21 501-10
Telecommunicatie- en Postraad

nr. 54
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 september 2000

Te uwer informatie doe ik u bijgaand toekomen de geannoteerde agenda van de EU-Raad voor Telecommunicatie en Post, welke op 3 oktober 2000 te Luxemburg zal worden gehouden.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J. M. de Vries

GEANNOTEERDE AGENDA VOOR DE EU RAAD VOOR TELECOMMUNICATIE EN POST VAN 3 OKTOBER 2000

Voorlopige agenda

1. Goedkeuring van de ontwerp-agenda

2. (Evt.) Goedkeuring van de lijst van a-punten

3. Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 97/67EG met betrekking tot de verdere openstelling van de postmarkt in de Gemeenschap voor mededinging

Presentatie door de Commissie/gedachtewisseling

4. Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake ontbundelde toegang tot het aansluitnet (ontbundeling van de local loop)

Debat

5. Voorstellen voor een nieuw regelgevend kader voor de elektronische communicatie (ONP-review)

Gedachtewisseling

6. Internet Governance

a) Resolutie n.a.v. de Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement inzake de organisatie en het management van Internet – Internationale en Europese beleidsissues 1998–2000

Aanneming van een Resolutie

b) Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad – Internet domain name system: invoering van het .EU top level domain

Informatie van de Commissie

7. Voorstel voor een Beschikking van de Raad tot vaststelling van een meerjaren programma ter stimulering van de ontwikkeling en het gebruik van Europese digitale inhoud op mondiale netwerken en ter bevordering van de taal diversiteit in de informatiemaat- schappij.

Presentatie door de Commissie

8. e-Europe

Presentatie door de Commissie

9. Diversen

Ad 1. Goedkeuring van de ontwerp-agenda

Geen opmerkingen.

Ad 2. (Evt.) Goedkeuring van de lijst van a-punten

Op dit moment zijn nog geen a-punten bekend.

Ad 3. Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 97/67EG met betrekking tot de verdere openstelling van de postmarkt in de Gemeenschap voor mededinging

De Richtlijn uit 1997 die op dit moment van kracht is, leidt tot een harmonisatie van de universele dienst en beperkt het monopolie van briefpost tot 350 gram en 5x het tarief van een standaardbrief. In de Richtlijn is vastgelegd dat de Commissie eind 1998 een voorstel zou indienen over de verdere en geleidelijke openstelling van de postmarkt.

De Commissie heeft in mei van dit jaar een voorstel aangenomen waarin:

• het monopolie voor briefpost wordt teruggebracht naar 50 gram en 2,5x het tarief van een standaardbrief;

• voor direct mail en inkomende grensoverschrijdende post de zelfde monopolie grens gehandhaafd wordt;

• het monopolie voor uitgaande grensoverschrijdende post en speciale diensten, inclusief expresdiensten, wordt opgeheven.

• wordt voorgesteld een verdere stap tot opening van de postmarkt die per 1 januari 2007 van kracht zou moeten worden, uiterlijk op 31 december 2005 te nemen.

De Commissie zal haar voorstel presenteren en er wordt een eerste gedachtewisseling over het onderwerp gehouden.

Nederland wil in beginsel zo spoedig mogelijk de gehele Europese postmarkt liberaliseren en vindt dat daarvoor nu een substantiële stap moet worden gezet. Naar ons oordeel is het voorstel dat er nu ligt wel erg mager. De enige echte stap naar de verdere liberalisering is de verlaging van het monopolie tot 50 gram, maar dat is een klein percentage van het totale volume van de brievenpost. De liberalisering van de uitgaande post en de speciale diensten, waarvan de express diensten de belangrijkste zijn, stelt niet veel voor: deze diensten zijn in de praktijk al vrij. In het voorstel is ook op direct mail nog steeds een monopolie van 50 gram van toepassing. Bovendien ontbreekt een datum waarop de volledige liberalisatie van kracht zal zijn waardoor er nog steeds onzekerheid in de markt blijft.

Nederland zal daarom zijn teleurstelling laten blijken en wijzen op de geringe effecten van het voorstel op de praktijk. Een aantal Lidstaten is juist van mening dat de Commissie wel erg ver gaat met het voorstel. Op dit moment is nog niet te voorzien hoe de uiteindelijke verhouding in de Raad zich zal aftekenen.

