverordening plattelandsontwikkeling? Welke criteria worden gehanteerd? Hoe staat het met de verdeling in Nederland, waarvoor op jaarbasis 90 mln. euro beschikbaar is? Voorkomen moet worden dat de gelden slechts naar enkele provincies of regionale ontwikkelingsplannen gaan, terwijl andere worden buitengesloten. Een evenredige verdeling is van groot belang. Met het oog op een vloeiende overgang zou het goed zijn als de bestaande regelingen worden opgenomen in de regionale ontwikkelingsplannen. Die 90 mln. is overigens onvoldoende voor het financieren van de Reconstructiewet. Hoe gaat de minister dat doen? De heer Geluk zou graag zien dat daarover een beleidsnotitie wordt opgesteld.
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de voedselhulp aan Rusland? Er schijnt voedsel te worden verwerkt en vervolgens tegen hoge prijzen te worden verkocht, maar dat is niet de bedoeling, want dat is ook slecht voor de Nederlandse industrie. De VS dreigen met sancties op het punt van hormoonvlees. Daar worden tomatentelers, maar ook andere telers door getroffen. Daar moet men alert op blijven. Ook moet naar oplossingen worden gezocht, bijvoorbeeld via labeling.
De heer Waalkens (PvdA) vroeg in hoeverre een actief besluit is genomen om het landbouwrichtsnoer af te schaffen. Er is een plafond afgesproken, maar dat houdt in dat het richtsnoer niet meer geldt.
Levert het opschrijven van de besluiten van Berlijn in wetsteksten nog problemen op, gelet op de vraagtekens die hier en daar leven? Is het mogelijk dat tijdens de Landbouwraad in mei opnieuw besluiten over bepaalde zaken worden genomen? De heer Waalkens miste in de besluiten van Berlijn een visie op het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Hij plaatste ook vraagtekens bij de gemaakte keuzen. Er had moeten worden ingezet op cofinanciering en op een hervorming van het zuivelbeleid, maar dat is niet gebeurd. Europa bereidt zich verder niet voor op de toetreding van de Midden- en Oost-Europese landen, terwijl er sprake is van een slechte voorbereiding op de komende WTO-onderhandelingen. Europa heeft zichzelf ook een slechte dienst bewezen door bepaalde producten, met name op het gebied van de zuivel, niet in aanmerking te laten komen voor inkomenssteun. De hervorming van het zuiveldossier is uitgesteld tot 2005, terwijl dit dossier wel in 2003 wordt geëvalueerd. Hoe zit dat? Wat vindt de minister van het Bukwelrapport uit 1997? Het daarin gestelde gaat door voor de meest gewenste richting van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Krijgt Wageningen nog de opdracht om de strategische positie van agrarisch Nederland te beoordelen, in het licht van het veranderende Europese landbouwbeleid?
De heer Waalkens was benieuwd of de Nederlandse inpassing van de modulatie van de steunbedragen wordt opgepakt. Hij steunde de mogelijkheid om 20% van de steunbedragen voor efficiënte bedrijven in te houden, om zodoende het accent op andere fronten te kunnen leggen, met name op minder efficiënte bedrijven, zodat zij minder afhankelijk worden van bijvoorbeeld monocultures in bepaalde gebieden. Gaat het ministerie daaraan werken, ook met het oog op het verder invullen van cross compliance? Dat is namelijk een beetje weggezakt.
Wat betreft het hormoondossier en de retaliatiemaatregelen van de VS was hij benieuwd of het voorzorgprincipe dat binnen de WTO functioneert van toepassing kan worden verklaard. Waarom is etikettering op dit moment niet opportuun? Op 13 mei wordt de discussie met de VS afgerond, maar het vooruitschuiven van dit dossier is levensgevaarlijk. De heer Waalkens gaf de voorkeur aan etikettering.
De heer Atsma (CDA) was benieuwd of al bekend is of het Europees Parlement instemt met het financiële kader van de besluiten van Berlijn. Mocht dat niet het geval zijn, dan kan dat gevolgen hebben voor die besluiten. Dat heeft weer consequenties voor de afzonderlijke lidstaten. Een commissie van het Parlement schijnt al negatief te hebben gereageerd op het uitgavenkader van de Europese Commissie, maar dat kan gevolgen hebben voor het totale pakket.
