21 501-08 Milieuraad

Nr. 657 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 november 2016

Graag informeer ik u, mede namens de Minister van Infrastructuur en Milieu en de Staatssecretaris van Economische Zaken, over de Milieuraad die op 17 oktober jl. plaatsvond in Luxemburg. Hiermee voldoe ik tevens aan de toezegging die ik in het AO Milieuraad op 11 oktober jl. heb gedaan om u te informeren over de relatie tussen LULUCF en de import van biomassa (Kamerstuk 21 501-08, nr. 656).

Tijdens deze Milieuraad vond een eerste gedachtewisseling plaats over de verordening inspanningenverdeling voor broeikasgassen in de niet-ETS sectoren (Effort Sharing Regulation) en de LULUCF-verordening. Daarnaast zijn er Raadsconclusies aangenomen over duurzaam waterbeleid en over de Europese inzet voor de biodiversiteitstop in december 2016. Tot slot stonden er negen diversenpunten op de agenda, waaronder op Nederlands verzoek de criteria voor hormoonverstorende stoffen.

Namens de Europese Commissie woonden Eurocommissarissen Vella (Milieu, Maritieme Zaken en Visserij), Arias Cañete (Klimaat) en Bulc (Transport) deze Milieuraad bij.

Effort Sharing Regulation en LULUCF

Er vond een eerste gedachtewisseling plaats over de in juli 2016 door de Commissie uitgebrachte voorstellen voor de inspanningenverdeling voor broeikasgasreducties in de niet-ETS sectoren en de integratie van de landgebruiksector, inclusief bossen (LULUCF) in het 2030-raamwerk voor klimaat en energie.

Op dit moment onderzoeken het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN) nog wat de gevolgen van deze voorstellen zijn voor Nederland in termen van benodigde maatregelen en kosten. Met deze informatie zal de definitieve Nederlandse positie bepaald worden. Uw Kamer wordt hierover in november 2016 geïnformeerd, conform de toezegging naar aanleiding van de motie Dijkstra/Mulder1. In de Milieuraad heeft Nederland al wel benadrukt dat het EU (tussen)doel van minstens 40% broeikasgasreductie in 2030 waargemaakt moet worden. Aan deze reductie moet zo kosteneffectief mogelijk vorm worden gegeven. Daarom vindt Nederland het belangrijk dat er een goede balans gevonden wordt tussen flexibiliteit en prikkels om concrete maatregelen te nemen in de niet-ETS sectoren, zodat we onze bijdrage aan het Parijs Akkoord waarmaken en tegelijkertijd op het juiste pad blijven richting een koolstofarme economie in 2050.

Voor veel lidstaten vormen de Commissievoorstellen een goede basis om verder te werken. Ook werd in de Milieuraad vaak benadrukt dat deze voorstellen belangrijk zijn om het Parijs Akkoord binnen de EU te implementeren, nu de EU en steeds meer lidstaten dit Akkoord geratificeerd hebben. Tegelijkertijd vonden sommige lidstaten het eigen nationale reductiedoel erg ambitieus. Niet alle lidstaten zijn tevreden over de manier waarop de Commissie de inspanningen voor de lidstaten heeft berekend en over de balans tussen solidariteit en kosteneffectiviteit.

Een aantal lidstaten was kritisch over de keuze van de Commissie om als startpunt voor het jaarlijks dalende emissiebudget per lidstaat uit te gaan van de meest recente bekende emissies (het gemiddelde over 2016–2018). Deze lidstaten menen dat met deze keuze lidstaten die vroeg actie hebben ondernomen benadeeld worden. De Commissie gaf echter aan dat het alternatief, het gebruiken van het 2020-doel per lidstaat als startpunt, een groot risico met zich mee brengt dat de EU haar 40%-doel voor 2030 niet haalt. Dit omdat er dan in de eerste jaren na 2020 veel emissieruimte zal overblijven, die opgespaard en onderling verhandeld kan worden.

Veel lidstaten riepen de Commissie op om de flexibiliteitsmechanismen in het voorstel verder te versterken. Het gaat dan bijvoorbeeld om het verruimen van de mogelijkheden om kredieten vanuit de LULUCF-sector of het ETS in te zetten voor het behalen van de doelstelling in de niet-ETS sectoren. Enkele lidstaten waarschuwden echter dat dit niet mag leiden tot te weinig prikkels om maatregelen te nemen in de niet-ETS sectoren.

