Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1994-1995 | 21501-16 nr. 116 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1994-1995 | 21501-16 nr. 116 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 2 januari 1995
Op maandag 12, dinsdag 13, woensdag 14 en donderdag 15 december 1994 vond te Brussel de 1816e zitting plaats van de Raad van Ministers van Landbouw. Na een langdurige zitting werd een aantal besluiten genomen. Dit geschiedde gedeeltelijk in de vorm van een compromispakket.
Een voor Nederland belangrijk onderdeel van dit compromis is het besluit inzake het agromonetaire beleid. In feite wordt met dit besluit voortgeborduurd op het huidige beleid. De franchise loopt van –2 tot +5 punten. De valuta kunnen ten opzichte van elkaar fluctueren binnen een bandbreedte van vijf punten. De zogenaamde Switch-Over is afgeschaft.
In het kader van het compromispakket heeft de Raad ook een besluit genomen ten aanzien van de implementatie in het gemeenschappelijk landbouwbeleid van het GATT-akkoord. Op het onderdeel bananen heeft Nederland een tegenstem uitgebracht. De door de Commissie onderhandelde bananenquota voor de vier Latijns-Amerikaanse landen zijn namelijk nooit ter goedkeuring voorgelegd aan de Landbouwraad.
Op het punt van het melkproduktie-stimulerende hormoon bovine somatotrophine (BST) heeft de Raad zich kunnen vinden in een verlenging van het moratorium tot 1 januari 2000. Het is de Lid-Staten echter toegestaan om beperkte praktische proeven inzake het gebruik van BST te verrichten, teneinde wetenschappelijke gegevens te verzamelen waarmee de Raad bij het nemen van een definitief besluit rekening kan houden.
En marge van de Raad is een Intergouvernementele Conferentie gehouden betreffende de vestigingsplaats van het Europees Kwekersrechtbureau. Besluitvorming ter zake bleek nog niet mogelijk te zijn. Het Comité van Permanente Vertegenwoordigers is gevraagd de besluitvormingsprocedure voor te bereiden.
In het hiernavolgende zal ik per agendapunt verslag doen van het besprokene.
Ten aanzien van het agendapunt betreffende de gehaktrichtlijn kon in het Comité van Permanente Vertegenwoordigers dat parallel met de Landbouwraad vergaderde overeenstemming worden bereikt. Dit punt is derhalve van de Raadsagenda afgevoerd.
– Voorstel voor een Verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3813/92 betreffende de rekeneenheid en de omrekeningskoersen die in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid moeten worden toegepast (doc. 11061/94, 11833/94 en 11890/94)
Aangezien enkele basisregels voor het huidige agromonetaire beleid zullen vervallen per 31 december 1994 moest de Raad ten aanzien van het voorliggende Commissievoorstel een besluit nemen.
Volgens het voorstel van de Commissie wordt de Switch-Over afgeschaft.
De franchise, waarbinnen de nationale valuta kunnen fluctueren zonder dat er een aanpassing van de groene koers plaatsvindt, wordt gehandhaafd op vijf punten. Zij kan zich bewegen tussen –2 en +5. Bij een overschrijding van de bovengrens van de franchise zullen echter de revaluerende valuta niet automatisch worden onderworpen aan een daling van de groene koers. De Raad heeft zich er toe verplicht om in een dergelijke situatie in spoedzitting bijeen te komen en op voorstel van de Commissie maatregelen te nemen.
In tegenstelling tot het oorspronkelijke Commissievoorstel blijft de koersgarantie voor de steunbedragen die voortvloeien uit de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid van 1992 bestaan. Een revaluatie van de gulden leidt in dit geval derhalve niet tot een daling van het steunbedrag.
Het is de Lid-Staten toegestaan om gedurende drie jaar een degressieve steun toe te kennen ter compensatie van een opgetreden koersdaling. Deze compensatiesteun zal in alle gevallen worden mede gefinancierd door de Europese Unie. Het oorspronkelijke Commissievoorstel voorzag ook in een éénjarige compensatiemogelijkheid die geheel door de Lid-Staten zou moeten worden gefinancierd. Dit onderdeel van het voorstel is door de raad niet overgenomen.