Ad 4. Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake ontbundelde toegang tot het aansluitnet (ontbundeling van de local loop)

In mei van dit jaar heeft de Commissie een niet-bindende Aanbeveling aangenomen betreffende ontbundeling van de locale aansluitlijn. Om een krachtiger juridische basis te scheppen voor de verplichtingen die in dat kader gelden, komt de Commissie nu met een voorstel voor een Verordening. Op deze wijze wil de Commissie het belang aangeven van deze concurrentiebevorderende maatregel en de snelheid waarmee deze van kracht wordt stimuleren.

De belangrijkste onderdelen van het voorstel zijn:

• Verordening in plaats van Richtlijn; een Verordening is rechtstreeks toepasselijk in de Lidstaten, een Richtlijn dient te worden omgezet in nationale regelgeving;

• volledige ontbundeling van en gedeelde toegang tot het lokale aansluitnet van bedrijven met amm;

• inwerkingtreding op 31 december 2000.

Er is een debat voorzien. Zoals Nederland ook tijdens de Europese top in Lissabon heeft aangegeven, is het bieden van de mogelijkheid tot ontbundeling van de lokale aansluitlijn gewenst. Bij het ontbreken van voldoende alternatieven om toegang te krijgen tot afnemers van telecommunicatiediensten, acht Nederland ontbundelde toegang tot aansluitlijnen noodzakelijk om effectieve concurrentie tot stand te brengen tussen aanbieders van telecommunicatiediensten. Nederland verwelkomt derhalve het voorstel van de Commissie en erkent het belang van snelheid.

Ad 5. Voorstellen voor een nieuw regelgevend kader voor de elektronische communicatie (ONP-review)

Op 12 juli 2000 heeft de Europese Commissie een pakket voorstellen uitgebracht ten behoeve van een nieuw regelgevend kader voor elektronische communicatie-infrastructuur en bijbehorende diensten (ONP review).

Deze voorstellen zijn:

I. Richtlijn voor een gemeenschappelijk regelgevend kader (kaderrichtlijn)

II. Richtlijn inzake toegang tot en interconnectie van elektronische communicatienetwerken en bijbehorende faciliteiten

III. Richtlijn betreffende de machtiging voor elektronische communicatienetwerken en -diensten

IV. Richtlijn inzake de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronische communicatienetwerken en -diensten

V. Richtlijn betreffende het verwerken van persoonsgegevens en de bescherming van privacy in de elektronische communicatiesector

VI. Frequentie besluit

VII. Richtlijn van de Commissie inzake concurrentie op de markt van elektronische communicatie

Er is een eerste gedachtewisseling voorzien, waarbij alleen over hoofdpunten zal worden gesproken. De besluitvorming over het Nederlandse standpunt t.a.v. de verschillende voorstellen is nog niet afgerond. Onderstaand volgt een visie op hoofdlijnen.

I. Kaderrichtlijn

De belangrijkste onderdelen van de kaderrichtlijn zijn:

• omschrijving van de kenmerken en de taken van National Regulatory Authorities (NRA's);

• invoering van een consultatie en transparantie voorschrift voor NRA's;

• omschrijving van de samenwerking tussen NRA's en mededingingsautoriteiten;

• definitie van het concept aanmerkelijke marktmacht («amm»); van «amm» is sprake als een onderneming op grond van zijn marktpositie zich onafhankelijk kan gedragen van concurrenten op dezelfde markt; «amm» is hiermee gelijk aan het begrip economische machtspositie in het mededingingsrecht; «amm» is het criterium op basis waarvan NRA's bepaalde verplichtingen kunnen opleggen aan ondernemingen;

• het vervangen van de huidige twee telecommunicatiecomité's door een nieuw Communicatiecomité, waarin de Commissie en de Lidstaten zitting hebben, met een regelgevende en een adviserende taak;

• instelling van een High Level Communications Group (HLCG), een nieuwe groep op hoog niveau waarin de Commissie en de NRA's zitting hebben, om de consequente toepassing van gemeenschapsrecht te verbeteren.