Wat betreft de LULUCF-verordening pleitten bosrijke lidstaten voor een verruiming van de mogelijkheden om kredieten te kunnen opbouwen door bosbeheer. Daarnaast vond een aantal lidstaten dat het vaststellen van het referentieniveau voor beheerde bossen een nationale competentie moet zijn in plaats van een gedelegeerde handeling aan de Commissie.

Het Voorzitterschap en de Commissie concludeerden dat er nog veel werk te doen is op deze dossiers. Desondanks hopen zij dat er snel voortgang geboekt kan worden.

Raadsconclusies EU inzet biodiversiteitstop

De Milieuraad heeft Raadsconclusies aangenomen met de EU inzet voor de 13e verdragsbijeenkomst van het Biodiversiteitsverdrag (COP 13 CBD) en de bijeenkomsten van de twee gerelateerde protocollen: het Nagoyaprotocol inzake toegang tot genetische rijkdommen en de verdeling van voordelen voortvloeiende uit het gebruik van deze rijkdommen en het Cartagenaprotocol inzake bioveiligheid. Deze Raadsconclusies zijn in lijn met de Nederlandse prioriteiten en positie.

Tijdens de COP 13 CBD zal de balans worden opgemaakt met betrekking tot het behalen van de Aichi doelen voor biodiversiteit en zal worden bezien hoe eventueel kan worden bijgestuurd. Thema van de COP is het integreren van biodiversiteit in andere sectoren.

Voorafgaand aan de Milieuraad was al overeenstemming bereikt over het belangrijkste deel van de Raadsconclusies. Tijdens de Milieuraad heeft het Slowaaks Voorzitterschap compromisteksten voorgelegd voor de laatste openstaande punten. Deze waren in lijn met de Nederlandse positie. Op verzoek van Frankrijk is aan de Raadsconclusies de oproep toegevoegd om maatregelen te nemen om het gebruik van wegwerp plastic zakjes verder te reduceren.

Raadsconclusies duurzaam waterbeleid

De Milieuraad heeft tevens Raadsconclusies aangenomen over duurzaam waterbeleid. Deze conclusies geven richting aan de aanpak van problemen rondom waterkwaliteit en -kwantiteit. Daarbij wordt geanticipeerd op de effecten van klimaatverandering en wordt een relatie gelegd met de transitie naar de circulaire economie.

Veel lidstaten benadrukten het belang van de integratie van waterbeleid in andere beleidsterreinen, zoals landbouw, transport en ruimtelijke ordening, en van grensoverschrijdende samenwerking aan waterbeleid.

Ook onderstreepten enkele lidstaten de oproep in de Raadsconclusies aan de Commissie om op korte termijn duidelijk te maken hoe ook na 2027 met een hoge ambitie kan worden doorgewerkt aan het verbeteren van de waterkwaliteit met de Kaderrichtlijn Water. Dit is in lijn met de Nederlandse inzet.

Diversen

Criteria voor hormoonverstorende stoffen

De Commissie heeft in juni 2016 de conceptcriteria voor hormoonverstorende stoffen gepubliceerd. Op verzoek van Nederland, Denemarken en Zweden zijn deze criteria nu ter bespreking op de agenda van de Milieuraad geplaatst. Nederland heeft hier enkele zorgpunten naar voren gebracht. Ten eerste is het volgens Nederland noodzakelijk dat de informatievereisten zodanig worden aangepast dat een goed oordeel kan worden gevormd of een stof daadwerkelijk het hormoonsysteem verstoort. Daarbij moeten ook potentieel hormoonverstorende stoffen worden meegenomen en is het belangrijk dat hormoonverstorende stoffen onder alle relevante regelgeving op dezelfde manier worden geïdentificeerd.