Overigens zal de nieuwe agromonetaire regeling nog niet per 1 januari 1995 in werking treden, want het Europees Parlement heeft nog geen advies uitgebracht. Teneinde geen vacuüm te laten ontstaan is de oude regeling verlengd tot 31 januari 1995.
4. Uitvoeringswetgeving met betrekking tot de Uruguay-Ronde
– Landbouwonderdeel (doc. 10208/94 en 11899/94)
In verband met het in werking treden van het GATT-akkoord was het noodzakelijk de bestaande marktordeningen voor de verschillende sectoren aan te passen.
Veel aspecten van de implementatie van het GATT-akkoord in het gemeenschappelijk landbouwbeleid bestonden uit technische wijzigingen die op het niveau van het Speciaal Comité Landbouw konden worden afgehandeld. Ten aanzien van een aantal onderdelen stond de Raad echter voor een meer fundamentele keuze.
Ten algemene heeft de Raad besloten om bij het toekennen van exportrestituties geen tendersysteem in te voeren in die sectoren waar een dergelijk systeem tot nu toe ook niet van toepassing was. Hiermee wijkt de Raad af van het Commissievoorstel dat wel de mogelijkheid voor een tender in alle marktordeningen open liet. De Nederlandse delegatie was één van de Lid-Staten die zich tegen een algemene toepassing van het tender-systeem heeft verzet. Een dergelijk systeem zou in verschillende sectoren onwerkbaar zijn, bijvoorbeeld in de Nederlandse kaasexport.
Het vaststellen van invoercontingenten blijft in principe een Raadsbevoegdheid. De Commissie zal wel beschikken over voldoende instrumenten om de contingenten te kunnen beheren.
Het invoerregime voor granen vormde een van de belangrijkste discussiepunten van de GATT-implementatie. Een letterlijke interpretatie van het GATT-akkoord zou inhouden dat per ingevoerde partij een invoerheffing moet worden vastgesteld. Door verschillende delegaties werd deze werkwijze – die zeer omslachtig is – van de hand gewezen. De Raad heeft tenslotte gekozen voor een forfaitair systeem met daarbinnen een verfijning voor de verschillende kwaliteiten. Het blijft bovendien mogelijk voor de handelaren om de heffing vooraf vast te stellen, de zogenaamde prefixatie. De Commissie heeft in een verklaring toegezegd een gelijksoortig stelsel na te streven voor de invoer van rijst.
In de sector groenten en fruit heeft de Raad in het kader van de GATT-implementatie besloten het systeem van minimum invoerprijzen te verlaten. Hiervoor in de plaats zal een forfaitair systeem van heffingen worden ingevoerd. Met name Nederland heeft zich sterk gemaakt voor een dergelijk forfaitair systeem. Het is de afgelopen jaren namelijk duidelijk geworden dat het systeem van minimum invoerprijzen zeer moeilijk uitvoerbaar is.
Zoals door Nederland reeds is verklaard tijdens de ondertekening van de slotakte van het GATT-akkoord in Marrakesh is Nederland van mening dat bananen geen onderdeel dienen uit te maken van het GATT-akkoord. De resultaten van de onderhandelingen betreffende de tariefcontingenten voor bepaalde Latijns-Amerikaanse landen zijn nimmer formeel door de Raad goedgekeurd. Dit dossier zou om deze reden niet integraal in de uitvoering van het GATT-akkoord kunnen worden opgenomen. Op dit onderdeel van de GATT-implementatie heb ik derhalve een tegenstem uitgebracht. Mijn Deense en Belgische collega's hebben ook hun bezwaren geuit tegen opname van de bijlage betreffende bananen. Een meerderheid van de Lid-Staten bleek echter voorstander te zijn van een opname van bananen in de implementatiewetgeving.
Het door de Landbouwraad goedgekeurde pakket maatregelen ter uitvoering van de verplichtingen die de Unie is aangegaan in het kader van het GATT-akkoord is op 19 en 20 december 1994 voorgelegd aan de Algemene Raad. Het Landbouwpakket is daarmee onderdeel van het geheel van maatregelen ter implementatie van het GATT-akkoord dat inmiddels is bekrachtigd door de Algemene Raad.
