21 501-08 Milieuraad

Nr. 837 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARISSEN VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT EN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 oktober 2021

Hierbij bieden wij u, mede namens de Minister van Infrastructuur en Waterstaat en de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, het verslag aan van de Milieuraad van 6 oktober jl. in Luxemburg. De Milieuraad stond in het teken van de COP26-voorbereidingen, het Fit-for-55 pakket en de EU-Bossenstrategie. Daarnaast stond er een aantal punten onder «diversen» op de agenda die door de Commissie en verschillende lidstaten zijn ingebracht.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S.P.R.A. van Weyenberg

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, D. Yeşilgöz-Zegerius

VERSLAG

Voorbereiding UNFCCC COP26

Tijdens de Milieuraad zijn Raadsconclusies aangenomen over de voorbereidingen voor de UNFCCC COP26.1 In die conclusies staan de belangrijkste boodschappen waarmee de EU in november naar COP26 in Glasgow gaat. Zo onderstrepen de conclusies de noodzaak voor meer mondiale actie in de strijd tegen klimaatverandering. Hierbij wordt benadrukt dat het halen van de doelen uit de Overeenkomst van Parijs een gezamenlijke opgave is, waaraan de EU haar steentje bijdraagt middels het reductiedoel van ten minste 55% in 2030. De EU roept andere partijen op om ook een ambitieuzer doel in te dienen. Daarnaast wordt in de conclusies meer aandacht gevraagd voor adaptatie en een grotere inzet op innovatie om zo de transitie naar een eerlijke en groene economie verder te brengen.

De discussie spitste zich toe op het enige nog openstaande punt: de EU-positie op de gemeenschappelijke termijnen voor Nationally Determined Contributions (NDCs). In de Overeenkomst van Parijs is afgesproken dat partijen na 2030 dezelfde termijn zullen hanteren voor hun NDCs.

Het merendeel van de lidstaten, waaronder Nederland, gaf aan voorkeur te hebben voor een gemeenschappelijke termijn van NDCs van 5 jaar, omdat die het beste aansluit bij de ambitiecyclus van de Overeenkomst van Parijs en de vijfjaarlijkse algemene inventarisatie (Global Stocktake). Een kleine groep lidstaten gaf aan voorstander te zijn van een termijn van 10 jaar omdat dat beter bij de termijnen in de Europese Klimaatwet zou passen. Volgens het merendeel van de lidstaten is de Europese klimaatwet, dat doelen voor elke 10 jaar stelt, wel te verenigen met een gemeenschappelijk termijn van 5 jaar, omdat de EU niet elke 5 jaar haar doel hoeft te wijzigen en de Commissie iedere 5 jaar de voortgang zal evalueren.

Het debat leidde tot een compromisvoorstel van het Sloveense voorzitterschap waarbij de EU in Glasgow kan pleiten voor een gemeenschappelijke termijn van NDCs van 5 jaar, op voorwaarde dat de implementatie hiervan enkel geschiedt als alle partijen dit doen. Hiermee konden alle lidstaten instemmen en werden de Raadsconclusies aangenomen.

Fit for 55

Tijdens de Milieuraad vond een eerste formele gedachtewisseling plaats over een aantal voorstellen dat valt onder het Fit-for-55 wetgevingspakket. Het pakket, bestaande uit 13 voorstellen, werd op 14 juli jl. door de Commissie gepubliceerd en heeft tot doel het verhoogde EU 2030-reductiedoel van ten minste 55% t.o.v. 1990 te implementeren.2 Dat is een noodzakelijke stap op weg naar klimaatneutraliteit in 2050 in de EU.

De Commissie (eerste vicevoorzitter Frans Timmermans) benadrukte het belang van een gebalanceerd pakket van voorstellen die samen ten minste 55% reductie t.o.v. 1990, vastgelegd in de Europese Klimaatwet, moeten bewerkstelligen. Hierbij werd tevens het belang genoemd van een eerlijke verdeling van inspanningen tussen en binnen lidstaten om gezamenlijk de EU-klimaatdoelen te behalen.

Fit-for-55 pakket

Het overgrote deel van de lidstaten gaf aan de ambitie en het pakket als geheel te verwelkomen. Enkele lidstaten, waaronder Nederland, benadrukten hierbij de noodzaak dat het Fit-for-55-pakket het doel van ten minste 55% reductie in 2030 daadwerkelijk haalt, met het oog op klimaatneutraliteit in 2050. Tegelijkertijd uitte een deel van de lidstaten zorgen over de sociale impact van het pakket en het belang van een eerlijke verdeling van de lasten tussen lidstaten, sectoren en huishoudens. De meeste lidstaten gaven aan de voorstellen nog verder te moeten bestuderen.

EU emissiehandelsysteem (ETS)

Een aantal lidstaten, waaronder Nederland, gaf aan de versterking van het bestaande ETS te verwelkomen, waarbij Nederland benoemde dat er een zo groot mogelijk deel van de 2030 opgave onder ETS geadresseerd zou moeten worden. Het belang van behoud van concurrentievermogen werd door een aantal lidstaten onderstreept.