De fractie van de heer Atsma had met gemengde gevoelens kennisgenomen van het compromis. Voor een aantal sectoren is het akkoord een meevaller, met name wat betreft de inkomensachteruitgang, maar anderzijds is er veel blijven liggen. De doorrekeningen van het akkoord leiden nog dagelijks tot andere conclusies. Veel zaken zijn niet voorzien. Dat roept vragen op over de gekozen insteek. Het kan ook leiden tot een verdere afzwakking van het akkoord voor de WTO-onderhandelingen. Er is diverse malen gepleit voor eenmalige hervormingen, maar een aantal sectoren, in ieder geval de zuivel, wordt daar nog eens mee geconfronteerd. Dat doet extra pijn. Hij betreurde het uitstel van de zuivelhervorming. Hoe krijgt de quotumuitbreiding gestalte? Hoe gaat die er in Nederland uitzien? Denkt de minister aan hightechkoeien, of moet aan een andere uitbreiding worden gedacht? Dat leidt weer tot een toename van het mestprobleem. Daar komt bij dat de komende jaren tienduizenden hectaren grond aan de landbouw worden onttrokken.
Bij de diverse berekeningen is weliswaar een aantal vereenvoudigingen doorgevoerd, maar bij de berekening van de inkomensachteruitgang in de akkerbouwsector wordt geen of onvoldoende rekening gehouden met de braaklegging. Dat is zorglijk. Voorts wordt onvoldoende rekening gehouden met de vertaling van de nationale enveloppen. Wat is er overgebleven van cross compliance? Is dat inderdaad nog slechts een lege huls? In het blad Oogst staat dat rood vlees de genadeklap krijgt door het getouwtrek over de verdeling van de nationale enveloppen. De zuivelsector krijgt te maken met een open eind. In Nederland gebeurt daar momenteel niets aan, maar de WTO-onderhandelingen over de zuivel moeten al in 2003 voor een groot deel zijn afgerond. In de loop van dit jaar moeten de eerste contouren helder zijn. Deelt de minister de zorg van LTO-Nederland over het ontbreken van compensatie? Eén van de belangrijkste voordelen van Agenda 2000 was dat kon worden gezorgd voor compensatie, zodat de WTO-onderhandelingen sterker zouden kunnen worden ingegaan. Hij was bang dat het inkomen van de melkveehouder, los van de andere consequenties van Agenda 2000, wel eens met 10% onder druk zou kunnen komen te staan zonder compensatie.
Klopt het dat het Europees Parlement op het punt van rurale ontwikkelingsplannen straks een andere bevoegdheid krijgt? Zo ja, wat zijn daarvan de consequenties voor het pakket van Nederland? Wat gebeurt er met de reconstructiegelden en de reconstructiegebieden? Welke insteek kiest de minister in de discussie met de VS? In het RIVM-onderzoek staat dat de hoeveelheid hormonen in rundvlees uit de VS niet gevaarlijk is.
De heer Van der Vlies (SGP) constateerde, gelet op de besluiten van Berlijn, dat de financiële kaders een geweldige invloed hebben gehad op het uiteindelijke pakket. Voor wat betreft de belangen van de lidstaten is er sprake van een drietrapsraket, een compromis over een compromis over een compromis, maar de vraag is of daar enige visie achter zit en of dat helpt bij het komen tot een verdere verbreding van de Europese Unie en een versterking van de landbouwsector. Hervormingen moeten altijd gepaard gaan met compensatie daar waar de effecten voor de individuele ondernemer buitensporig zijn. De status van de besluitvorming is wel relevant, want juist op het punt van het financiële kader is een voorbehoud gemaakt. Ook het Europees Parlement moet er nog definitief over oordelen. Acht de minister het mogelijk dat er nog een steen uit dit bouwsel wordt getrokken, met alle consequenties van dien?