Naast Zweden en Denemarken hebben ook enkele andere lidstaten de Nederlandse zorgpunten onderschreven. Deze lidstaten vragen zich af of de conceptcriteria wel zullen zorgen voor een hoog genoeg beschermingsniveau. De Commissie heeft aangegeven het commentaar van verschillende partijen op de conceptcriteria te zullen verwerken, zodat in de komende weken een nieuwe tekst aan de betrokken comités kan worden voorgelegd. Ook werkt de Commissie aan het opstellen van richtsnoeren waarmee de benodigde informatie over hormoonverstorende werking van stoffen daadwerkelijk geëist kan worden.

Terugkoppeling bijeenkomst Montréal Protocol

De Commissie gaf een korte terugkoppeling van deze bijeenkomst. Op 15 oktober stemden in Kigali (Rwanda) meer dan 150 landen in met de wijziging van het Montréal Protocol om de productie en het gebruik van HFKs tot een minimum terug te brengen. HFKs (fluorkoolwaterstoffen) zijn zeer sterke broeikasgassen die o.a. in airconditioning en koelkasten worden gebruikt. Met het akkoord wordt volgens berekening van het RIVM de extra opwarming van de aarde door deze broeikasgassen aan het eind van deze eeuw met bijna 0,5 graden beperkt. De EU speelde een belangrijke rol als bruggenbouwer bij de totstandkoming van het akkoord, waarbij Nederland heeft opgetreden als hoofdonderhandelaar namens het Slowaaks Voorzitterschap.

NER300 fonds

Cyprus heeft in de Milieuraad voorgesteld om de overgebleven middelen uit NER300 fondsen (opbrengst uit veiling van ETS-rechten bestemd voor innovatie) te benutten voor aanvullende financiële steun aan de huidige NER300 projecten. Enkele lidstaten spraken hiervoor hun steun uit, maar er werd ook op juridische obstakels gewezen.

De Commissie onderzoekt momenteel de verschillende opties voor het benutten van de overgebleven NER300 middelen, waaronder het Cypriotische voorstel. De Commissie zal hiervoor op 24 november a.s. een voorstel voorleggen aan de Climate Change Committee.

Commissiemededeling over emissiearme mobiliteit

De Commissie heeft in de Milieuraad haar Europese strategie voor het reduceren van broeikasgassen in de Europese transport- en mobiliteitssector toegelicht. Hierover heeft uw Kamer eerder een BNC-fiche2 ontvangen. De strategie is opgebouwd rond drie thema’s: een efficiënter vervoerssysteem (bijv. door de inzet van Cooperative Intelligent Traffic Systems), emissiearme alternatieve energie en emissiearme en emissievrije voertuigen (waaronder het verbeteren van de testen om voertuigemissies te meten). Voor de verdere uitwerking van de strategie zijn verscheidene wetgevingsvoorstellen in de maak.

Lidstaten benadrukten het belang van samenwerking binnen de EU om de transitie naar emissiearme mobiliteit te bewerkstelligen. De Commissie werd opgeroepen snel de geplande wetgevingsvoorstellen uit te brengen.

Terugkoppeling ICAO bijeenkomst

De Commissie meldde dat er tijdens de 39e Algemene Vergadering van de burgerluchtvaartorganisatie van de Verenigde Naties (ICAO) een akkoord is bereikt over een mondiaal systeem om de CO2-emissies van de luchtvaart te beperken; het Global Market Based Measure. Dit is een belangrijke stap voor de implementatie van de afspraken uit het Parijs Akkoord. Voordat dit akkoord in 2021 in werking treedt moeten de details echter nog verder worden uitgewerkt, zoals de wijze van monitoring en rapportage en de criteria voor handel in kredieten. De EU zal hierin een actieve rol blijven spelen.

Natuurbeheer in Bialowieza Forest

Polen heeft dit onderwerp op de agenda van Milieuraad gezet om aantijgingen te weerspreken dat er in dit beschermde natuurgebied veel bomen gekapt zouden worden. Polen heeft een uitgebreid onderzoeksprogramma ingesteld in Bialowieza Forest. Als onderdeel hiervan wordt momenteel in een deel van het bos actief natuurbeleid gevoerd terwijl een ander deel juist volledig met rust wordt gelaten. Polen vroeg daarnaast aandacht voor het gevoerde herstelprogramma voor bizons en gaf aan kennis en ervaring met andere lidstaten te willen uitwisselen. De Commissie reageerde dat dankzij het herstelprogramma de bizonpopulatie in Polen in betere staat verkeert en sprak haar steun uit voor dit initiatief.

