21 501-08 Milieuraad

Nr. 819 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT EN VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 januari 2021

Met deze brief informeren wij u over de Milieuraad die op 17 december in Brussel plaatsvond. Er werd een algemene oriëntatie over de verordening voor een Europese Klimaatwet bereikt en de Nationally Determined Contribution (NDC) van de EU werd aangenomen, ter indiening bij UNFCCC. Daarnaast werden Raadsconclusies aangenomen over de circulaire economie en over digitalisering en duurzaamheid. Er werd eveneens een algemene oriëntatie bereikt op het voorstel tot wijziging van de Aarhusverordening. Tot slot werd een beleidsdebat gevoerd over de duurzame chemicaliënstrategie.

In het kader van de motie van de leden Van Haersma Buma en Pechtold1 en het verzoek van de Kamer2 om regelmatig te rapporteren over de voortgang van de onderhandelingen aangaande de ophoging van het 2030-broeikasgasreductiedoel, wordt u middels dit verslag, waaruit blijkt dat een akkoord is bereikt, geïnformeerd en worden deze verzoeken hiermee afgehandeld.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, C. Van Nieuwenhuizen Wijbenga

VERSLAG

Algemene oriëntatie Europese Klimaatwet

Tijdens de Milieuraad van donderdag 17 december jl. zijn de Milieuministers er in geslaagd een algemene oriëntatie te bereiken ten aanzien van de voorgestelde verordening voor een Europese klimaatwet. Met de Europese klimaatwet wil de Commissie het doel van klimaatneutraliteit in 2050 in wetgeving verankeren. Daarnaast heeft de Commissie op 17 september jl., na publicatie van het klimaatdoelstellingsplan, een aanvullend amendement uitgebracht om ook het broeikasgasreductiedoel van ten minste 55% in 2030 t.o.v. 1990 in de Europese klimaatwet op te nemen en dit wettelijk vast te leggen.

Tijdens de Milieuraad van 23 oktober jl.3 was al een gedeeltelijke algemene oriëntatie bereikt, waarna enkel de opname van het opgehoogde 2030-doel naar ten minste 55% bleef openstaan ter accordering. Het akkoord bij de Europese Raad van 10-11 december jl. over ophoging van het 2030-doel naar ten minste 55%, maakte het mogelijk om bij deze Milieuraad dit laatste openstaande punt af te handelen en tot een algemene oriëntatie te komen t.a.v. de Europese klimaatwet.

Tijdens het daaraan voorafgaande debat leidde het compromisvoorstel van het Duitse voorzitterschap tot enige weerstand bij lidstaten die een duidelijker referentie wensten naar bepaalde delen uit de Europese Raadsconclusies van 10–11 december. Selectief citeren uit de conclusies van de Europese Raad werd vanuit de kopgroep van ambitieuze landen, waaronder Nederland, echter geblokkeerd. Uiteindelijk leidde dit tot een kleine, acceptabele, tekstwijziging. Eén lidstaat onthield zich van stemming over de Europese klimaatwet. Nederland heeft in zijn interventie actief steun geuit voor het opgehoogde 2030-doel en voor tijdige indiening van de aangescherpte EU NDC. Nederland maakte van de gelegenheid gebruik om het belang te onderstrepen van het intensiveren van de inzet op het terrein van de circulaire economie voor het bereiken van de klimaatdoelstellingen en uiteindelijk klimaatneutraliteit.

In het uiteindelijke compromisvoorstel is het voorstel van de Commissie om middels gedelegeerde handelingen het traject tussen 2030 en 2050 vast te stellen, komen te vervallen. Dit betekent dat de vraag of het kabinet instemt met gedelegeerde handelingen niet meer aan de orde is. Hiermee wordt voldaan aan de toezegging van de Minister van Buitenlandse Zaken aan de Kamer tijdens het notaoverleg van 6 mei jl. om terug te komen op de vraag of Nederland wel of niet instemt met gedelegeerde handelingen in de Green Deal, in casu de Europese klimaatwet.

Onder het Portugese voorzitterschap zal de politieke triloog met het Europees parlement over de Europese klimaatwet gecontinueerd en naar verwachting gefinaliseerd worden.