Nogal wat sectoren zijn er uiteindelijk beter uitgekomen, maar desondanks is er sprake van negatieve inkomenseffecten. In bepaalde sectoren tikken die fors aan, met name in de melkveehouderij. Het beleid op dat punt wordt weliswaar pas met ingang van 2005 effectief, maar vanaf dat jaar schiet een melkveehouder er gemiddeld f 14 500 bij in! De gedifferentieerde quotumverruiming komt daar nog eens overheen, maar hoe pakt die uit? Het quotumsysteem wordt in 2003 geëvalueerd, maar de actuele besluitvorming reikt tot na 2005. Kan dat leiden tot nieuwe besluitvorming die wederom negatieve effecten voor de melkveehouderij heeft? De heer Van der Vlies constateerde dat er in ieder geval nog veel moet gebeuren om het negatieve inkomenseffect van f 14 500 weg te poetsen. Hij was daarom niet onverdeeld gelukkig met het totale resultaat, al had hij niet de indruk dat men steken heeft laten vallen. Hij was wel benieuwd hoeveel ruimte er nationaal nog is om de ergste pijn een beetje te verzachten.
In de rundvlees- en kalfsvleessector is er sprake van een verbetering, vergeleken met de eerdere voorstellen, maar met name de kalfsvleessector wordt volgens de LEI-berekeningen uiteindelijk geconfronteerd met een margeverlies van 24%. Dat is nogal wat. Ook bij de akkerbouw is er door de besluitvorming sprake van minder minder, want de prijsdaling van zetmeelaardappelen wordt nu voor 75% gecompenseerd. Welke gevolgen zal de prijszetting voor het ene gewas hebben op de prijzen van alternatieven, waarvan het aanbod wellicht groter wordt? Een verdergaande analyse van de uitkomst van de onderhandelingen over Agenda 2000 is noodzakelijk.
Wat het plattelandsbeleid betreft moet de boot niet worden gemist. Hoe worden de beschikbare middelen verdeeld, aan de hand van welke criteria en op grond van welke plannen? Ook de heer Van der Vlies hechtte aan evenredigheid over de regio's heen, gelet op de voorgenomen reconstructies. De aandacht voor voedselhulp aan Rusland mag niet verslappen. Hij dacht wat dat betreft ook aan Albanië en de regio om de Balkan heen. Ook hij had zorgen over het hormoondossier. Herkenbaarheid qua product, ook voor de consument en de marktpartijen, moet de lijn zijn.
De heer Ter Veer (D66) stelde vast dat in Berlijn is voltooid wat de Raad van landbouwministers al had voorbereid, c.q. voorbewerkt. De grote lijnen van het landbouwbeleid lijken tot 2006 vast te staan. De komende maanden gaan de ministers van Landbouw waarschijnlijk praten over de implementatie van het landbouwakkoord, want datgene wat in Berlijn is afgesproken, is nog niet zo helder.
Plattelandsontwikkeling is een integraal onderdeel geworden van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, maar is er over cofinanciering ook een besluit genomen? Wil dat zeggen dat dit begrip zijn intrede heeft gedaan in het gemeenschappelijk landbouwbeleid? Maakt codecisie voor het Europees Parlement ook onderdeel uit van de landbouwpolitieke besluitvorming? Als dat zo is, dan is daarmee een wens van D66 in vervulling gegaan. Voor het plattelandsbeleid wordt voor 2006 5 mld. euro begroot. Dat is een flink bedrag. Het bedrag voor rund- en kalfsvlees stijgt van 4,7 mld. naar 8,4 mld. euro, maar daar was hij buitengewoon bedroefd over. Klopt zijn inschatting dat voor een gemest rund uit de productiestroom zoogkoeienhouderij een subsidie van f 1000 wordt verstrekt? Uitgaande van die 8,4 mld. euro voor de totale vleesproductie, constateerde de heer Ter Veer dat het per dier om een heel hoog bedrag gaat. Daarvan gaat een dusdanige verstoring uit in de richting van het pluimvee- en varkensvlees dat het heel moeilijk is om daarin te berusten. Hij was content over de gang van zaken wat betreft de zuivelsector, maar wordt de voorgenomen evaluatie nu uitgevoerd in 2003, of verschuift die naar 2005?
Ook hij was bezorgd over de hormonen die in de VS worden gebruikt om te komen tot de productie van nog meer melk per koe. Het wetenschappelijk comité van de Europese Unie heeft een negatief advies uitgebracht over het toelaten van het gebruik van BST in de Unie. Dat moratorium loopt binnenkort ten einde. Is de minister ook voor een verlenging daarvan als het gaat om het gebruik van hormonen bij de melkproductie? Dat leidt wel weer tot een discussie met de VS, omdat daar inmiddels het groene licht is gegeven.