Terugkoppeling bijeenkomst CITES verdrag

De Commissie en het Voorzitterschap gaven een korte terugkoppeling van COP17 van het CITES verdrag over handel in bedreigde (dier)soorten (25 september–5 oktober, Johannesburg). De bijeenkomst was voor de EU een groot succes; bijna alle door de EU ingediende voorstellen zijn aangenomen. Dit heeft geleid tot nieuwe restricties en verboden op de handel in diverse (dier)soorten. Nederland heeft tijdens deze bijeenkomst op verzoek van Slowakije als plaatsvervangend EU-voorzitter gefungeerd en werd hiervoor in de Milieuraad bedankt door het Voorzitterschap en de Commissie. Staatssecretaris Van Dam informeert uw Kamer separaat over de uitkomsten van deze bijeenkomst.

Totstandkoming NEC-richtlijn

Op verzoek van Polen, Hongarije en Roemenië stond de totstandkoming van het akkoord op de NEC-richtlijn op de agenda. Deze richtlijn stelt nationale uitstootplafonds vast voor een aantal luchtverontreinigende stoffen. Volgens deze drie lidstaten was het onderhandelingsproces niet transparant en was ook onduidelijk hoe de definitieve nationale uitstootplafonds zijn berekend.

In reactie gaf de Commissie aan dat het op dit dossier moeilijk was om een compromis te vinden dat voor iedereen aanvaardbaar is. Nu zou de focus moeten liggen op de implementatie met deze richtlijn, waarmee de luchtverontreiniging sterk zal afnemen en wat grote gezondheidswinst met zich mee zal brengen.

Terugkoppeling IUCN World Conservation Congress

Het Voorzitterschap gaf een korte terugkoppeling van het IUCN World Conservation Congress (1–10 september 2016, Hawaï). Bij deze vierjaarlijkse bijeenkomst wordt het programma en beleid van de IUCN vastgesteld en worden aanbevelingen gedaan aan overheden en andere organisaties over natuurbeleid. Dit jaar stond het congres in het teken van de Sustainable Development Goals.

Nadere informatie over de relatie tussen LULUCF en biomassa-import

Tijdens het AO Milieuraad op dinsdag 11 oktober jl. heb ik toegezegd uw Kamer te informeren over de vraag hoe wordt voorkomen dat import van biomassa van buiten de EU leidt tot verwatering van het LULUCF-systeem (Kamerstuk 21 501-08, nr. 656). Inmiddels heeft hierover nader overleg met de Commissie plaatsgevonden.

Conform de internationaal overeengekomen IPCC-richtlijnen voorziet de LULUCF-verordening in de klimaatboekhouding van houtige biomassa die wordt geproduceerd op het EU-grondgebied, inclusief biomassa die wordt geëxporteerd naar landen buiten de EU. Omgekeerd zijn landen die biomassa naar de EU exporteren ervoor verantwoordelijk om dit mee te nemen in hun eigen klimaatboekhouding. Veel ontwikkelde landen doen dit al onder het Klimaatverdrag. Bij de uitwerking van de rapportageregels onder het Parijs Akkoord zal dit ook een expliciet aandachtspunt zijn.

In de EU is het daar bovenop van belang om te voorkomen dat er prikkels ontstaan die negatieve invloed kunnen hebben op bossen en/of de klimaatinspanning. Daarom moeten we robuuste boekhoudregels afspreken voordat wordt besloten of kredieten uit bestaande bossen op verantwoorde wijze kunnen worden ingezet ter compensatie van emissies in andere non-ETS sectoren.

Vooruitblik

De volgende Milieuraad zal plaatsvinden op 19 december 2016 onder Slowaaks Voorzitterschap. Op de agenda staan dan o.a. het afvalpakket en de herziening van het EU emissiehandelssysteem. Voor deze Milieuraad is op 6 december a.s. een algemeen overleg met uw Kamer voorzien. De geannoteerde agenda van deze Raad zal ik u eind november doen toekomen.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, S.A.M. Dijksma


X Noot
1

Kamerstuk 21 501-08, nr. 653

X Noot
2

Kamerstuk 34 535, nr. 4

Naar boven