De Kaderrichtlijn is een belangrijk instrument aangezien hij de basis vormt waarop het bouwwerk van de andere richtlijnen zal zijn gestoeld. Nederland verwelkomt de methodiek die de Commissie heeft gekozen door in één richtlijn helder aan te geven welke de taken zijn van de diverse instanties, welke definities gelden, welke de methodes zijn die worden gebruikt bij het bepalen van marktposities en welke advies- en regelgevende comité's er zijn.

Nederland heeft nog geen afgewogen oordeel over het voorstel en herhaalt het standpunt dat in januari van dit jaar aan de Commissie is meegedeeld, te weten dat het zich kan vinden in het voorstel van de Commissie om nauwer aansluiting te zoeken bij de uitgangspunten van het algemene mededingingsrecht; wat de nadere invulling van bijzondere sectorspecifieke verplichtingen, met name de door de Commissie gekozen definitie van «amm» betreft, geldt dat daarover binnen de regering nog een debat gaande is waarop nu niet vooruit wordt gelopen.

II. Toegang en interconnectie

De belangrijkste onderdelen van het voorstel over toegang en interconnectie zijn:

• het recht op c.q. de verplichting tot interconnectie onder redelijke voorwaarden geldt voor alle aanbieders van openbare communicatienetwerken; uitgangspunt is dat via onderhandelingen overeenstemming moet worden bereikt over de voorwaarden voor interconnectie;

• alle aanbieders van systemen voor voorwaardelijke toegang (decoders voor betaal-tv) moeten aan derden toegang verlenen; de voorwaarden waaronder toegang moet worden verleend worden vastgelegd in een bijlage bij de Richtlijn;

• bijzondere toegangsverplichtingen gelden alleen voor eigenaren van communicatienetwerken die door de NRA zijn aangewezen als partij met «amm»;

• de NRA kan aan partijen met «amm» op basis van de uitkomsten van een marktanalyse zonodig bepaalde extra verplichtingen opleggen met betrekking tot transparantie, non-discriminatie, boekhoudkundige scheiding, en kostenoriëntatie; dit geldt zowel voor interconnectie als ten aanzien van bijzondere toegang; deze verplichtingen moeten noodzakelijk en proportioneel zijn om de geconstateerde onvolkomenheden in de markt weg te nemen;

• NRA's kunnen ook aan ondernemingen die geen «amm» hebben verplichtingen opleggen m.b.t. interconnectie teneinde te voldoen aan internationale verbintenissen (WTO).

Nederland kan zich op hoofdlijnen verenigen met de door de Commissie gekozen aanpak met betrekking tot interconnectie en toegang. Nederland is van mening dat de nieuwe aanpak het mogelijk maakt om beter rekening te houden met de snelle marktontwikkelingen in de communicatiesector. In die zin wordt een kader gecreëerd dat flexibel, effectief en robuust is en een belangrijke bijdrage kan leveren aan het realiseren van duurzame en effectieve concurrentie op het gebied van elektronische communicatienetwerken en -diensten.

III. Vergunningen en Machtigingen

De belangrijkste onderdelen van dit Richtlijnvoorstel zijn:

• algemene machtigingen in plaats van individuele vergunningen;

• beperking van het aantal voorwaarden en onderscheid tussen voorwaarden krachtens de algemene wetgeving die voor alle ondernemingen gelden, voorwaarden van de algemene machtiging en voorwaarden die aan de individuele vergunningen voor radiofrequenties en nummers kunnen worden gekoppeld;

• vereenvoudiging van procedures; volgens het voorstel kan het verstrekken van informatie niet fungeren als randvoorwaarde voor markttoegang en moet de systematische controle op de nakoming van de voorwaarden van machtigingen beperkt blijven tot de voorwaarden waarvoor dat objectief gerechtvaardigd is;

• beperking van heffingen en vergoedingen en harmonisatie daarvan;

Nederland staat positief tegenover het voorstel van de Europese Commissie. Het voorstel sluit goed aan op de Nederlandse regelgeving. Met de Commissie is Nederland van oordeel dat een efficiënt, voorspelbaar, transparant en adequaat vergunningenregime van essentieel belang is voor het goed functioneren van de communicatiemarkt. Terecht merkt de Commissie op dat een aantal Lidstaten in de Europese Unie, waaronder Nederland, in staat is geweest goede resultaten te bereiken met een regime dat zoveel mogelijk werkt met een algemene machtiging. Net als de Commissie is Nederland voor wat betreft de telecommunicatiesector van opvatting dat specifieke toestemmingen alleen aan de orde zijn bij het gebruik van frequenties en nummers.