5. Sector schape- en geitevlees (doc. 11913/94)
a. Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de verlenging van de aanpassingen van de overeenkomsten inzake vrijwillige beperking van de handel in schape- en geitevlees en in levende schapen en geiten tussen de Europese Gemeenschap en Argentinië, Australië, Bulgarije, Hongarije, Nieuw-Zeeland, Polen, de Slowaakse Republiek, de Tsjechische Republiek en Uruguay (doc. COM(94) 576 def.)
b. Voorstel voor een Verordening van de Raad betreffende de schorsing van de invoerheffing voor produkten van de sector schape- en geitevlees (doc. COM(94) 586 def.)
In afwachting van het van kracht worden van de markttoegangsverbintenissen in het kader van het GATT-akkoord per 1 juli 1995 moest de Raad voor de eerste helft van 1995 een interimregeling goedkeuren voor de invoer van schape- en geitevlees. Met haar voorstel ter zake hield de Commissie rekening met het seizoenspatroon waarbij in de eerste helft van het jaar meer wordt ingevoerd dan in de tweede helft van het jaar. De totale jaarhoeveelheid wordt echter niet overschreden.
Frankrijk, Spanje, Ierland en Portugal hebben in de Raad bezwaren geuit tegen deze flexibele opstelling van de Commissie. Bovendien hebben deze delegaties ervoor gepleit om binnen de overeengekomen contingenten subcontingenten vast te stellen voor gekoeld vlees. Een toename van de invoer van gekoeld vlees zou het evenwicht om de communautaire markt kunnen verstoren.
Het vaststellen van een dergelijk subcontingent gaat evenwel in tegen de afspraken in het kader van het GATT-akkoord.
De Commissie heeft echter met Nieuw-Zeeland, de belangrijkste exporteur van schapevlees, een bilaterale overeenkomst bereikt die moet voorkomen dat de invoer van gekoeld vlees het evenwicht op de communautaire markt verstoort.
De Raad heeft het voorstel met deze toevoeging aanvaard.
6. Voorstel voor een Verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3610/93 inzake de voortzetting van de invoer, onder bijzondere voorwaarden van boter uit Nieuw-Zeeland in het Verenigd Koninkrijk (doc. 11200/94 en 11755)
Dit voorstel strekt tot een voortzetting van de bestaande invoerregeling van boter uit Nieuw-Zeeland in het Verenigd Koninkrijk. Aangezien deze invoer vanaf 1 juli 1995 binnen de afspraken zal vallen die zijn gemaakt in het kader van het GATT-akkoord was slechts een verlenging tot 1 juli 1995 noodzakelijk. Het betreft derhalve slechts de helft van de hoeveelheid die voor 1994 was vastgesteld.
De Raad heeft het voorstel goedgekeurd.
7. Voorstel voor een Verordening van de Raad tot hervorming van de gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt (doc. 7795/94, 9881/94 en 11773/94)
Tijdens deze zitting heeft de Raad voor de vierde achtereenvolgende keer gesproken over het voorstel tot hervorming van de wijnmarktordening. De laatste maanden is vooral duidelijk geworden wat de bezwaren zijn van de producerende Lid-Staten tegen het voorstel. Alternatieve oplossingen om de verstoorde marktsituatie te verbeteren zijn echter nauwelijks naar voren gekomen.
De Commissie en het Voorzitterschap hebben een analyse gemaakt van de belangrijkste knelpunten van het voorstel. Overigens is volstaan met een voortgangsrapportage.
Tijdens het Franse Voorzitterschap, per 1 januari 1995, zal worden getracht het voorstel zodanig te verbeteren dat besluitvorming in de Raad mogelijk wordt.
8. Voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1785/81 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker
– Presentatie door de Commissie (doc. COM(94) 439)
De Commissie heeft aan de Raad haar voorstel betreffende een wijziging voor de suikermarktordening gepresenteerd.
Deze wijziging is nodig omdat het huidige quotumstelsel per 30 juni 1995 afloopt. Tevens zijn voorzieningen nodig in verband met de toetreding van de drie nieuwe Lid-Staten en om aan de verplichtingen van het GATT te kunnen voldoen.