Vaststelling en indiening van de Nationally Determined Contribution (NDC)

Na het akkoord van de regeringsleiders op 10–11 jl. december op het EU-klimaatdoel voor 2030 (netto broeikasgasreductie van ten minste 55% t.o.v. 1990), waren de Milieuministers tijdens de Milieuraad van 17 december jl. aan zet om dit doel vast te leggen in de EU-klimaatbijdrage onder het Parijs-akkoord, de Nationally Determined Contribution (NDC). De vaststelling van de indiening van de NDC betekent dat de EU haar klimaatambitie nog voor het eind van het jaar bij de Verenigde Naties (VN) kan indienen, in lijn met het Parijs-akkoord. Hiermee is de lobby van Nederland en de gelijkgezinde lidstaten voor het vastleggen van een opgehoogd 2030-doel naar ten minste 55% succesvol afgerond. De NDC zal zo snel mogelijk door het Raadssecretariaat worden doorgeleid naar het secretariaat van de United Nations Framework Convention on Climate Change (UNFCCC).

Raadsconclusies circulaire economie

De Raad nam met brede steun van de lidstaten conclusies aan over een circulaire economie. Het overgrote deel van de lidstaten, waaronder Nederland, benadrukte het belang van een circulaire economie voor groen herstel. Bovendien werd het internationaal optreden door de EU, onder meer in relatie tot de G20 en in VN- verband, gesteund om de transitie naar een circulaire economie op mondiaal niveau te stimuleren. Ook brachten enkele lidstaten, waaronder Nederland, de bijdrage van een circulaire economie aan het bereiken van klimaatneutraliteit in 2050 naar voren. Nederland heeft daarnaast gewezen op het belang van het versterken van de markt voor recyclaat en het belang om te komen tot een benchmark voor het stellen van een Europees doel voor het bereiken van een circulaire economie.

Raadsconclusies digitalisering en duurzaamheid

De Raad nam conclusies aan over de digitalisering ten bate van het milieu. Tijdens het debat werd de link tussen digitalisering en het milieu onder de aandacht gebracht. De Raadsconclusies hebben zowel betrekking op digitale oplossingen voor duurzaamheidvraagstukken, als op verduurzaming van de ICT-sector zelf en de acties die hierop op EU-niveau genomen kunnen worden. Zij gaan in op digitale technieken voor duurzaamheid en de investering hierin, de rol van kunstmatige intelligentie in milieubescherming, en vragen naar meer steun voor onderzoek en innovatie. Nederland onderstreepte in dit verband het belang van productpaspoorten.

Algemene oriëntatie wijziging Aarhusverordening

De Raad bereikte een algemene oriëntatie met betrekking tot de wijziging van de Aarhusverordening4. Het voorzitterschap en de Commissie benadrukten het belang van transparantie en de verantwoordelijkheid van de EU om de wetgeving in lijn te brengen met het Verdrag van Aarhus. Enkele lidstaten en de Commissie gaven aan de wijziging zo spoedig mogelijk te willen realiseren, en liefst vóór de komende vergadering van de verdragspartijen (oktober 2021). Diverse lidstaten gaven aan uit te kijken naar het advies van het Aarhus nalevingscomité, en naar de schriftelijke opinie van de Juridische Dienst van de Raad, en spraken de wens uit dat rekening wordt gehouden met eventueel noodzakelijke aanpassingen op grond daarvan, door het opvolgend voorzitterschap, bij de onderhandelingen met het Europees parlement.

Beleidsdebat duurzame chemicaliënstrategie

De Raad hield een beleidsdebat over de duurzame chemicaliënstrategie die de Commissie op 14 oktober jl. presenteerde. Er was brede steun van de lidstaten, waaronder Nederland, voor deze strategie die, aldus de lidstaten, de ambities uit de Raadsconclusies van juni 2019 goed weergeeft. Er was steun voor de insteek van de Commissie met betrekking tot de toepassing van de preventieve en coherente aanpak op alle zeer zorgwekkende stoffen, alsook voor de «één stof, één beoordeling»-benadering, met name in het licht van de bescherming van consumenten. Daarnaast werd ook het belang van het vaststellen van een definitie van «essentieel gebruik» onderschreven en wees een aantal lidstaten, waaronder Nederland, op de aanpak voor hormoonverstorende stoffen en de aangekondigde maatregelen ten aanzien van combinatie-effecten. Nederland vroeg daarnaast aandacht voor de samenhang tussen stoffen- en emissiebeleid. Een deel van de lidstaten gaf aan voorstander te zijn van amendering van de REACH-verordening, echter wel met aandacht voor een gecoördineerde en coherente wijze, zodat afzwakking van de bestaande verordening wordt voorkomen.

