21 501-16
Landbouwraad

nr. 119
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 6 maart 1995

Op maandag 20 en dinsdag 21 februari vond te Brussel de 1827e zitting plaats van de Raad van Ministers van Landbouw. Tijdens deze Raad is langdurig gesproken over de bescherming van dieren tijdens transport. Het Franse voorzitterschap heeft een compromisvoorstel gepresenteerd, teneinde de vastgelopen discussie weer vlot te trekken. In het compromisvoorstel werd vooral ingegaan op de maximum transportduur. Hierbij werd voor het eerst onderscheid gemaakt tussen verschillende soorten dieren. Uiteindelijk is na lang onderhandelen toch nog geen besluitvorming mogelijk gebleken. Daarbij speelde mee dat een aantal delegaties geen mandaat had om een uitspraak te doen over het Franse compromis. Afgesproken is dat het Franse compromis op tafel blijft en in de maartvergadering opnieuw een poging ondernomen zal worden om dit dossier af te ronden.

Een ander belangrijk onderwerp tijdens deze Raad vormde de presentatie van de landbouwprijzen en begeleidende maatregelen voor het seizoen 1995/96. Na de presentatie door de Commissie heeft een eerste oriënterende tafelronde plaatsgevonden. Veel Lid-Staten vroegen zich daarbij af of het wel nodig was dat de Commissie verder ging dan hetgeen bij de hervorming in 1992 is afgesproken.

Het seizoen 1995/96 vormt het derde en laatste overgangsjaar van de Mac Sharry-hervorming. Van Nederlandse zijde zijn vooral vraagtekens geplaatst bij de voorstellen in de graansector. Het Franse voorzitterschap is voornemens in maart tot besluitvorming te komen over de landbouwprijzen.

Het in mijn brief van 10 februari (IZ/95295) aangekondigde agendapunt 6 betreffende de teelt van biomassa en braaklegging uit milieuoverwegingen is niet aan de orde geweest in de Raad. Er waren nog teveel technische vragen rond dit dossier die eerst opgelost moeten worden. Ook het aangekondigde punt 8 met betrekking tot artikel 9 van Verordening (EEG) nr. 1765/92 is niet besproken. De Oostenrijkse delegatie heeft het verzoek tot wijziging van dit artikel namelijk ingetrokken.

Voorstel voor een richtlijn tot wijziging van richtlijn 91/628/EEG inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer (doc. 4513/95)

Na bilateraal overleg met alle Lid-Staten heeft het Franse voorzitterschap een compromistekst ten aanzien van de maximum transportduur op tafel gelegd. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen de verschillende soorten dieren. Het voorgestelde schema ziet er op hoofdlijnen als volgt uit:

a. niet gespeende kalveren, lammeren, jonge geiten en niet gespeende biggen

– 8 uur reizen, 2 uur rust, 7 uur reizen

– een nieuwe reis mag plaatsvinden na 12 uur

b. runderen, schapen en geiten:

– 8 uur reizen, 2 uur rust, 8 uur reizen, 2 uur rust, 8 uur reizen

– een nieuwe reis mag plaatsvinden na 12 uur

c. varkens:

– 24 uur reizen met om de 8 uur een korte stop om te drenken.

Voor vervoermiddelen met extra voorzieningen, zoals airconditioning en drenk- en voederfaciliteiten mogen varkens 2 x 24 uur reizen, mits tussen de eerste en tweede reis 2 uur rust zit. De korte stops voor drenken zijn dan niet vereist.

Bij de meeste delegaties bestond waardering voor de serieuze poging van de Franse voorzitter om tot overeenstemming te komen. Het onderscheid tussen de verschillende soorten dieren werd zinnig geacht.

Vrijwel alle Lid-Staten hadden kritiek op de 12 uur tussen de twee reizen. Een aantal zuidelijke Lid-Staten vond dat te lang en de meeste noordelijke Lid-Staten vonden het te kort. Ik heb aangegeven dat er minimaal 24 uur tussen twee reizen zou moeten zitten. Verder heb ik aangegeven de reistijden nog te lang te vinden en de rusttijden te kort. Bovendien is bij een dergelijk schema de controle op de rusttijden van groot belang. Als de korte stops niet te controleren zijn, komt het neer op 17 uur reizen voor kalveren, lammeren en biggen en op 24 uur voor varkens. Bovendien ontbreekt een reële prikkel om te investeren in speciale vervoermiddelen. Overigens heb ik de bereidheid uitgesproken om aan een compromis mee te werken, aangezien een regeling zonder maximale reistijd voor mij niet acceptabel is.

De voorzitter constateerde dat een ruime meerderheid van de delegaties het voorzitterscompromis een basis acht voor een oplossing, maar dat sommige Lid-Staten nog voorbehouden hebben. De voorzitter vroeg alle delegaties om in de periode tot 27 en 28 maart a.s. hun standpunt aan hem kenbaar te maken. In de vergadering van 27 en 28 maart zal het agendapunt bescherming van dieren tijdens het vervoer opnieuw worden geagendeerd en zal het voorzitterscompromis uitgangspunt voor de discussie zijn.

Voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1785/81 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (doc. 11141/94 en 4779/95)

Aan de Raad werd een overzicht van de stand van de werkzaamheden in het Speciaal Comité Landbouw verstrekt. De belangrijkste discussiepunten betreffen de GATT-implementatie, de afschaffing van de nationale steunmaatregelen en de afschaffing van de opslagvergoeding voor C-suiker.

Geconstateerd werd dat zich een ruime meerderheid begint af te tekenen voor de voorstellen van de Commissie.

De voorzitter heeft aangegeven dat hij in de vergadering van maart dit dossier wenst af te ronden. Met het oog daarop wordt afgesproken om zonodig een spoedadvies aan het Parlement te vragen. Het Speciaal Comité Landbouw zal de werkzaamheden voortzetten teneinde op zoveel mogelijk punten overeenstemming te bereiken.

Voorstellen van de Commissie betreffende de landbouwprijzen en de begeleidende maatregelen voor het seizoen 1995/96 (doc. COM(95) 34)

De Commissaris heeft de prijsvoorstellen ingeleid. Ten algemene heeft hij gewezen op de redelijk gunstige economische situatie in de Europese Unie. Dit zou te wijten zijn aan de in 1992 ingezette hervorming.

Daarom presenteerde de Commissie een beperkt pakket voorstellen, dat voortborduurt op de hervormingsbesluiten uit 1992.

Voor een aantal specifieke produkten behelsen de voorstellen het volgende:

Granen: verlaging van de maandelijkse staffel èn verkorting van de interventieperiode met twee maanden.

Zuivel: de melkquota worden op het huidige niveau gehandhaafd. De interventieprijs voor boter wordt met 2% verlaagd.

Varkensvlees: de basisprijs voor varkens wordt verlaagd.

Vervolgens werd een openbaar debat gehouden. In een oriënterende tafelronde gaf elke Lid-Staat een voorlopige indicatie van het standpunt. Van verschillende kanten werd kritiek geuit op het feit dat de Commissie bij haar voorstellen verder gaat dan voortvloeit uit de hervorming van 1992. De meeste Lid-Staten waren niet overtuigd van de noodzaak van een boterprijsdaling.

Van Nederlandse zijde heb ik ervoor gepleit naar de toekomst te kijken. Het komend jaar is immers het laatste overgangsjaar van de hervorming uit 1992. Voorts heb ik ernstige vraagtekens geplaatst bij de voorstellen in de graansector. Een verlaging van de maandelijkse staffel en een extra prijsdaling vanwege de overgang van 7 naar 5 staffels, lijkt me teveel van het goede. Ook heb ik aandacht gevraagd voor de budgettaire consequenties van de prijsvoorstellen, zowel voor de begroting 1995 als voor de begroting 1996.

Tot slot heb ik mij aangesloten bij het verzoek van mijn Belgische en Duitse collega aan de Commissie om na te denken over de agrimonetaire situatie. Met name de Belgische franc dreigt binnenkort uit de marge van 5 punten te geraken. Afgesproken is dat de prijsvoorstellen in werkgroepen en in het Speciaal Comité Landbouw verder zullen worden besproken. Het Franse voorzitterschap hoopt op besluitvorming in de maart-vergadering.

Aanneming in de talen van de Gemeenschap van de Verordening van de Raad houdende de gemeenschappelijke ordening der markten in de sector gedroogde voedergewassen (doc. 4639/95 en 4907/95)

In het prijzencompromis van juli 1994 is een politiek besluit genomen over de voortzetting van de marktordening gedroogde voedergewassen. Op verzoek van Italië werd nog kort over de tekst van de verordening gesproken. Ook lag er nog de wens van een aantal Lid-Staten om de hoogte van het voorschot van 50% naar 80% op te trekken.

De Voorzitter heeft geconstateerd dat alle delegaties kunnen instemmen met een actualisering van de produktiecijfers voor Italië en met de toezegging van de Commissie om het voorschot voor het volgende seizoen te verhogen.

Landbouw in berggebieden: Memorandum van de Italiaanse delegatie (doc. 4266/95 en 4922/95)

Na een toelichting door de Italiaanse minister, waarbij hij wees op de specifieke kenmerken en nadelen van landbouw in berggebieden, werd door de voorzitter van het Speciaal Comité Landbouw gemeld dat uit de besprekingen tot nu toe is gebleken dat zeer verschillend wordt gedacht over het Italiaanse memorandum. Veel Lid-Staten onderschrijven de problematiek wel, maar beperken die niet tot berggebieden. Voorts was er vrij breed gedeelde twijfel of het verstandig is om met instrumenten van markt- en prijsbeleid deze problematiek te benaderen.