IV. Universele dienst en gebruikersrechten

De belangrijkste onderdelen van dit Richtlijnvoorstel zijn:

• handhaven van de huidige omvang van de universele dienst (UD);

• bepalingen voor het aanwijzen door de Lidstaten van exploitanten voor het leveren van de universele dienst alsmede bepalingen inzake kostenberekening en dekking van de eventuele kosten van de universele dienst;

• een voorstel voor een procedure en criteria voor periodieke herziening van de omvang van de universele dienstverplichtingen;

• regelgeving inzake prijzen voor de eindgebruiker;

• nieuwe bepalingen inzake interoperabiliteit voor digitale televisieapparatuur en evenredige vergoeding voor netwerkexploitanten die programma's van de openbare omroep moeten doorgeven (must-carry verplichtingen);

• geleidelijke opheffing van de bepalingen voor de verlening van huurlijnendiensten, in samenwerking met de Commissie, naarmate de markt voor deze diensten in elke Lidstaat wordt opengesteld voor concurrentie;

• mogelijkheid om in aanvulling op wettelijk neergelegde kwaliteitseisen per Lidstaat extra vereisten op te leggen (in overleg met gebruikers- en consumentengroepen).

Nederland verwelkomt het voorstel betreffende de universele dienst (UD) en gebruikersrechten en constateert met tevredenheid dat de Commissie gekozen heeft voor het handhaven van de huidige omvang van de universele dienst. Nederland is met de Commissie van mening dat het wenselijk is om als Lidstaat te waarborgen dat een bepaald minimumpakket aan telecommunicatiediensten van een gegeven kwaliteit tegen een redelijke prijs voor iedereen beschikbaar is. De Commissie geeft tevens terecht aan dat eventuele kostendekking en toewijzingsmechanismen voor UD verplichtingen zo efficiënt mogelijk dienen te worden georganiseerd waarbij mogelijke marktverstoringen tot een minimum moeten worden beperkt.

V. Verwerken van persoonsgegevens en bescherming van privacy

Het nieuwe voorstel van de Commissie vervangt de huidige Richtlijn 97/66/EG. In deze Richtlijn worden voor de telecommunicatiesector specifieke regels gesteld voor de verwerking van gegevens en bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Het nieuwe voorstel borduurt voort op de bestaande bepalingen, maar houdt wel rekening met de (voorzienbare) ontwikkelingen in de communicatiesector.

De voorstellen van de Commissie betreffen:

• de beveiliging en de vertrouwelijkheid van communicatie;

• de behandeling van verkeersgegevens;

• een aantal specifieke onderwerpen, te weten: (gespecificeerde) rekeningen, nummeridentificatie, locatiegegevens, doorschakeling van telefoongesprekken, gidsdiensten en ongevraagde oproepen.

Met uitzondering van locatiegegevens worden al deze onderwerpen ook al in de huidige Richtlijn geregeld, zij het dat de definities en formuleringen in de voorgestelde Richtlijn zoveel mogelijk technologie-neutraal zijn.

De voorkeur van Nederland gaat ernaar uit om bescherming van de persoonlijke levenssfeer zoveel mogelijk algemeen en niet sectorspecifiek te regelen. Dat neemt niet weg dat voor de elektronische communicatiesector aanvullende regels noodzakelijk kunnen zijn. Het voorstel voor de specifieke privacyrichtlijn is een aanvulling op en nadere uitwerking van de algemene privacyrichtlijn, waarbij de bepalingen technologie-neutraal zijn gemaakt.

VI. Besluit van het Europees Parlement en de Raad inzake een regel- gevend kader voor radio frequentiebeleid in de Europese Gemeenschap- pen.