Diversen

- Ontbossing

Ontbossing als gevolg van menselijk handelen vindt op grote schaal plaats en bedreigt tropische bossen die onder meer essentieel zijn voor klimaatadaptatie en -mitigatie en het behoud van biodiversiteit. Nederland ondersteunde een oproep van Frankrijk aan de Commissie om het wettelijk kader van de EU te versterken om ontbossing in derde landen als gevolg van Europese importen tegen te gaan, conform de uitgangspunten van de Wereldhandelsorganisatie. De Commissie werd opgeroepen zo spoedig mogelijk ambitieuze, wetgevende maatregelen aan te nemen, zoals al aangekondigd in de EU Biodiversiteitsstrategie en de Boer tot Bord strategie en in lijn met de EU-doelstelling om in 2030 wereldwijde ontbossing tot stoppen te hebben gebracht. Het voorstel werd door verschillende andere lidstaten ondersteund. De Commissie is voornemens om in 2021 een wetgevend voorstel en andere maatregelen te presenteren om de risico’s van «geïmporteerde ontbossing» te vermijden dan wel te minimaliseren.

- Batterijenverordening

De Commissie presenteerde haar voorstel voor een Batterijenverordening die op 10 december jl. is gepubliceerd. Daarbij werd benadrukt dat de huidige Batterijenrichtlijn5 met het oog op de grote toename van het gebruik van batterijen toe is aan vervanging. Het voorstel is gericht op duurzame batterijen en ziet daarbij op duurzame grondstoffen, verwijderbaarheid en vervangbaarheid, een batterijmanagementsysteem, als ook gescheiden inzameling en recyclingefficiency. Hiermee worden onder andere gemeenschappelijke standaarden geschapen voor batterijen op de EU-markt. Uw Kamer wordt hierover nader geïnformeerd volgens de reguliere BNC-procedure.

- Ratificatie internationale milieuverdragen

De Commissie deed een oproep aan lidstaten om multilaterale milieuverdragen te ratificeren. Betrokken lidstaten zijn hiervan op de hoogte gebracht per brief. Nederland heeft alle relevante verdragen geratificeerd en derhalve geen brief van de Commissie ontvangen.

- Terugkoppeling commissie voor de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren (CCAMLR)

Spanje droeg het stokje als voorzitter van de Commissie voor de Instandhouding van de Levende Rijkdommen in de Antarctische Wateren (CCAMLR) over aan Zweden. Beiden benadrukten het belang van de bescherming van de mariene biodiversiteit dat door een tweetal lidstaten werd ondersteund. Ook de Europese Commissie gaf aan dat zij uitkijkt naar de samenwerking met Zweden en de aanwijzing van beschermde Arctische gebieden hoog op de agenda heeft staan.

- Europese conferentie met betrekking tot klimaatadaptatie

Portugal vroeg aandacht voor een conferentie over de nexus water en klimaat die op 4 en 5 november jl. is georganiseerd door het triovoorzitterschap (Duitsland, Portugal en Slovenië). Portugal gaf aan uit te kijken naar de nieuwe EU-klimaatadaptatiestrategie die begin 2021 zal worden gepubliceerd door de Commissie. Onder het Portugese voorzitterschap zullen diverse evenementen hieromtrent worden georganiseerd.

- Werkprogramma inkomend Portugees voorzitterschap

Het inkomende Portugese voorzitterschap deelde de prioriteiten voor januari tot en met juni 2021. Op hoofdlijnen zal de aandacht uitgaan naar het herstel van de Europese economie, de sociale dimensie in relatie tot de COVID-19-crisis, het voortzetten van de Green Deal richting een klimaatneutrale Unie, ontwikkeling van de data-economie en tot slot de EU in multilateraal verband.


X Noot
1

Kamerstuk 35 000, nr. 15.

X Noot
2

Verzoek reactie EU-voorstel ophoging EU-klimaatdoelstelling voor 2030, brief vaste commissie voor EZK d.d. 8 oktober 2020.

X Noot
3

Kamerstuk 21 501-08, nr. 813.

X Noot
4

Verordening (EG) 1367/2006.

X Noot
5

Richtlijn 2006/66/EG.

Naar boven