Afgesproken werd om nog verder over deze problematiek te discussiëren. Dit zou tijdens de informele Raad in Toulouse kunnen gebeuren, maar ook bij een toekomstig debat over structuurbeleid.

Diversen

a. Problemen in de tabaksector

De Griekse minister vraagt de aandacht van de Raad voor de problemen in zijn land ten gevolge van het feit dat het besluit om de marktordening tabak te wijzigen nog niet is geformaliseerd. Er is vertraging opgetreden omdat het Europees Parlement geweigerd heeft de urgentieprocedure toe te passen bij het uitbrengen van advies. De Commissaris zegt formeel niets te kunnen zolang de verordening niet tot stand is gekomen. Wel zal het beheerscomité opdracht krijgen om zich snel te buigen over de uitvoeringsbepalingen.

b. Overdraagbaarheid van melkquota tussen de Lid-Staten

De Britse delegatie licht een paper toe, waarin gepleit wordt voor meer flexibiliteit bij het overdragen van melkquota tussen Lid-Staten. Omdat structurele overdrachten over de grenzen heen niet haalbaar lijken te zijn, wordt gepleit voor een onderzoek naar de mogelijkheid van tijdelijke overdracht (leasen) van melkquota.

Nadat een aantal Lid-Staten zich heeft afgevraagd of zo'n onderzoek wel nodig is, wordt afgesproken dat in het Speciaal Comité Landbouw bezien zal worden of een meerderheid van de Lid-Staten hierover een rapport wenst van de Commissie.

c. Sanctiemechanisme bij overschrijding van de oppervlakte oliehoudende zaden (art. 5, eerste lid, onderdeel f en h van Verordening (EEG) nr. 1765/92)

De Duitse minister stelt de interpretatie van het sanctiemechanisme van artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 1765/92 ter discussie. Hij vindt het onwenselijk dat een sanctie gehandhaafd blijft als in de betrokken Lid-Staat geen sprake meer is van overschrijding van de gegarandeerde maximumoppervlakte, maar communautair gezien nog wel sprake is van overschrijding. De Commissaris zegt toe een schriftelijke interpretatie van de betrokken cumulatieregel op te laten stellen en in het beheerscomité en zonodig het Speciaal Comité Landbouw te laten bespreken.

d. Restituties in de zuivelsector

De Ierse Minister wijst op de forse dalingen van de restituties in de zuivelsector van de laatste tijd. Hij gaat ervan uit dat deze daling van tijdelijke aard is en weer ongedaan wordt gemaakt als de huidige vraag vanuit Rusland weer afneemt. De Commissaris zegt toe de markt goed te laten volgen, maar wijst wel op de noodzaak van het naleven van de GATT-verplichtingen.

e. Mogelijkheid tot aanpassing van de «non-food»-contracten na de beperking van de braaklegging

De Belgische Minister zou graag zien dat de winterkoolzaadcontracten die al waren getekend vóór het besluit om voor 1995 het braakleggingspercentage van 15 op 12 te zetten in verband met deze omstandigheid mogen worden gewijzigd. De toepasselijke verordening verbiedt het wijzigen van contracten. Afgesproken wordt om de vraag in het beheerscomité op te lossen.

f. Situatie van de olijfoliemarkt

De Spaanse Minister vraagt de aandacht van de Raad voor de hoge prijzen en lage voorraden van olijfolie op dit moment. Naar zijn mening zou het evenwicht op de markt hersteld kunnen worden door de import te vergemakkelijken.

De Commissaris zegt toe de marktsituatie stipt te volgen en zonodig nog aanvullende maatregelen te nemen.

g. Bijenteelt

De Griekse Minister vraagt naar de stand van de werkzaamheden ten aanzien van het «bijendossier» bij de Commissie. De Commissaris geeft aan dat er voorstellen worden voorbereid ten aanzien van de bijenteelt, maar mede doordat er binnen de Raad geen eenstemmigheid bestond over de gewenste omvang van de voorstellen, neemt dat nog enige tijd.

h. Intensieve veehouderij

De Britse delegatie vraagt – onder verwijzing naar de discussie in de vergadering van januari 1995 – naar de voortgang van de werkzaamheden inzake de intensieve veehouderij.

De Commissaris herhaalt zijn toezegging om in 1995 een rapport uit te brengen (aanvankelijk voor oktober 1997 voorzien). Als iedereen meewerkt, kan een tussenrapport worden uitgebracht, met name over voer en huisvesting.

i. Organisatie van de toekomstige werkzaamheden

Van 12 tot en met 14 maart 1995 zal in Toulouse de Informele Landbouwraad plaatsvinden. De volgende reguliere vergadering is op 27 en 28 maart 1995 te Brussel.

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

J. J. van Aartsen

Naar boven