21 501-08 Milieuraad

Nr. 586 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 augustus 2015

Bijgaand bied ik u het verslag aan van de Informele Milieuraad op 22 en 23 juli jl. in Luxemburg. In verband met de timing van deze Raad werd Nederland hier ambtelijk vertegenwoordigd. Op de agenda stonden gedachtewisselingen over de duurzame ontwikkelingsdoelen (Sustainable Development Goals – SDG’s), klimaatfinanciering en de stand van zaken van de mondiale klimaatonderhandelingen.

De volgende Milieuraad vindt plaats op vrijdag 18 september in Luxemburg. Deze Raad staat in het teken van het aannemen van Raadsconclusies over de mondiale klimaatonderhandelingen.

Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

Verslag van de Informele Milieuraad in Luxemburg, 22 en 23 juli 2015

Onder Luxemburgs voorzitterschap vond op 22 en 23 juli 2015 de Informele Milieuraad plaats in Luxemburg. De agenda van deze Raad stond in het teken van de duurzame ontwikkelingsdoelen (Sustainable Development Goals – SDG’s), klimaatfinanciering en de mondiale klimaatonderhandelingen in de aanloop naar Parijs. Daarnaast vond er op 22 juli een lunchbijeenkomst plaats, waarin IUCN haar voorlopige werkprogramma voor de periode 2017–2020 presenteerde en lidstaten de relatie konden leggen tussen het werk van IUCN en het Europese biodiversiteitsbeleid.

Duurzame ontwikkelingsdoelen

De SDG’s zijn de opvolgers van de millenniumdoelen. Tijdens deze Informele Milieuraad wilde het Luxemburgs voorzitterschap bespreken hoe Europees beleid het beste kan bijdragen aan het realiseren van deze doelen nadat deze zijn aangenomen. Dit gebeurt waarschijnlijk tijdens de VN-top van 25-27 september 2015.

In zijn inleiding gaf Achim Steiner (directeur UNEP) aan dat beleidsdoelen op alle terreinen opnieuw tegen het licht gehouden moeten worden als de SDG’s aangenomen zijn. Het zijn immers integrale doelen, waarin zowel de economische, ecologische als de sociale pijler een gelijkwaardige plek hebben. Dit is dus niet alleen een taak voor de milieuministers. Bij het mobiliseren van de (financiële) middelen die nodig zijn om de SDG’s mondiaal te bereiken zal private financiering een belangrijke rol moeten spelen.

Volgens Eurocommissaris Karmenu Vella (Milieu, Maritieme Zaken en Visserij) vormen de SDG’s een nuttig kader voor het Europese beleid. De Commissie onderzoekt welke hiaten er bestaan tussen de SDG’s en de Europese beleidsdoelen. Ook wordt er bekeken hoe monitoring en verantwoording op Europees niveau vorm kunnen krijgen.

In de discussie werd breed gedeeld dat de SDG’s als integrale doelen in alle beleidsterreinen moeten worden opgenomen, bijvoorbeeld door ze te integreren in de Europese Duurzame Ontwikkelingsstrategie en de Biodiversiteitsstrategie. Hoewel de Europese lidstaten al aan veel van de SDG’s voldoen, is er op een aantal terreinen aanvullende actie nodig. Een voorbeeld is het doel voor duurzame productie en consumptie. Een aantal lidstaten, waaronder Nederland, wees in dit kader op het belang van het Commissievoorstel voor de circulaire economie dat dit najaar verwacht wordt. Daarnaast wordt het belang van monitoring en verantwoording breed gedragen. Nederland bracht hierbij met een aantal andere lidstaten in dat hiervoor aansluiting kan worden gezocht bij bestaande kaders en instrumenten.

Klimaatfinanciering

Klimaatfinanciering was geagendeerd op deze Informele Milieuraad omdat het een belangrijk thema is in de mondiale klimaatonderhandelingen op weg naar Parijs.

De sessie ging van start met presentaties van Héla Cheikhrouhou (directeur van het Groene Klimaatfonds), Jonathan Taylor (vicepresident van de Europese Investeringsbank EIB), Achim Steiner en het Luxemburgse voorzitterschap. Héla Cheikhrouhou lichtte de rol toe van het Groene Klimaatfonds bij het mobiliseren van klimaatfinanciering. Doel van dit fonds is om de transitie naar een klimaatneutrale en klimaatweerbare economie in ontwikkelingslanden te ondersteunen. Uitgangspunt is om de financiële middelen van dit fonds 50/50% in te zetten voor adaptatie en mitigatie en om zoveel mogelijk privaat geld aan te trekken. Het is de bedoeling dat het bestuur van het Groene Klimaatfonds in november 2015 een eerste set projecten goedkeurt, zodat dit een positief signaal afgeeft richting de mondiale klimaattop in Parijs.