Hoofdlijnen van het voorstel zijn enerzijds een handhaving van het quotumstelsel tot 2000/2001 en de daarmee verbonden medefinanciering en anderzijds de mogelijkheid om, wanneer het uit te voeren overschot groter is dan de in het GATT toegestane uitvoer, te korten op de gegarandeerde produktie waardoor A- en B-hoeveelheden als C-suiker worden aangemerkt.
Het voorstel zal in het Speciaal Comité Landbouw aan een nadere studie worden onderworpen.
9. Vereenvoudiging van het gemeenschappelijk landbouwbeleid: memoranda van de verschillende delegaties
– Verslag van het Voorzitterschap (doc. 7716/94, 9664/94, 8669/94, 9925/94, 10416/94, 10513/94,10049/94, 11181/94, 11182/94 en 11905/94)
De afgelopen maanden hebben negen Lid-Staten een memorandum gepresenteerd waarin wordt gepleit voor een vereenvoudiging van de regelgeving die is gebaseerd op de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid van 1992. Nederland heeft geen memorandum ingediend, maar heeft tijdens de besprekingen in de werkgroep en het Speciaal Comité Landbouw enkele wensen naar voren gebracht. Veelal sloten de Nederlandse wensen aan op punten die in de verschillende memoranda reeds waren genoemd. Overeenkomstig mijn toezegging tijdens het algemeen overleg d.d. 8 december jl. gelieve U in de bijlage bij deze brief een overzicht aan te treffen van de Nederlandse wensen.
In de memoranda ging het echter niet alleen om uitvoeringstechnische zaken. Er is ook een aantal beleidsmatige wensen in de memoranda geslopen. Vooral dit laatste was voor de Commissie een reden om zeer terughoudend te staan tegenover de in de memoranda voorgestelde vereenvoudigingen. De discussie over de memoranda werd daarbij nog extra bemoeilijkt door het feit dat de memoranda elkaar op enkele punten tegenspreken.
Dit heeft ertoe geleid dat in de Raad inhoudelijk niet over de verschillende voorstellen is gesproken. Volstaan is met de constatering dat alle Lid-Staten voorstander zijn van een verdere vereenvoudiging van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. De Raad heeft de Commissie verzocht de vereenvoudigingsvoorstellen die tot de Commissie-bevoegdheden behoren aan een nauwkeurige bestudering te onderwerpen en om eventueel voorstellen over te nemen. De Raad heeft zich voorgenomen om tijdens het Franse Voorzitterschap de discussie over vereenvoudiging voort te zetten.
10. Maatregelen in verband met biomassa en milieutechnische braaklegging (doc. SEC(94) 2062 def.)
In december 1993 heeft de Raad de Commissie gevraagd te onderzoeken hoe de nakoming van de braakleggingsverplichting en de uit produktie genomen grond voor bebossing en/of milieubeschermingsdoeleinden met elkaar in verband staan. De Commissie heeft aan de Raad een verslag ter zake voorgelegd. De Commissie zal binnenkort op basis van het verslag voorstellen voorleggen.
11. Voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 64/433/EEG van de Raad betreffende de gezondheidsvoorschriften voor de produktie en het in de handel brengen van vers vlees (doc. 8757/94 en 11910/94)
In deze richtlijn worden gezondheidsvoorschriften voor de produktie en het in de handel brengen van vers vlees gegeven. De richtlijn stelt onder andere eisen aan inrichtingen van slachthuizen. De uitvoering van de richtlijn levert in veel Lid-Staten problemen op. Ten einde deze problemen te ondervangen worden op een aantal punten de eisen naar beneden bijgesteld, waardoor het voor kleinere slachthuizen gemakkelijker wordt om aan de eisen te voldoen.
Voor Nederland is een dergelijke versoepeling van de eisen voor slachthuizen onaanvaardbaar. In Nederland is de richtlijn wel op de juiste wijze geïmplementeerd, hetgeen vergaande consequenties heeft gehad voor het bedrijfsleven. Veel kleinere slachthuizen die niet aan de eisen konden voldoen hebben moeten sluiten. In veel andere Lid-Staten, waar de implementatie van de richtlijn nog niet volledig is uitgevoerd, hebben nog geen sluitingen plaatsgevonden. Met het huidige voorstel worden sluitingen in de andere Lid-Staten vrijwel voorkomen. Nederland beschouwt dit als een beloning voor slecht gedrag.
