21 501-08 Milieuraad

Nr. 589 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 oktober 2015

Graag bied ik u hierbij het verslag aan van de Milieuraad die op 18 september jl. plaats vond in Brussel.

Tijdens de Milieuraad werd het EU-onderhandelingsmandaat vastgesteld voor de 21e Conferentie van Partijen bij het Klimaatverdrag (COP21), die eind dit jaar in Parijs zal plaatsvinden. Daarnaast is het eerder bereikte compromis met het Europees parlement over de Marktstabiliteitsreserve (MSR) voor het EU Emissiehandelssysteem (ETS) formeel bekrachtigd.

De volgende Milieuraad zal op maandag 26 oktober in Luxemburg plaatsvinden. Ten behoeve van het schriftelijk overleg in aanloop naar de Milieuraad, doe ik u hierbij, mede namens de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, ook de geannoteerde agenda van de aankomende Milieuraad toekomen. Deze geannoteerde agenda is gebaseerd op de voorlopige agenda die door het Luxemburgse Voorzitterschap is uitgebracht en op de laatste informatie over lopende zaken. Daarmee geeft het de meest recente stand van zaken weer. Mocht de agenda van de Milieuraad zich in belangrijke mate wijzigen, dan zal ik u hier nader over informeren.

Tenslotte treft u in de bijlage een voortgangsoverzicht aan van actuele Europese wetgevinginitiatieven op het terrein van Infrastructuur en Milieu1.

Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

Verslag Milieuraad 18 september 2015

Op initiatief van het Luxemburgse Voorzitterschap vond op 18 september jl. in Brussel een additionele Milieuraad plaats om het EU-onderhandelingsmandaat vast te stellen voor de 21e Conferentie van Partijen bij het Klimaatverdrag (COP21), die eind dit jaar in Parijs zal plaatsvinden. Tevens is tijdens deze Milieuraad het eerder bereikte compromis met het Europees parlement over de Marktstabiliteitsreserve (MSR) voor het EU Emissiehandelssysteem (ETS) formeel bekrachtigd. Tijdens deze Raad werd Nederland vertegenwoordigd door Staatsecretaris van Infrastructuur en Milieu, Wilma Mansveld, en Plaatsvervangend Vertegenwoordiger van Nederland bij de EU, Wepke Kingma.

Raadsconclusies Klimaattop Parijs (COP21)

De Raad stond volledig in het teken van het bereiken van een overeenstemming over de Raadsconclusies ten aanzien van de EU-positie bij de klimaattop in Parijs. In constructieve sfeer vond een gedachtewisseling plaats over de laatste nog openstaande punten. Vrijwel alle lidstaten benadrukten het belang van een ambitieus EU-onderhandelingsmandaat met een goede balans tussen mitigatie, adaptatie, en financiering, ook als signaal naar andere partijen en niet-statelijke actoren op weg naar een koolstofarme economie. De Commissie gaf aan dat de EU niet zomaar elk nieuw klimaatakkoord kan steunen; daarom is het van groot belang om in de aanloop naar Parijs samen op te trekken met een brede coalitie van andere landen buiten de EU.

De discussie spitste zich met name toe op de visie van de EU op een langetermijndoel en het mechanisme om de ambitie van partijen periodiek naar boven te kunnen bijstellen. Nederland drong samen met enkele andere lidstaten aan op het opnemen van een richtinggevende langetermijnvisie op het gebied van mitigatie en adaptatie, leidend tot klimaatneutraliteit en klimaatweerbaarheid in de tweede helft van deze eeuw. Dit kon rekenen op voldoende steun en is in het mandaat opgenomen. Ook bevatten de overeengekomen raadsconclusies een voorstel voor een vijfjaarlijks dynamisch mechanisme voor mitigatieambitie, waarbij alle partijen hun klimaatambitie zouden moeten vernieuwen of herbevestigen, zonder terug te komen op eerdere toezeggingen. Verder is Nederland tevreden dat de tekst benadrukt dat de wijze waarop alle landen hun afspraken nakomen onder het nieuwe klimaatakkoord transparant moet zijn, zodat de voortgang goed gemonitord kan worden.