In 1998 heeft de Commissie een Groenboek inzake Radio Spectrum beleid gepubliceerd. Op basis van de consultatie die daarover heeft plaatsgevonden komt de Commissie nu met een ontwerp-besluit dat tot doel heeft tot meer harmonisatie en strategische planning van het spectrum binnen de Gemeenschap te komen. Tevens wordt beoogd de transparantie in de Lidstaten ten aanzien van de beschikbaarheid en de allocatie van frequenties te vergroten. De Commissie erkent het nuttige werk dat in de europees brede organisatie CEPT (Conference Européenne des Posts et Telecommuni-cations) op het gebied van frequentie harmonisatie wordt gedaan. Zij beoogt door het verstrekken van mandaten aan de CEPT en door het verbindend maken van de resultaten van het werk gedaan door CEPT, het vrijblijvende karakter van dit werk weg te nemen.

Het voorstel voorziet in het instellen van een tweetal comité's; één waarin hoge beleidsfunctionarissen uit de Lid-staten zitting hebben en één met experts. In het eerst genoemde comité worden beleidsmatige visies ontwikkeld over het huidige en toekomstige gebruik van frequenties met het oog op de verschillende aspecten van EU-beleid. In het tweede comité worden de mandaten aan de CEPT uitgewerkt.

Nederland staat in grote lijnen positief tegenover het ontwerp-besluit aangezien het erin voorziet dat het technische detailwerk op frequentiegebied in de CEPT blijft en het de mogelijkheid opent dat politiek/strategische discussies in EU kader plaatsvinden. Ook het voorziene mechanisme om mandaten aan de CEPT te geven en zonodig de resultaten daarvan bindend (en dus afdwingbaar) te maken, heeft onze sympathie.

VII. Commissie richtlijn inzake concurrentie op de markten voor elektronische communicatie

Naast de genoemde voorstellen heeft de Commissie ook eenCommissie-richtlijn gepubliceerd over concurrentie op de markten voor elektronische communicatiediensten. Deze Commissie-richtlijn is in feite een herhaling van zetten: het betreft een consolidatie van de bestaande Richtlijn 90/388/EEC van 28 juni 1990 en alle daarop volgende wijzigingsrichtlijnen (Richtlijnen 95/51/EC, 96/2/EC, 96/19/EC en 1999/64/EC) m.b.t. de voortschrijdende liberalisering van de telecommunicatiemarkt. Het doel van de consolidatie is om de helderheid te vergroten. Inhoudelijk kent de Commissie-richtlijn geen wijzigingen.

Aangezien het hier gaat om een richtlijn van de Commissie heeft de Raad formeel geen beslissingsbevoegdheid. De presentatie door de Commissie heeft tot doel de Raad een volledig beeld van het toekomstig wettelijk kader te schetsen.

Ad 6. Internet Governance

a) Resolutie n.a.v. de Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement inzake de organisatie en het management van internet – Internationale en Europese beleidsissues 1998–2000

Met deze Mededeling heeft de Commissie de Raad en het Europees Parlement ingelicht over de huidige stand van zaken t.a.v. het beheer van de internet infrastructuur en goedkeuring gevraagd aan de Raad en het Europees Parlement over de door de Commissie te nemen initiatieven op het gebied van internet beheer.

Op dit moment vervult de Commissie al een belangrijke coördinerende rol in de besprekingen tussen de VS/ ICANN enerzijds en de EU lidstaten anderzijds. Zo coördineert de Commissie de Europese inbreng in het Governmental Advisory Committee (GAC) van de ICANN en voert zij bilaterale besprekingen met het VS Department of Commerce. Voorts onderhoudt de Commissie in dit kader betrekkingen met vertegenwoordigers van andere relevante organisaties op dit gebied, zoals de ITU en de WIPO. In de Resolutie wordt de Commissie gevraagd haar coördinerende rol voort te zetten en worden de Lidstaten opgeroepen de GAC-principes te implementeren.

In verband met de acties die onder de eEurope noemer worden uitgevoerd, om internet dichter bij de burgers te brengen en de «digitale gap» te verkleinen, is een efficiënt beheer van de beschikbare internet infrastructuur voor Europa van essentieel belang. Nederland onderkent het belang van de rol van de Commissie in dit proces en instemt in met de voorgestelde resolutie.

b) Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad – Internet domain name system: invoering van het .EU top level domain

Deze Mededeling van de Commissie bevat de uitkomsten van haar onderzoek naar de wenselijkheid van de invoering van een .EU top level domain voor Europese leveranciers van diensten en informatie op het internet. Een dergelijk domain zou de Europese identiteit op het internet vergroten en de invoering hiervan maakt deel uit van het recente e-Europe initiatief van de Commissie.