Een deel van de lidstaten gaf aan het uitbreiden van het ETS met zeevaart in principe te steunen. Een paar lidstaten uitte ook zijn zorgen over mogelijke koolstoflekkage.

Een groot deel van de lidstaten gaf aan nog terughoudend te zijn over het nieuwe ETS voor de gebouwde omgeving en wegtransport (ETS-BRT) en uitte zorgen over de stijgende kosten voor huishoudens. Nederland gaf aan open in de discussie van het ETS-BRT te staan zolang dit niet leidt tot minder ambitieus Europees bronbeleid. Ook benadrukte Nederland dat in het ETS-BRT en het Fit-for-55 pakket als geheel rekening gehouden moet worden met de impact op huishoudens en het MKB. Enkele lidstaten gaven aan wel voorstander te zijn van een ETS-BRT. Ook de Commissie benadrukte de noodzaak van emissiehandel in deze sectoren voor het behalen van klimaatneutraliteit in 2050.

Verdeling van inspanningen in de niet-ETS sectoren (Effort Sharing Regulation, ESR)

Samen met enkele andere lidstaten pleitte Nederland voor meer convergentie tussen de ESR-opgaves. De ESR-opgave tussen lidstaten zou meer naar elkaar moeten toegroeien, om op kosteneffectieve wijze klimaatneutraliteit in de EU in 2050 te kunnen behalen. Andere lidstaten gaven aan de verdeelsleutel op basis van BBP/capita juist te willen behouden.

Landgebruiksverordening (LULUCF)

Een deel van de lidstaten gaf aan positief te zijn over het voorstel om de boekhoudregels te versimpelen en de koolstofopname te verhogen in de LULUCF-sector. Andere lidstaten uitten zorgen over de hun gestelde nationale, bindende doelstellingen voor 2030. Een groot deel van de bosrijke lidstaten pleitte daarbij voor meer ruimte om CO2 opgeslagen in bossen, in te zetten om CO2 uitstoot in andere sectoren te compenseren.

Verordening voor CO2-normen voor auto’s en bestelwagens

Er was verdeeldheid tussen de lidstaten over CO2-standaarden voor lichte voertuigen. Samen met een aantal andere lidstaten verwelkomde Nederland het voorstel tot aanscherping en pleitte voor een nog ambitieuzere inzet: een uitfaseerdatum per 2030 en aanscherping van tussendoelen tot 2030. Andere lidstaten gaven aan het voorstel van de Commissie te ambitieus te vinden en liever een latere uitfaseerdatum te zien.

Sociaal Klimaatfonds (Social Climate Fund)

Een deel van de lidstaten verwelkomde de introductie van een nieuw sociaal klimaatfonds, terwijl een ander deel de middelen uit het fonds nog niet voldoende vond voor een sociaal eerlijke transitie. Enkele lidstaten, waaronder Nederland, stelden zich terughoudend op en plaatsten vraagtekens bij de noodzaak en aard van een nieuw klimaatfonds.

EU-Bossenstrategie

Er vond een gedachtewisseling plaats over de Europese Bossenstrategie3, gepubliceerd op 16 juli jl. als onderdeel van het Fit-for-55% pakket. De strategie is daarnaast aangekondigd in de Green Deal4 en de EU-Biodiversiteitstrategie voor 20305.

Aan de hand van twee vragen, over de weerspiegeling van de Raadsconclusies en het bieden van een goede Europese basis om wereldwijd een voorbeeldrol in te kunnen nemen, werd de discussie gevoerd. Lidstaten verwelkomden de strategie, maar er waren ook kritische geluiden. Teveel nadruk zou liggen op het behoud en herstel van biodiversiteit en vergroting van de Europese koolstofput6, er zou te weinig oog zijn voor de sociale (werkgelegenheid) en economische aspecten van de bosbouwsector, aldus de bosrijkere landen. Zij stelden ook vraagtekens bij de navolging van het subsidiariteitsbeginsel, waar het gaat om bevoegdheden op terrein van bosbeheer.

Het kabinet heeft aandacht gevraagd voor de internationale rol van de EU, de rol t.a.v. derde landen, als het gaat om het tegengaan van internationale ontbossing, voor de internationale dimensie van de strategie in het algemeen en werd daarin gesteund door meerdere lidstaten. De Europese Commissie refereerde in dit verband aan de voorstellen van de Commissie op terrein van (internationale) ontbossing die eind dit jaar worden verwacht.

Enkele lidstaten, waaronder Nederland, gaven aan dat de bescherming van de oerbossen in Europa heel belangrijk is. Ook werd de behoefte aan duidelijke richtlijnen met betrekking tot implementatie en een intensieve betrokkenheid van de lidstaten bij de Europese Bossenstrategie door meerdere lidstaten benadrukt.