Met dit onderhandelingsmandaat heeft de EU een belangrijke volgende stap gezet op weg naar een ambitieus en robuust klimaatakkoord in december. In Parijs zullen de EU en haar lidstaten met een duidelijke, stevige en eensgezinde positie de onderhandelingen ingaan. Nadere afspraken over klimaatfinanciering zullen gemaakt worden bij de Raad Economische en Financiële Zaken (ECOFIN) op 10 november a.s.

MILIEURAAD, 26 OKTOBER 2015

Op 26 oktober 2015 zal de volgende Milieuraad plaatsvinden in Luxemburg. Tijdens deze Milieuraad zullen Europese Ministers een oriënterend debat voeren over het recentelijk gepubliceerde Commissievoorstel voor versterking van het ETS. Daarnaast zal er een gedachtewisseling plaatsvinden over milieuschadelijke subsidies en de werking van het Europees Semester. Tenslotte heeft het Luxemburgse Voorzitterschap een gedachtewisseling geagendeerd over de uitkomsten van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties inzake de post-2015 ontwikkelingsagenda die eind september in New York plaats zal vinden.

Herziening Europees emissiehandelssysteem (ETS)

De Milieuraad houdt een oriënterend debat over het voorstel van de Europese Commissie voor aanpassing van richtlijn 2003/87/EG ter bevordering van kosteneffectieve emissiereducties en koolstofarme investeringen voor de periode 2021–20302.

Met het Commissievoorstel wordt het Europese emissiehandelssysteem voor broeikasgassen vanaf 2021 aangepast, in overeenstemming met de Europese Raadsconclusies van 23 oktober 2014. Hierin wordt onder meer het percentage verhoogd waarmee de totale hoeveelheid beschikbare emissierechten jaarlijks afneemt. Ook worden wijzigingen voorgesteld in de regels voor bescherming van bedrijven die, vanwege het risico op koolstoflekkage3, gratis emissierechten ontvangen. Daarnaast geeft het voorstel kaders voor de nieuwe fondsen gericht op innovatie en modernisatie. De Milieuraad van 26 oktober a.s. zal de eerste keer zijn dat Europese Ministers zich gezamenlijk buigen over het Commissievoorstel dat op 15 juli jl. is gepubliceerd. Hierbij zal in de Raad nog geen besluitvorming plaatsvinden. De besprekingen over het voorstel in het Europees parlement zijn nog niet gestart.

Op 18 september jl. heeft uw Kamer het BNC fiche4 ontvangen voor het voorstel voor versterking van het ETS. Hierin stelt het kabinet dat het ETS de hoeksteen is van het Europees klimaatbeleid en dat dit moet worden versterkt. Voor Nederland is het belangrijk dat in het totale pakket de balans wordt gevonden tussen het aanscherpen van het emissieplafond, de borging van de internationale concurrentiepositie van de industrie en de vereenvoudiging van het ETS.

Ten aanzien van het borgen van de internationale concurrentiepositie is het voor het kabinet belangrijk dat sectoren met een daadwerkelijk risico op koolstoflekkage adequaat worden beschermd. Daarbij is een sterke relatie nodig tussen verandering in productieniveau en de toewijzing van emissierechten op bedrijfsniveau. Met betrekking tot de fondsen is het primaire uitgangspunt dat alleen projecten worden ondersteund die bijdragen aan vermindering van de broeikasgasemissies. Nederland ziet daarnaast graag voorstellen voor geharmoniseerde regels voor indirecte kostencompensatie en voor maatregelen om de administratieve complexiteit van het ETS te beperken.

