21 501-08 Milieuraad

Nr. 870 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 juni 2022

Met deze brief doe ik uw Kamer het verslag toekomen van de Raad Algemene Zaken (RAZ) voor de EU-ministers verantwoordelijk voor het Cohesiebeleid, die plaatsvond in Luxemburg op 2 juni.

Tijdens de Raad is gesproken over de toekomst van het cohesiebeleid en zijn de Raadsconclusies over het 8e cohesieverslag van de Europese Commissie aangenomen. Daarnaast werd er een informele lunch georganiseerd waar werd gesproken over een gezamenlijke brief d.d. 29 april jl. van 10 EU-lidstaten1 aan de Commissie, die oproept tot (verdere) flexibilisering binnen het Cohesiebeleid om de gevolgen van de oorlog in Oekraïne te adresseren.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens

Verslag Raad Algemene Zaken (RAZ) voor de Ministers verantwoordelijk voor Cohesiebeleid dd. 02-06-2022

Tijdens de RAZ is gesproken over het aannemen van de Raadsconclusies over het 8e cohesieverslag. Om deze discussie richting te geven had het Franse voorzitterschap (hierna: voorzitterschap) een discussienotitie opgesteld met als hoofdvraag: Moeten we de methodiek heroverwegen? De notitie focust zich voornamelijk op de vraag of meer hetero- of homogeniteit in het cohesiebeleid gewenst is. Na afloop van de vergadering vond er een informele lunch plaats waar gesproken is over eventueel extra flexibiliteit binnen het cohesiebeleid om de gevolgen van de oorlog in Oekraïne te adresseren.

Uw Kamer is over de agenda van deze informele RAZ geïnformeerd in de geannoteerde agenda die op 23 mei 2022 aan uw Kamer is verzonden2.

De vergadering werd geopend door het voorzitterschap dat kort inging op het 8e cohesieverslag en de vraag naar eventuele aanpassingen aan het cohesiebeleid nogmaals op tafel legde. Hierna gaf commissaris Elisa Ferreira aan veel te herkennen in het discussiepaper dat de voorzitter had opgesteld. Ook gaf ze een korte tussenstand van de implementatie van het cohesiebeleid: de Commissie heeft inmiddels van 9 lidstaten de partnerschapsovereenkomsten goedgekeurd en heeft de ambitie dit aantal snel te verhogen. Tot slot ging de commissaris kort in op de behaalde successen met het cohesiebeleid: het gemiddelde BNP per capita van de 13 lidstaten die sinds 2004 bij de EU kwamen bedroeg destijds minder dan 60% van het EU-gemiddelde BNP per hoofd van de bevolking. Mede dankzij cohesiebeleid is dat nu gegroeid naar 79%.

Hierna volgde een tafelronde waarbij iedere lidstaat inging op de toekomst van het cohesiebeleid. Bijna alle lidstaten benadrukten het belang van het verminderen van administratieve lasten en het versimpelen van het cohesiebeleid. Ook de commissaris noemde dit en gaf daarbij aan dat soms «stabiliteit van beleid de belangrijkste simplificering is». Naast simplificering noemden tevens veel lidstaten het belang van de digitale en groene transities als de meest prominente transities die aandacht verdienen vanuit het cohesiebeleid.

Minder overeenstemming was er over de vraag of het cohesiebeleid meer ruimte zou moeten laten voor heterogeniteit in haar opgaven of aanpak. Zuid- en Oost-Europese lidstaten gaven vrijwel eenduidig aan dat er binnen het cohesiebeleid meer aandacht zou moeten worden besteed aan de zogenaamde «territoriale eigenschappen» van de verschillende regio’s. Deze lidstaten zouden graag zien dat er meer vrijheid is in de manier waarop regio’s de middelen kunnen inzetten om het beleid beter te richten op de uitdagingen van de specifieke regio.

Met een aantal gelijkgestemde lidstaten gaf Nederland aan juist veel belang te hechten aan het toewerken naar gemeenschappelijke doelen met gemeenschappelijke regels. Voor Nederland zijn die doelen gelegen in de groene en digitale transities en dienen de gemeenschappelijke regels ervoor dat die doelen bereikt worden. Nederland noemde specifiek een duidelijke koppeling met de landenspecifieke aanbevelingen en prudente controle- en managementsystemen als essentieel onderdeel van een goed functionerend cohesiebeleid. Ook heeft Nederland in haar bijdrage aangegeven dat de lange-termijndoelen van het cohesiebeleid niet uit het oog moeten worden verloren. Andere lidstaten bepleitten het belang van goede data om de toegevoegde waarde van het cohesiebeleid te kunnen meten.

Veel aandacht tijdens de vergadering en informele lunch ging uit naar de oorlog in Oekraïne en de gevolgen voor het cohesiebeleid. Er werd door sommige lidstaten aangehaald dat het 8e cohesieverslag laat zien dat deze crises een grotere impact hebben in die regio’s die over het algemeen een slechtere sociaaleconomische positie hebben in de EU. De opstellers van de gezamenlijke brief over de gevolgen van de oorlog in Oekraïne voor het cohesiebeleid lichtten de verschillende gevolgen toe en pleitten voor voldoende flexibiliteit in de uitvoering van de plannen.3

De commissaris herinnerde in haar afsluitende reactie de lidstaten aan de crisismechanismes die na vorige en huidige crises, waaronder Covid-19, zijn opgesteld en succesvol bijdragen en hebben bijgedragen aan de bestrijding ervan. Ze gaf aan dat de huidige flexibiliteit die mogelijk is binnen het cohesiebeleid nog niet gebruikt is. Zij riep dan ook op om eerst de bestaande mogelijkheden binnen de huidige wetgeving te verkennen, voordat er aanpassingen gedaan moeten worden. Tot slot ging zij kort in op het zogenaamde do no harm to cohesion-principe. Zij gaf aan dat dit wat haar betreft belangrijk blijft.

Aan het eind van de Raad zijn de Raadsconclusies over het 8e cohesieverslag van de Europese Commissie unaniem aangenomen4 en heeft de Tsjechische Minister van Regionale Ontwikkeling een korte update gegeven over de Tsjechische prioriteiten voor het cohesiebeleid wanneer zij voorzitter van de Raad van de Europese Unie zullen zijn, de tweede helft van 2022. Dit betrof voornamelijk een spoedige implementatie van de fondsen van de 2021–2027-programmaperiode alsook een voortgaand gesprek over de toekomst van het cohesiebeleid.


X Noot
1

Ondertekenaars zijn Bulgarije, Kroatië, Tsjechië, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Polen, Roemenië, en Slowakije.

X Noot
2

Kamerstuk 21 501-08, nr. 865.

X Noot
3

Zie Kamerstuk 21 501-07, nr. 1862 voor een korte appreciatie van die brief.

X Noot
4

Zie voor deze Raadsconclusies de website van de Raad van de Europese Unie: https://data.consilium.europa.eu/doc/document/ST-8980–2022-INIT/nl/pdf.

Naar boven