21 501-08 Milieuraad

Nr. 714 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT EN MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 maart 2018

Op 10–11 april aanstaande vindt de informele bijeenkomst voor milieuministers onder Bulgaars voorzitterschap plaats in Sofia. Hierbij ontvangt u, mede namens de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, de geannoteerde agenda van deze bijeenkomst.

Het Bulgaarse voorzitterschap heeft de onderwerpen luchtkwaliteit, implementatie van milieuwetgeving, en de internationale klimaatonderhandelingen en de Talanoa dialoog geagendeerd.

Luchtkwaliteit

Tijdens de informele bijeenkomst voor milieuministers zullen lidstaten, met het oog op de bescherming van de volksgezondheid, spreken over innovatief beleid en goede praktijkvoorbeelden die de luchtkwaliteit kunnen verbeteren.

Inzet Nederland

Het op te stellen Nationaal Actieplan Luchtkwaliteit streeft naar een permanente verbetering van de luchtkwaliteit ter bevordering van de volksgezondheid. Het advies van de Gezondheidsraad1 over luchtkwaliteit vormt hierbij het uitgangspunt. Om de gezondheidsrisico’s verder te beperken adviseert de raad onder andere het verder terugdringen van de concentraties fijnstof en stikstofdioxide afkomstig van het wegverkeer, en de uitstoot van ammoniak vanuit de veehouderij.

Nederland zal tijdens de informele bijeenkomst voor milieuministers aangeven dat samenwerking van nationale overheden met decentrale overheden en andere relevante stakeholders van cruciaal belang is bij het opstellen van luchtkwaliteitsplannen. De Samenwerkingsagenda Lucht van de provincie Utrecht kan hierbij als goed voorbeeld dienen. De provincie heeft met diverse stakeholders (bedrijfsleven, kennisinstellingen, burgers en ngo’s) gewerkt aan een agenda om in 2030 overal in de provincie de grenswaarden voor schone lucht van de Wereldgezondheidsorganisatie te realiseren. In de praktijk betekent dit dat de provincie nieuw beleid op alle beleidsterreinen, zoals landbouw en mobiliteit, toetst aan de doelstellingen van de samenwerkingsagenda.

Ten tweede is Europese samenwerking en uitwisseling van best practices van groot belang voor schonere lucht. Nederland coördineert daarom het Partnership Air Quality onder de Europese Urban Agenda, om gezamenlijk tot betere kennis, regelgeving en financiering voor luchtkwaliteit te komen. Aan dit partnerschap nemen enkele lidstaten, stedelijke regio’s2 en Europese instellingen deel. De ervaring van de deelnemers van dit partnerschap leert dat de implementatie van de regelgeving verbeterd kan worden door betere samenwerking binnen en tussen steden, en tussen steden en regionale en nationale autoriteiten.

Indicatie krachtenveld

Veel lidstaten hebben moeite met het halen van de grenswaarden uit de Europese richtlijn luchtkwaliteit, met name waar het stikstofdioxide en fijnstof betreft.

Nederland werkt aan de aanpassing van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit om de resterende luchtkwaliteitsknelpunten op te lossen. Verschillende lidstaten hebben positief gereageerd op het Partnership Air Quality en aangegeven dat er een bredere outreach naar andere steden zou moeten plaatsvinden.

Implementatie van milieuwetgeving

Tijdens deze informele bijeenkomst zullen slimme oplossingen voor een betere implementatie van EU-milieuwetgeving worden besproken. In veel lidstaten blijft de uitvoering achter bij bestaande milieueisen, en daar komen nieuwe uitdagingen zoals klimaatbeleid en de transitie naar een circulaire economie nog bij. Zowel in de lidstaten als bij de Commissie groeit de aandacht voor deze implementatiekloof. Het Commissieprogramma voor gezonde en resultaatgerichte regelgeving (REFIT) heeft tot doel EU-wetgeving te evalueren en na te gaan waar de regels zouden moeten worden vereenvoudigd en gemoderniseerd. De Commissie heeft daarnaast recent nieuwe initiatieven gelanceerd om de uitvoering te versterken. In het kader van de in 2017 gestarte Environmental Implementation Review (EIR) wordt de implementatie van milieuwetgeving in alle lidstaten periodiek doorgelicht. Aanvullend hierop heeft de Commissie in januari van dit jaar een actieplan3 gepubliceerd om milieuhandhaving en -governance te verbeteren.