Om deze reden heb ik mij daarom genoodzaakt gezien om tegen dit voorstel te stemmen. Het voorstel is echter met gekwalificeerde meerderheid aanvaard.
12. Aanneming in de talen van de Gemeenschappen van de richtlijn van de Raad houdende wijziging van Richtlijn 92/46/EEG tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften voor de produktie en het in de handel brengen van rauwe melk, warmtebehandelde melk en produkten op basis van melk (doc. 11413/94 en 11906/94)
In juni 1992 heeft de Raad Richtlijn 92/46/EEG aangenomen, waarin maatregelen worden vastgesteld ten aanzien van de produktie en het in de handel brengen van rauwe en warmtebehandelde melk.
Op grond van ervaringen met de uitvoering van deze richtlijn zijn enkele aanpassingen en nadere preciseringen van de regeling voorgesteld.
Het betreft met name aanpassingen van de normen waaraan melk moet voldoen voordat het in de handel gebracht mag worden. Voor Nederland is een dergelijke richtlijn belangrijk vanwege onder meer de exportbelangen en het imago van zuivel.
Het voorstel is door de Raad aanvaard.
13. Voorstel voor een beschikking van de Raad tot wijziging van Beschikking 90/218/EEG met betrekking tot het op de markt brengen en de toediening van bovine somatotropine (BST) (doc. 10761/93 en 11911/94)
Het huidige moratorium op BST, een hormoon dat bij toediening de melkproduktie bij koeien stimuleert, loopt af per 1 januari 1995. Sinds het opheffen van het moratorium in de Verenigde Staten, aan het begin van dit jaar, is ook in de Europese Unie een discussie ontstaan over het opheffen van het moratorium. Alle Lid-Staten bleken voorstander te zijn van een verlenging van het moratorium. Als Nederlands standpunt heb ik in de Raad mijn volledige steun betuigd voor het Commissievoorstel om het moratorium te verlengen met zes jaar, dat wil zeggen tot het einde van de melkquoteringsregeling. Ik heb daarbij aangegeven dat in Nederland noch de boeren, noch de zuivelindustrie en noch de consumenten behoeften hebben aan een toelating van BST. De Raad heeft besloten het moratorium te verlengen tot 1 januari 2000. Het is de Lid-Staten wel toegestaan om beperkte praktische proeven inzake het gebruik van BST te verrichten ten einde wetenschappelijke gegevens te verzamelen waarmee de Raad bij het nemen van een definitief besluit rekening kan houden.
14. Voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 91/628/EEG inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer (doc. 7640/94 en 10216/94)
Tijdens deze zitting heeft de Raad opnieuw getracht een compromis te bereiken. Ten aanzien van de eisen die kunnen worden gesteld aan voertuigen, de vergunningen voor de transporteurs, een betere controle en de mogelijke koppeling van de restituties aan de vervoersomstandigheden komen de meningen in de Raad enigszins overeen. Het bleek echter dat de standpunten ten aanzien van de opname van een maximum transportduur niet te verenigen waren. Een compromisvoorstel om de maximum transportduur aan de Lid-Staten zelf over te laten werd door de Raad afgewezen.
Van Nederlandse zijde heb ik gewezen op de gevaren die schuilen in een dergelijke nationale aanpak.
Transporteurs zouden dan geneigd kunnen zijn om «om te rijden» via landen met de soepelste regeling. Naar mijn mening komt dit niet ten goede aan het welzijn van dieren.
Conferentie van de vertegenwoordigers van de Regeringen van de Lid-Staten
Besluit betreffende de zetel van het Communautair Bureau voor Plantenrassen
En marge van de Landbouwraad is op 14 december 1994 een Intergouvernementele Conferentie gehouden over de vestiging van het Europese Kwekersrechtbureau.
Teneinde tot een optimale keuze te komen heeft de Commissie, op Nederlands verzoek, een lijst van criteria opgesteld waaraan de toekomstige vestigingsplaats moet voldoen. Van Nederlandse zijde heb ik voorgesteld om via een stemming tijdens deze Intergouvernementele Conferentie de knoop door te hakken. Ik heb daarbij ook gewezen op het feit dat het Kwekersrechtbureau in april 1995 geacht wordt operationeel te zijn.