Jonathan Taylor presenteerde de relevante instrumenten van de EIB met betrekking tot klimaatfinanciering en vertelde dat de EIB een grote rol speelt bij het betrekken van private investeerders. Achim Steiner benadrukte dat we moeten werken aan de beeldvorming rondom klimaatfinanciering: in ontwikkelde landen leeft het beeld dat financiering vanuit ontwikkelde landen richting ontwikkelingslanden de enige vorm van klimaatfinanciering is, terwijl ontwikkelingslanden zelf ook actie ondernemen. Om meer private klimaatfinanciering te mobiliseren moet er bovendien voor gezorgd worden dat de markt de juiste (prijs)signalen krijgt.

Alle lidstaten zijn het erover eens dat de discussie niet alleen moet gaan over publieke klimaatfinanciering; er moet meer private klimaatfinanciering worden aangetrokken. Hiervoor is het belangrijk om een goed investeringsklimaat te creëren in ontwikkelingslanden. Voorspelbaar beleid en duidelijke regels helpen daarbij. Een aantal lidstaten wees hierbij op het nut van het beprijzen of belasten van koolstof. Nederland heeft daarnaast ingebracht dat er financiële instrumenten nodig zijn om de risico’s voor investeerders af te dekken. Mitigatie en adaptatie vragen bijvoorbeeld om verschillende financiële instrumenten. In Nederland zijn we hierover actief in gesprek met institutionele beleggers en pensioenfondsen.

Het Luxemburgse voorzitterschap wil alle instrumenten voor het mobiliseren van klimaatfinanciering samenbrengen in een «toolbox» voor klimaatfinanciering. Dit moet ervoor zorgen dat de juiste instrumenten op de juiste plek worden ingezet en beter benut kunnen worden. Luxemburg kreeg hierin bijval van veel lidstaten.

Ontwikkelingslanden willen in Parijs helderheid van ontwikkelde landen over hoe ze vanaf 2020 $ 100 miljard per jaar zullen mobiliseren en dringen aan op kwantitatieve tussendoelstellingen. Het is onwaarschijnlijk dat over tussendoelstellingen in Parijs een akkoord bereikt zal worden. Het Luxemburgse voorzitterschap stelt voor dat de EU zich wel kan richten op het versterken van het vertrouwen bij ontwikkelingslanden in het nakomen van de toezegging uit Kopenhagen, door de voorspelbaarheid en transparantie van publieke en private klimaatfinanciering te vergroten. Een actieve dialoog met de Europese ministers van Financiën is nodig zodat de ECOFIN-Raad in november tot een Europees mandaat voor klimaatfinanciering kan komen.

Stand van zaken mondiale klimaatonderhandelingen

De tweede dag van deze Informele Milieuraad stond in het teken van de mondiale klimaatonderhandelingen in de aanloop naar Parijs. Hierbij is de stand van zaken rondom de Lima-Parijs Actie Agenda besproken, is er verslag uitgebracht van het Major Economies Forum (MEF) en van de derde informele consultaties op weg naar Parijs, en heeft de Commissie haar voorstel voor de herziening van het Europese emissiehandelssysteem gepresenteerd.

De Lima-Parijs Actie Agenda (LPAA) draait om het betrekken van niet-statelijke actoren bij het mondiale klimaatbeleid. Het inkomende Franse voorzitterschap heeft de stand van zaken rond de LPAA toegelicht, waaronder de voorlopige planning van de thematische bijeenkomsten die tijdens de klimaattop in Parijs eind dit jaar plaats zullen vinden. De LPAA wordt gesteund door alle Europese lidstaten en de Commissie. Een aantal daarvan lichtte tijdens deze sessie toe hoe zij samenwerken met niet-statelijke actoren. Zo speelt Nederland een grote rol bij het bevorderen van groen vrachtvervoer en groen transport in het algemeen.

Vervolgens werd er door het Luxemburgs voorzitterschap en Eurocommissaris Arias Cañete (Klimaat en Energie) teruggeblikt op de MEF en de derde informele consultaties, en vooruitgekeken naar het verdere verloop van de mondiale klimaatonderhandelingen. In beide bijeenkomsten zijn er kleine stapjes vooruit gezet met belangrijke onderhandelingspartners, zoals de VS en China. Zo kwam tijdens het MEF naar voren dat adaptatie een prominenter plaats moet krijgen in de te sluiten overeenkomst in Parijs en is er steeds meer steun voor een vijfjaarlijkse revisiecyclus van de mitigatiebijdragen. Wel is er nog een aantal openstaande discussiepunten op weg naar een akkoord in Parijs, waaronder de strikte scheiding tussen ontwikkelde landen en ontwikkelingslanden (die sommige partijen in stand willen houden), het opnemen van een (kwantitatieve) langetermijndoelstelling voor mitigatie en de rol van financiering en adaptatie.

Nederland heeft aangegeven veel waarde te hechten aan een langetermijndoelstelling voor mitigatie, zoals ook in de recente G7-verklaring is opgenomen. Verder heeft Nederland het belang benadrukt van het betrekken van niet-statelijke actoren en het versterken van de progressieve coalitie op weg naar een klimaatakkoord.

Tot slot heeft Arias Cañete het Commissievoorstel voor de herziening van het Europese emissiehandelssysteem ETS gepresenteerd. Hierover zal verder worden gepraat tijdens de Milieuraad van 26 oktober 2015 in de vorm van een oriënterend debat.

Naar boven