De minister bekeek het eindresultaat van Berlijn aan de hand van vier uitgangspunten. Ten eerste ging het om een substantiële hervorming, met het oog op de WTO-onderhandelingen, de uitbreiding en de huidige marktomstandigheden in bepaalde sectoren. Het moest voorts niet te duur zijn; een nulbeleid met een indexering van 2% per jaar. In de derde plaats ging het om de Nederlandse inkomenseffecten. Er zou worden geprobeerd om enkele Nederlandse knelpunten uit de eerdere voorstellen alsnog weg te werken. Ten vierde moest worden gekomen tot een omslag van het nieuwe stelsel van financiering van prijssteun naar inkomenssteun, ook in termen van een gebiedsgericht beleid. Daar is al in 1992 mee begonnen, via de MacSharrybenadering. De graanprijs is sindsdien met bijna 45% verlaagd, terwijl de rundvleesprijs met bijna een derde is gedaald. Er zijn echter nog twee zaken bijgekomen als gevolg waarvan er sprake is van een begin van een nieuw Europees landbouwmodel. Er heeft ook een onomkeerbare beweging plaatsgevonden, want ongeveer 12% van het Europese landbouwbudget gaat nu rechtstreeks naar het plattelandsbeleid. Daar komt bij dat van alle kleine verordeningen één plattelandsverordening is gemaakt, waardoor de toepassingsmogelijkheden per land voor gebiedsgericht maatwerk zijn toegenomen. Voorts moet cross compliance per land worden ingevuld. Ook dat is gebiedsgericht beleid. Naar al die zaken kijkend, was hij best te spreken over het eindresultaat. Het is in ieder geval niet een compromis over een compromis over een compromis, zoals de heer Van der Vlies opmerkte.
De minister betreurde het ook dat de zuivelhervorming nog verder is uitgesteld, want een lichte degressiviteit als financiële benadering was mogelijk geweest. Het had dus 2003 moeten blijven. Nu kon het financiële voordeel van het uitstel van de hervorming echter worden meegewogen bij het financiële eindresultaat. De prijsverlaging wordt in 2005 ingevoerd, maar de evaluatie van het zuivelbeleid kan wat hem betreft nog steeds in 2003 plaatsvinden, niet alleen vanwege de WTO-onderhandelingen, maar ook gelet op de positie van de nieuw toetredende landen. Voor rundvlees en granen is er sprake van een blijvende hervorming, want de prijzen zijn substantieel verlaagd, al gaat het voor granen om een iets lager percentage, iets later in de tijd. Het aardappelmeel, onder het motto varia, is binnen Europa een kleinigheid, maar voor Nederland betreft dat een substantiële materie.
Het mandaat voor de WTO-onderhandelingen staat nu vast. De prijsdalingen gaan wellicht later in dan in de eerste voorstellen stond, maar omdat de WTO-onderhandelingen enige jaren zullen duren, loopt een en ander te zijner tijd waarschijnlijk redelijk in de pas. De top van Berlijn heeft ook duidelijkheid opgeleverd over de inzet en het beleid van Europa aangaande het landbouwonderdeel van Agenda 2000. De kans bestaat wel dat de prijs op de wereldmarkt zich op middellange termijn dusdanig positief ontwikkelt dat het mogelijke nadeel van het uitstel van sommige zaken teniet wordt gedaan. Het verschil tussen de Europese interventieprijs en de wereldmarktprijs, dat nu nog substantieel is, kan omlaag. In die zin kun je van de factor tijd gebruikmaken. Dat geldt ook voor de nieuw toetredende landen, want daar doen zich ontwikkelingen voor op het gebied van koopkracht en loonvorming. Het verschil tussen West-Europa en die nieuwe landen neemt langs twee lijnen af, hier door de genomen besluiten en daar door de autonome ontwikkelingen in de sociaal-economische structuur en de landbouweconomie.