Het Duitse Voorzitterschap, daarin gesteund door de komende voorzitter Frankrijk, wenste echter nu geen besluit te nemen. In plaats daarvan werd het Comité van Permanente Vertegenwoordigers verzocht een stemprocedure voor te bereiden. Tijdens een volgende Intergouvernementele Conferentie zou dan een besluit kunnen worden genomen. Aldus werd besloten.
Onder het punt diversen heeft de Raad over een aantal onderwerpen gesproken.
Boetemechanisme in de Akkerbouwregeling
De Franse delegatie heeft aandacht gevraagd voor de overschrijding in Frankrijk van het basisareaal als gevolg van de grote deelname aan de vrijwillige braak.
De Commissie heeft toegezegd deze zaak te besturen.
Herstel evenwicht eiwitten en granen
Volgens de Franse delegatie dreigt het evenwicht tussen de eiwithoudende gewassen en de granen verstoord te worden door een te lage hectare-toeslag voor eiwithoudende gewassen. De hectare-steun is volgens de Commissie gebaseerd op de wereldmarktprijs. Een verhoging van het steunniveau zou tot problemen kunnen leiden in het kader van de GATT.
Extensieve veeteelt in Portugal
De Portugese delegatie heeft de Commissie herinnerd aan het besluit van de Raad bij het prijzenpakket om de regelgeving betreffende de extensieve veehouderij te herzien.
De Commissaris heeft onlangs alle benodigde informatie verkregen en zal binnenkort een voorstel doen.
De Italiaanse delegatie heeft de Commissie verzocht de tabaksoort Levant over te hevelen naar een andere categorie en om daarvoor een premie vast te stellen.
De Commissie wenst echter eerst een studie ter zake af te wachten.
Voorts heeft Italië verzocht om een verlenging van de exportrestituties voor tabak uit oogsten van vóór 1993. De Commissie heeft hier afwijzend op gereageerd.
De betaling van de steun voor verwerking van citrusvruchten aan de verwerker leidt in Italië tot problemen. De Italiaanse delegatie heeft de Commissie derhalve verzocht de steun rechtstreeks aan de producent te betalen. De Commissie wenst dit in het beheerscomité op te lossen.
De Franse delegatie heeft gewezen op de slechte marktsituatie voor varkensvlees. Na een aanvankelijke prijsstijging gedurende de zomer zijn de prijzen sinds september fors gedaald.
Frankrijk heeft derhalve verzocht om de restitutie-bedragen op verwerkte produkten te verhogen en om tevens een particuliere opslag te openen. Het verzoek van Frankrijk is gesteund door Ierland en Denemarken.
De Commissie heeft terughoudend op dit verzoek gereageerd. In het kader van de GATT is al veel kritiek geleverd op de gesubsidieerde export van de Europese Unie. De Commissie zal de markt de komende weken nauwkeurig volgen.
Organisatie toekomstige werkzaamheden
De volgende Raad, onder Frans voorzitterschap zal vermoedelijk plaatsvinden op 23 en 24 januari 1995. Deze datum kan echter nog gewijzigd worden.
Nederlandse wensen, ingebracht in de discussie over vereenvoudiging van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid.
a. Terugbrengen van de minimale breedte van een braakperceel van 20 meter naar 5 meter bij de niet-roterende braak langs waterwegen. Het toestaan van braaklegging van smalle stroken voorkomt dat het bouwland tot de perceelsrand intensief wordt beteeld, met alle risico's van emissie van mineralen en pesticiden in de waterlopen van dien.
b. Versoepeling van de voorwaarden voor overdracht van braaklegverplichtingen van de ene producent naar de andere producent.
a. Vereenvoudiging van de meldingsplicht van het verplaatsen van ooien.
b. Vereenvoudiging van de berekeningswijze van het veebezettingsgetal in de meststieren- en zoogkoeienregeling.
III. Geïntegreerd beheers- en controlesysteem
a. Vaststelling van 15 mei als uiterste datum voor indiening van de steunaanvraag, met slechts een mededeling van de jaarlijks gekozen datum aan de Commissie.
b. Koppeling van de regeling benadeelde gebieden en regeling Mac Sharry-steun.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-21501-16-116.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.