De lidstaten hebben hun positie met betrekking tot het voorstel nog niet formeel geuit. Naar verwachting zullen de meeste lidstaten zich kunnen vinden in de richting die de Europese Commissie heeft gekozen, maar zullen zij op belangrijke onderdelen onderling en ten aanzien van de Commissie niet op één lijn zitten. Dit zal met name het geval zijn bij de bescherming tegen koolstoflekkage, de regels rond het modernisatiefonds en de voorstellen voor delegatie. Wel delen veel lidstaten de Nederlandse wens voor vereenvoudiging van het ETS.

Milieuschadelijke subsidies

Het Luxemburgse Voorzitterschap is voornemens milieuschadelijke subsidies te agenderen voor een gedachtewisseling tijdens de Milieuraad. Naar verwachting zal het Voorzitterschap hierbij de relatie willen leggen met een betere implementatie van het Europees Semester.

Milieuschadelijke subsidies zijn op Europees niveau recentelijk niet geagendeerd en er ligt op dit moment geen recent Commissievoorstel. Wel is in de Commissiemededeling «Routekaart naar een hulpbronnenefficiënt Europa» uit 2011 o.a. een paragraaf gewijd aan milieuschadelijke subsidies en het internaliseren van milieukosten. Hiervoor is als mijlpaal geformuleerd dat milieuschadelijke subsidies in 2020 uitgefaseerd dienen te zijn. Volgens de Europese Commissie zouden lidstaten daarvoor in 2012 hun milieuschadelijke subsidies in kaart moeten brengen en aangeven hoe zij deze willen uitfaseren. Hoe Nederland daarmee om zou willen gaan, is beschreven in het BNC fiche5 dat in 2011 naar de Tweede Kamer is gestuurd. Hierin staan ook de antwoorden op de Kamervragen van het lid-van Veldhoven over het nakomen van de internationale afspraken ten aanzien van milieuschadelijke subsidies en belastingvoordelen. In maart dit jaar is uw Kamer geïnformeerd over de webpublicatie van de studie «Belastinguitgaven en milieueffecten»6.

Het kabinet is in beginsel voor het afschaffen van milieuschadelijke subsidies. Nederland heeft voor het uitfaseren van milieuschadelijke subsidies de afgelopen jaren dan ook verschillende stappen gezet, zoals het afschaffen van de vrijstelling voor rode diesel. Veel Europese en nationale subsidies zijn echter primair in het leven geroepen voor andere dan milieudoelen. Het kabinet vindt het daarom belangrijk dat per geval een afweging wordt gemaakt.

Het kabinet vindt het positief dat op Europees niveau discussie wordt gevoerd over milieuschadelijke subsidies. Het Europese traject is nodig om de grenseffecten te vermijden en te voorkomen dat Nederlandse bedrijven minder goed kunnen concurreren met bedrijven uit andere Europese landen.

Het kabinet steunt het idee om in het kader van de Routekaart in Europees verband een tijdsplanning op te stellen voor de uitfasering van milieuschadelijke subsidies. Hiervoor is echter een duidelijk kader met een gedeelde definitie van wat er wordt verstaan onder milieuschadelijke subsidies nodig. Een gedeelde Europese definitie van milieuschadelijke subsidies is daarom een belangrijke tussenstap en een nauwkeurige afbakening van het onderwerp is tot die tijd moeilijk. Nederland zal tijdens de Milieuraad dan ook pleiten voor een duidelijke Europese definitie om de beoogde inventarisatie en uitfasering van milieuschadelijke subsidies te faciliteren.

In mondiaal verband hebben Lidstaten van de EU regelmatig de ambitie uitgesproken om inefficiënte en verspillende subsidies voor fossiele brandstoffen uit te faseren. Dit is onder meer uitgesproken door de G20 (2013) en op de VN conferentie voor duurzame ontwikkeling Rio+20 (2012). Binnen de EU zijn met name Scandinavische landen uitgesproken voorstander van het hervormen van deze subsidies. Het formuleren van een duidelijk kader met gedeelde definitie is naar verwachting voor veel lidstaten behulpzaam om met meer voortvarendheid milieuschadelijke subsidies te inventariseren en zoveel mogelijk uit te faseren.