Cross compliance is niet weggezakt. Elk land moet daar een invulling aan geven, al heeft men daar een bepaalde ruimte voor. Nederland wil zoveel mogelijk aansluiten bij een goede landbouwpraktijk en een goed algemeen milieubeleid, bijvoorbeeld op het punt van gewasbescherming. Daarnaast kun je extra betalingen regelen, als bijzondere milieuprestatie. De minister vond dat zoveel mogelijk zaken zo lang mogelijk onder cross compliance moeten vallen. Andere programma's, zoals het programma Beheer, voorzien erin dat boeren voor bepaalde activiteiten worden betaald. Dat is een heel goede zaak. Hij vond dat die tegenprestatie voor directe steun zo lang mogelijk moet worden gehandhaafd, maar daarover bestaat geen zekerheid momenteel. Het algemene milieubeleid van Nederland biedt echter voldoende aangrijpingspunten om daar een stevige invulling aan te geven.
Voor de nationale enveloppe op het terrein van zuivel heeft men de tijd tot 2005. Die van rundvlees gaat per 1 januari a.s. gelden. Zodra er meer informatie is over de definitieve uitwerking krijgt de Kamer die voorgeschoteld. Het gaat er bij de enveloppe voor rundvlees om dat de middelen terechtkomen bij producenten die door de lagere prijs zijn getroffen. Uiteindelijk gaat het om een keuze tussen betaling per dier of per hectare. De uitvoering van een en ander moet in ieder geval zo helder mogelijk blijven, zonder extra administratieve lasten. In het Oogstverhaal over de zuivel blijkt algemene bezorgdheid over een nieuwe ronde, waarbij misschien wordt teruggekomen op de nu geformuleerde inkomenstoeslagen, maar er heeft besluitvorming over het zuiveldossier plaatsgevonden. Dat zit in het pakket. De zuivelhervorming begint in 2005 en loopt in drie stappen door tot 2008. Het quotumstelsel loopt ook tot 2008. De prijsverlagingen, met de inkomenstoeslagen, verlopen ook in drie stappen. Daarover zijn besluiten genomen. Er is geen ruimte om die ter discussie te stellen, want er is nu een akkoord gesloten. Aan de hand daarvan vinden de WTO-onderhandelingen plaats. Over de toekomst van het quotumstelsel na 2008 en de omvang daarvan moet nog wel worden gediscussieerd, ook met de nieuw toetredende landen. Dan komt het type overgangsmaatregelen ook aan de orde.
De nationale uitwerking heeft ook te maken met de plattelandsverordening en de structuurfondsen. Er is inmiddels een begin gemaakt met de regionale ontwikkelingsplannen. Het streven is om daar in oktober helderheid over te hebben, zodat de plannen aan het eind van 1999 kunnen worden ingediend bij de Commissie. Die moet ze goedkeuren. Zodra daar meer informatie over is, zal die de Kamer worden toegestuurd. Deze kwestie biedt in ieder geval meer kansen dan via de oude negen kleinschalige regelingen het geval was. Dat geldt ook voor de aanpak van de intensieveveehouderijgebieden. Op die manier kunnen middelen naar het bedrijfsniveau worden toegesluisd om bepaalde vormen van grondgebondenheid te stimuleren, maar ook naar het gebiedsniveau. Dat gaat boven het niveau van het individuele bedrijf uit. Daarbij kan naar aansluiting met de structuurfondsen worden gezocht. De minister deelde mee dat hij wat betreft het structuurfondsengeld met de staatssecretaris van Financiën en de minister voor het Grote Steden- en Integratiebeleid bezig was aan de voorbereiding van een verdelingsvoorstel over de steden, het noorden en de reconstructiegebieden. Niet alleen de reconstructieprovincies genieten van cofinanciering via de regionale ontwikkelingsplannen. Er zijn op basis van de Reconstructiewet ook mogelijkheden om binnen de plattelandsverordening gebiedsplannen met 25% minder cofinanciering tot stand te brengen. Het gaat erom dat de drie structuurfondsgebieden, de steden, het noorden en de reconstructiegebieden, zo efficiënt mogelijk worden ingetekend binnen de bevolkingsaanwijzing van 15% om daarna cofinanciering los te weken met geld per departement. De minister verwachtte daar veel van.