Tevens bevat de Mededeling een voorstel voor een stappenplan om tot de invoering hiervan te komen.

Aangezien deze Mededeling vlak voor het zomerreces is gepubliceerd, heeft hierover nog geen inhoudelijke discussie plaatsgevonden. De Commissie zal derhalve haar Mededeling tijdens de Raad voor informatie presenteren. Tijdens de afgelopen Raad in mei jongstleden, heeft de Commissie reeds haar eerste bevindingen t.a.v. de publieke consultatie aan de Raad gepresenteerd. Verwacht wordt dat voor de komende vergadering van de Raad, de Commissie de Raad zal inlichten welke stappen haars inziens noodzakelijk zijn om tot invoering van dit .EU top level domain te komen.

Nederland ondersteunt het initiatief van de Commissie en heeft ook een actieve bijdrage geleverd tijdens het onderzoek naar de wenselijkheid van de invoering van een .EU top level domain. Nederland zal de presentatie van de Commissie aanhoren.

Ad 7. Voorstel voor een Beschikking van de Raad tot vaststelling van een meerjaren programma ter stimulering van de ontwikkeling en het gebruik van Europese digitale inhoud op mondiale netwerken en ter bevordering van de taal diversiteit in de informatiemaatschappij

In de «nieuwe economie» spelen de op digitale inhoud gebaseerde produkten en diensten een steeds belangrijker rol. Op dit moment hebben Amerikaanse bedrijven het voortouw bij het ontwikkelen en exploiteren van digitale toepassingen. Dit betekent dat de meeste ontwikkelde inhoud Engelstalig van aard is en op de Amerikaanse markt gericht. Met de groei van het internet in Europa, ligt hier voor Europese inhoudsindustrieën een enorme markt open. Deze beschikking heeft tot doel goedkeuring te verkrijgen voor een meerjaren programma dat Europese acties op drie cruciale gebieden moet uit laten voeren:

– het stimuleren van de exploitatie van overheidsinformatie;

– het bevorderen van de aanpassing van digitale inhoud voor een taal- en cultuurgebied

– het ondersteunen van marktaanjagers

Het voorgestelde programma vormt een opvolging van de nu afgesloten meerjaren programma's info 2000 en MLIS en haakt in op de doelstelling van de Europese Raad in Lissabon op 23 en 24 maart 2000, om de Europese inhoud op het internet te vergroten.

Nederland verwelkomt het initiatief van de Commissie en staat hier positief tegenover.

Ad. 8. e-Europe

Het e-Europe Actieplan 2002 (Feira, 19–20 juni jl.) is opgesteld om (mede) invulling te geven aan de integrale strategie van de Gemeenschap teneinde het nieuwe strategische doel van de EU te bereiken, zijnde «de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie van de wereld te worden die in staat is tot duurzame economische groei met meer en betere banen en een hechtere sociale samenhang».

Het plan somt de acties op het gebied van ICT op die een bijdrage aan dit nieuwe doel moeten leveren.

De drie hoofdlijnen in het actieplan zijn:

1. Een goedkoper, sneller en veiliger internet

2. Investeringen in mensen en vaardigheden

3. Stimuleren van het gebruik van internet o.a. e-commerce en intelligente transportsystemen

Onder deze drie hoofdlijnen wordt een groot aantal acties (sommige op Europees niveau, andere nationaal) ondernomen waarbij ook is aangegeven binnen welke deze moeten zijn afgerond/besloten.

Afgesproken is dat de voorjaars Europese Raad de voortgang van de afgesproken acties zal monitoren en zonodig extra maatregelen zal nemen.

Een aantal van de acties op Europees niveau ligt ook op het terrein van de Telecom/postraad en sommige acties dienen reeds in 2000 te zijn afgerond.

Het gaat dan om :

• Verordening voor ontbundeling van de local loop

• .eu top level domein naam

e-Content programma (stimuleren van Europese digitale inhoud en taaldiversiteit op het internet).

Deze acties vormen aparte bespreekpunten (agendapunten 4, 6 en 7) op de Raad

Nederland zal de presentatie over de voortgang van het dossier door het Voorzitterschap aanhoren.

Naar boven