De Commissie herhaalde de toezegging te werken aan internationaal overeengekomen definities over bossen, in samenwerking met experts uit de lidstaten. Ook benadrukte de Commissie dat implementatie van de Europese Bossenstrategie een samenwerking is tussen de Commissie en de lidstaten, met respect voor subsidiariteit. De strategie zal niet voor meer administratieve last zorgen volgens de Commissie, nationale strategieën worden nu ook al gemonitord.

Diversen:

= Stijging energieprijzen

Op verzoek van Griekenland, Polen en Spanje werd gesproken over de stijgende energieprijzen. De lidstaten deden voorstellen voor ad-hoc ingrijpen in de energie- en CO2-markten, waarbij ook werd gepleit voor het oprichten van een nieuw fonds om burgers te helpen de stijgende elektriciteitsrekening te betalen.

De Commissie benadrukte dat de ETS-prijs slechts een kleine rol heeft in de stijgende energieprijzen en dat een verminderde afhankelijkheid van fossiele bronnen en groter aandeel hernieuwbare energie een rol kunnen spelen in de oplossing van het probleem op de lange termijn. De Commissie kondigde een toolbox van maatregelen aan die lidstaten kunnen toepassen binnen de huidige Europese energiemarktregelgeving, die op 13 oktober is gepubliceerd.7

De lidstaten gaven aan de geuite zorgen te delen. Een groot deel van de lidstaten, waaronder Nederland, benadrukte dat klimaatbeleid, en het Fit-for-55 pakket in het bijzonder, niet de oorzaak van het probleem van hogere energieprijzen is, maar juist een rol kan spelen in de oplossing van het probleem op de lange termijn.

Een kleine groep lidstaten zag wel een verband tussen het Europese emissiehandelssysteem (ETS) en de hoge energieprijzen en riep op tot ingrijpen in de Europese energie- en CO2-markten. Een deel van de lidstaten, waaronder Nederland, en de Commissie gaven aan hier geen voorstander van te zijn.

Afgezien van de discussie van interventie op Europees niveau, waren de meeste lidstaten het er over eens dat maatregelen op nationaal niveau geschikt zijn om de gevolgen van de gestegen energieprijzen tegen te gaan.

Ook gaven de meeste lidstaten aan uit te kijken naar de door de Commissie aangekondigde toolbox.

= Biocidenverordening

De Commissie gaf een toelichting op het rapport over de implementatie van de Europese Biocidenverordening (BRP), en moedigde lidstaten aan de noodzakelijke stappen te nemen om de afronding van het reviewprogramma, onderdeel van de BRP, te versnellen. Nederland verwelkomde het rapport, ondersteunde de oproep van de Commissie tot spoedige afronding van het reviewprogramma en gaf aan op korte termijn te zullen reageren op de brief van de Europese Commissie hierover. Hier bent u via de geannoteerde agenda van de Milieuraad8 over geïnformeerd en u zult een afschrift van deze brief ontvangen.

= PFAS

België riep de Commissie en de overige lidstaten op, om op Europees en internationaal niveau, actie te ondernemen om Poly- en perfluoralkylstoffen (PFAS) te verbieden, met uitzondering van essentiële toepassingen. Hiermee heeft België zich geschaard achter een groep lidstaten, waaronder Nederland, die al langere tijd pleit voor en werkt aan een restrictievoorstel voor PFAS. Diverse lidstaten, waaronder Nederland, steunden de oproep van België en deelden de zorgen omtrent de risico’s van PFAS voor milieu en gezondheid. Eveneens werd het belang van aansluiting bij de Duurzame Chemicaliënstrategie van de Commissie door diverse lidstaten benadrukt, alsook het concept safe and sustainable by design en de samenwerking tussen wetenschap en politiek op dit thema.

= Terugkoppeling mondiale Conferentie Marien Plastic Zwerfvuil

Dit punt werd ingebracht door Duitsland, met steun van Portugal en Zweden. Duitsland gaf een terugkoppeling over de ministeriële conferentie over marien plastic zwerfvuil die zij op 1 en 2 september jl. samen met het United Nations Environment Programme (UNEP), Vietnam, Ghana en Ecuador organiseerden. Daarbij werd aangegeven dat de conferentie een belangrijke een stap is richting het tweede deel van de vijfde United Nations Environment Assembly (UNEA 5.2) die onder meer tot doel heeft om een internationaal onderhandelingscomité op te richten dat zal werken aan de totstandkoming van een mondiaal verdrag voor het tegengaan van mariene vervuiling.


X Noot
1

COM(2021) 12594/21.

X Noot
2

COM(2021) 550 final.

X Noot
3

COM(2019) 640.

X Noot
4

COM(2020) 380.

X Noot
5

Kamerstuk 21 501-32, nr. 1344.

X Noot
6

Koolstofputten zijn systemen die meer CO2 opnemen dan ze uitstoten. De voornaamste systemen zijn de bodem, bossen en oceanen.

X Noot
7

COM(2021) 660.

X Noot
8

Kamerstuk 21 501-08, nr. 835.

Naar boven