Uitkomsten van de AVVN inzake de post-2015 ontwikkelingsagenda

Vlak na de AVVN-top eind september inzake de post-2015 ontwikkelingsagenda, beoogt het Luxemburgse Voorzitterschap in de Milieuraad een gedachtewisseling plaats te laten vinden over de uitkomsten en behaalde resultaten. Reden hiervoor is dat, naast de nationale beleidsopgaven die hieruit voortvloeien, de overeengekomen duurzame ontwikkelingsdoelen ook in Europees beleid geïntegreerd dienen te worden.

De Post-2015 ontwikkelingsagenda bestaat hoofdzakelijk uit vier onderdelen: een politieke verklaring, de duurzame ontwikkelingsdoelen (Sustainable Development Goals, oftewel SDGs), afspraken over een brede inzet van financiële en niet-financiële middelen voor wereldwijde uitvoering en ten slotte afspraken over monitoring en verantwoording van de doelen. De SDGs zijn de opvolgers van de millenniumdoelen, die dit jaar ten einde komen, en bestaan uit een set van 17 duurzaamheidsdoelen. Deze zijn in twee opzichten anders dan de voormalige millenniumdoelen, (1) ze zijn universeel en gelden daarom voor alle landen en (2) economische, sociale en ecologische pijlers krijgen binnen de SDGs een gelijkwaardige plek.

Op 14 augustus jl. ontving uw Kamer de Richtlijnenbrief7 waarin de algemene inzet van het kabinet voor de AVVN-top is beschreven. Tijdens de top van 25 tot en met 27 september zijn de SDGs in VN-verband aangenomen. Hiervoor is 2030 de nieuwe stip op de horizon. De volgende stap voor de Post-2015 agenda is het implementatietraject waarin lidstaten in beeld brengen wat de SDGs betekenen voor het nationaal beleid en hoe zij hier invulling aan gaan geven. Hiervoor zal in VN-verband in maart 2016 duidelijk worden hoe, en met welke indicatoren, de voortgang van de SDG’s op verschillende niveaus zal worden gemeten. Vervolgens zal ook de Europese Commissie, in de loop van 2016, de uitkomsten van haar inventarisatie van de beleidsopgaven voor de EU publiceren.

Nederland is tevreden met de uitkomst van de onderhandelingen over de 17 SDGs. De doelen sluiten goed aan bij de Nederlandse prioriteiten op het gebied van hulp, handel en investeringen. Nederland is daarnaast voorstander van stevige afspraken over monitoring en verantwoording, waarbij de inzet is om zoveel mogelijk gebruik te maken van bestaande mechanismen, rapportages en regelgeving om extra administratieve lasten te voorkomen. Op dit moment voert het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) een studie uit om in kaart te brengen wat de SDGs betekenen voor de nationale beleidsopgave op gebied van duurzaamheid. Ter uitvoering van de SDGs zal Nederland vooral inzetten op een integrale aanpak waarbij nauw wordt samengewerkt met externe partners en niet-statelijke actoren.

In EU-verband is in eerdere raadsconclusies unanieme steun geuit voor de huidige set van 17 SDGs. Het is nog onduidelijk hoe lidstaten verdere invulling zullen geven aan hun nationale beleidsopgaven.

Diversen

Op verzoek van enkele Lidstaten zal het Luxemburgs Voorzitterschap naar verwachting de recente kwestie over de fraudezaak van Volkswagen onder diverse punten agenderen voor de Milieuraad.


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

11065/15

X Noot
3

Verplaatsing van productie uit Europa vanwege een stijgende Europese CO2-prijs.

X Noot
4

Kamerstuk 22 112, nr. 1998

X Noot
5

Kamerstuk 22 112, nr. 1250

X Noot
6

Kamerstuk 34 000, nr. 54

X Noot
7

Kamerstuk 26 150, nr. 144

Naar boven