Wat betreft de uitwerking van de modulatie van de inkomenssteun moet het Europese beleid voor de diverse bedrijfscategorieën zo uniform mogelijk zijn. Differentiatie moet zo weinig mogelijk voorkomen. Er moet nog wel wat gebeuren aan de kwestie van de monocultures in bepaalde gebieden. De desbetreffende stuurgroep is bezig om voorstellen daartoe te ontwikkelen. Deze worden beoordeeld op de mogelijkheid om ze als project onder te brengen in de kaderverordening plattelandsontwikkeling voor het gebiedsgerichte beleid. Juist de efficiënt werkende fabrieksaardappelteler – die wordt gepakt, want de efficiënt werkende bedrijven mag iets worden afgenomen – is de komende jaren de drager van dat gebied, want men kan niet in één keer van die teelt af. Door de besluiten op het zetmeeldossier en de aanscherping van het quoteringssysteem is deze teler echter nog meer afhankelijk van ondersteuning. Daarom moet er wat gebeuren. Er zal tegen de verwerkende industrie, het gebied en de verantwoordelijke bestuurders worden gezegd dat het na 2006 niet meer vanzelf spreekt dat er altijd en voor iedereen een uitzondering wordt gemaakt. Het was al moeilijk om dat te bevechten, maar dit is gelukt met het argument dat het gebied een slag moet maken. Er vindt nog geen korting plaats op de bedrijfstoeslagen, maar er komt een gebiedsgericht beleid via de kaderverordening en misschien ook wel via de structuurfondsen.
Er is geen wijziging opgetreden in de bevoegdheden met betrekking tot de rurale ontwikkelingsplannen en de rol van het Europees Parlement terzake van het terugdraaien of beïnvloeden van een en ander. Wat betreft de betrokkenheid bij het algehele budgetrecht is er een soort landbouwrichtsnoer ontstaan, want de nieuwe maxima staan heel duidelijk in de besluiten van Berlijn aangegeven. De Commissie heeft zelfs de opdracht gekregen om daarbinnen tot een vorm van onderuitputting te komen, zodat de maxima in elk geval niet worden overschreden. De vroegere buffer zit er niet meer in. Wel praten Raad, Commissie en Parlement nog over zaken het algemene budget betreffende, want er moet nog tot een institutioneel akkoord worden gekomen over de totale uitgaven van de Unie. Daarbij spelen met name de interne uitgaven van de Unie. Het Parlement wil daarvoor extra geld opnemen om er zeker van te zijn dat er budgetreserve is voor de besluiten die in de komende jaren moeten worden genomen over bepaalde zaken. Ook spelen de externe uitgaven. Het Parlement wil de mogelijkheid van noodhulp ook zeker stellen. De wil om tot een akkoord te komen, is wat minder scherp dan een paar maanden geleden, maar er wordt hard aan gewerkt.
De handelsmaatregelen die de VS dreigen te nemen, hebben voor de bananen nog niet geleid tot een lijst van producten waar Nederland op voorkomt. De retaliatielijst naar aanleiding van de bananenkwestie heeft voor Nederland dus geen gevolgen. Dat is wel het geval voor het hormoonvlees. Op de desbetreffende lijst komt voor 175 mln. aan Nederlandse producten voor, maar door de gedane uitspraak moet die lijst worden ingeperkt. Er is dus hoop op een verlaging van dat bedrag, maar er kan een Nederlands aandeel overblijven, betrekking hebbend op met name trostomaten. De Nederlandse positie terzake is echter gebaseerd op het voorzorgprincipe. Daar wilde de minister aan vasthouden. Er wordt natuurlijk wel geprobeerd om de Amerikaanse importeurs van de getroffen Nederlandse producten te laten lobbyen bij hun regering. Hij erkende dat de strategie van compensatie vooralsnog de enige optie is om de retaliatie tegemoet te treden. Uiteindelijk, als daar meer wetenschappelijke gegevens over bekend zijn, kan etikettering de eindsituatie zijn. Vooralsnog houdt Nederland vast aan de hoofdlijn van het voorzorgprincipe, ook al is er sprake van een dreiging.
Wat betreft de voedselhulp aan Rusland houdt Europa vast aan de gestelde voorwaarden. Het gaat daarbij om eisen op het gebied van distributie, controleerbaarheid en het niet mogen verhandelen van het voedsel. Daardoor ontstaan weer andere nadelige economische effecten voor armen en behoeftigen. Zo lang de Russen daar niet aan voldoen, wordt op de rem getrapt. Dat speelt nu.
De heer Geluk (VVD) vroeg wie de mogelijke concurrentievervalsing binnen de Europese Unie controleert en hoe het met de sancties staat. Ook was hij benieuwd naar de verdeling per lidstaat van de gelden voor plattelandsontwikkeling.