Inzet Nederland

Nederland hecht op basis van zowel het milieubelang als het belang van een gelijk speelveld veel waarde aan een uniforme uitvoering en handhaving van de milieuregels. Nederland is nationaal en op EU-niveau actief om uitvoering en handhaving te verbeteren door onder andere kennisdeling, uitwisseling van goede praktijken, en de gezamenlijke ontwikkeling van handreikingen. Daarnaast benadrukt Nederland het belang van betere regelgeving op milieugebied. Mede omdat Europese regelgeving complex en soms inconsistent is, heeft Nederland het Europese landeninitiatief Make it Work geïnitieerd. Make it Work (MiW) brengt wetgevers, beleidmakers, uitvoerders en handhavers uit de lidstaten samen om ervaringen uit te wisselen over de uitvoering van Europese milieuwetgeving. MiW doet op basis daarvan aanbevelingen om regelgeving en de uitvoering ervan te vereenvoudigen en te moderniseren.

Indicatie krachtenveld

Verbetering van de uitvoering van de milieuwetgeving kan rekenen op brede steun van zowel de lidstaten als het Europees Parlement.

Internationale klimaatonderhandelingen en de Talanoa dialoog

Tijdens COP24 in Katowice (Polen, 3–14 december 2018) dienen de technische onderhandelingen over het Paris Agreement Work Program (PAWP) te worden afgerond. Voorbereiding hiervan vindt plaats tijdens verschillende (in)formele bijeenkomsten die gedurende dit jaar georganiseerd worden.

De Talanoa dialoog, die in 2018 plaatsvindt, bekijkt de wijze waarop partijen collectief bijdragen aan de (mitigatie)doelen van de Overeenkomst van Parijs. Daarbij wordt gekeken of de huidige ambities voldoende zijn om de langetermijndoelstellingen van de overeenkomst te realiseren en hoe ver partijen zijn met de uitvoering van de bestaande ambities. In het licht hiervan kunnen partijen vervolgens mogelijkheden tot ophoging van ambities of de nationaal bepaalde bijdragen (NDCs) bezien.

Inzet Nederland

Om het momentum van de Overeenkomst van Parijs vast te houden is het cruciaal dat het PAWP op tijd, dus tijdens COP24 wordt afgerond. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om de uitwerking van bepalingen die betrekking hebben op het vijfjaarlijkse ambitiemechanisme, de NDCs, en transparantie over inspanningen en geleverde financiële ondersteuning.

Het kabinet hecht groot belang aan (periodieke) aanscherping van de ambities door alle partijen, inclusief de Europese Unie, gericht op het bereiken van de langetermijndoelstellingen van de Overeenkomst van Parijs. Tijdens COP23 is geconstateerd dat de bestaande NDCs onvoldoende zijn om de Parijsdoelen te realiseren. Nederland streeft er daarom naar het Europese broeikasgasreductiedoel voor 2030 te verhogen van ten minste 40% naar 55%.

Nederland ziet de Talanoa dialoog hierbij als een belangrijk instrument. Deze dialoog bestaat uit twee fasen, een voorbereidende fase en een politieke fase. De voorbereidende fase zal vooral plaatsvinden tijdens de ambtelijke onderhandelingsronde in mei 2018. Tijdens COP24 zal een politieke fase volgen die de politieke wil beoogt vast te leggen, en landen zal ondersteunen bij het voorbereiden van nieuwe nationaal bepaalde bijdragen voor 2030 en/of het verhogen van bestaande ambities voor 2030. Wat Nederland betreft is het belangrijk dat de EU tijdens de Talanoa dialoog aangeeft bereid te zijn de eigen klimaatambitie voor 2030 te herzien.

Indicatie krachtenveld

Tijdens de klimaatonderhandelingen onderhandelt de EU als één partij. De inzet zal in oktober worden vastgelegd in Raadsconclusies, waarbij opgemerkt kan worden dat er binnen de EU veel overeenstemming bestaat over de belangrijkste elementen van de PAWP.

Met betrekking tot de ophoging van de EU-klimaatambitie trekt Nederland samen op met een aantal andere lidstaten dat zich hierover positief heeft uitgelaten. Deze lidstaten vormen vooralsnog een minderheid. Het zal naar verwachting nog de nodige tijd kosten voordat een grotere groep lidstaten bereid is om een politieke discussie te voeren over een eventuele aanscherping van de EU-klimaatambitie.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes


X Noot
1

Advies Gezondheidsraad, Gezondheidswinst door schonere lucht, 23 januari 2018.

X Noot
2

Nederland, Kroatië, Tsjechië, Polen, Helsinki, Londen, Utrecht, Constanta, Milaan.

X Noot
3

Kamerstuk 22 112, nr. 2491.

Naar boven