De heer Atsma (CDA) bleef van mening dat er op het gebied van zuivel niets is gebeurd. Daardoor is de onderhandelingspositie in WTO-verband heel zwak. Dat kan met zich brengen dat de melkprijs in 2003 wederom daalt, met alle gevolgen van dien.
De minister herhaalde dat de contouren van het Europese landbouwmodel zich beginnen af te tekenen. Het gaat er nu om de Nederlandse situatie in te kleuren, op basis van de uitkomsten van Berlijn. Er wordt momenteel bekeken welke processen daarbij moeten worden gestimuleerd en welke afgeremd. Ook wordt gecheckt wat een en ander voor de Nederlandse landbouw betekent. Vervolgens komt er een concreet voorstel, gericht op een trendextrapolatie, ook in beleidsmatige zin, voor de Nederlandse situatie.
Er is geen quotum per land wat betreft de gelden voor de kaderverordening plattelandsontwikkeling. Je moet een project indienen. Dat moet vervolgens worden goedgekeurd. Er kan wel een inschatting worden gemaakt van het Nederlandse contingent. Dat gebeurt momenteel. Duidelijk is wel dat Nederland bovengemiddeld indient aan nationale programma's, vergezeld van cofinanciering. De provincies is zeer recentelijk gevraagd, een regionaal ontwikkelingsplan op te stellen. Dat mag ook per landsdeel. De nota Vitaal platteland is een soort tussenkatalysator, waarin de stand van zaken wordt opgemaakt. In oktober, november zijn de plannen er. De thema's waarlangs de plannen worden ontwikkeld, zijn als start aan de provincies en de sectororganisaties meegegeven. De Kamer krijgt inzicht in de verdeling per landsdeel. Bij de behandeling van kracht en kwaliteit, waarin aanvullende informatie over de nota Vitaal platteland wordt verstrekt, wordt ook aangegeven hoe de verdeling per landsdeel en provincie wordt ingekleurd. Dan is er ook zicht op de thema's en de verspreiding over Nederland, met mogelijkerwijs een financiële aanduiding.
Alle landen zijn verplicht om programma's voor cross compliance in te dienen. In Brussel is ook nog gesproken over het scherper ontwikkelen van controlemechanismen. Deze worden daarna voorgelegd aan de Landbouwraad. Met behulp daarvan kunnen forse concurrentieverstoringen worden tegengegaan.
De minister vond niet dat het risico bestaat dat de melkprijs te zijner tijd weer daalt, omdat de zuivel zwak is. Er zijn afspraken gemaakt. Daar ging hij van uit, al wordt tegen de grenzen van het GATT-akkoord aangelopen. Hij zegde toe in het najaar terug te komen op de BST-kwestie.
Samenstelling: Leden: Van der Vlies (SGP), ondervoorzitter, Swildens-Rozendaal (PvdA), Ter Veer (D66), voorzitter, Witteveen-Hevinga (PvdA), Feenstra (PvdA), Poppe (SP), Van Ardenne-van der Hoeven (CDA), Duivesteijn (PvdA), Stellingwerf (RPF), M. B. Vos (GroenLinks), Augusteijn-Esser (D66), Klein Molekamp (VVD), O. P. G. Vos (VVD), Passtoors (VVD), Eisses-Timmerman (CDA), Th. A. M. Meijer (CDA), Hermann (GroenLinks), Geluk (VVD), Schreijer-Pierik (CDA), Atsma (CDA), Oplaat (VVD), Schoenmakers (PvdA), Waalkens (PvdA), Udo (VVD), Herrebrugh (PvdA).
Plv. leden: Van Vliet (D66), Van Zuijlen (PvdA), Ravestein (D66), Zijlstra (PvdA), Albayrak (PvdA), Kant (SP), Mosterd (CDA), Bos (PvdA), Van Middelkoop (GPV), Van der Steenhoven (GroenLinks), Scheltema-de Nie (D66), Verbugt (VVD), Te Veldhuis (VVD), Cornielje (VVD), Buijs (CDA), Rietkerk (CDA), Karimi (GroenLinks), Kamp (VVD), Reitsma (CDA), Van Wijmen (CDA), Patijn (VVD), Dijksma (PvdA), Belinfante (PvdA), Voorhoeve (VVD), De Boer (PvdA).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-21501-16-231.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.