21 501-08 Milieuraad

Nr. 556 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 maart 2015

Graag bied ik u hierbij het verslag aan van de Milieuraad die op 6 maart plaats vond in Brussel.

Tijdens de Milieuraad is van gedachten gewisseld over de Mededeling over het Parijs Protocol. Ten behoeve van de mondiale klimaatovereenkomst die eind dit jaar in Parijs gesloten dient te worden, is bij de bespreking een akkoord bereikt over de voorgestelde bijdrage van de EU voor de reductie van CO2 emissies (INDC). De EU INDC, die door het Lets Voorzitterschap aan de VN is aangeboden, heb ik bijgesloten1.

Verder is van gedachten gewisseld over de Mededelingen over de Energie Unie en, in relatie tot vergroening van het Europees Semester, de Jaarlijkse Groeianalyse 2015. De Milieuraad heeft ook de stand van zaken besproken rondom de post-2015 ontwikkelingsagenda. Daarnaast is kennisgenomen van het initiatief van de Commissie voor uitfasering van fluorkoolwaterstoffen (HFK’s) onder het Montreal Protocol, informatie van Oostenrijk over bodemafdekking en informatie van Portugal over de uitkomsten van de tweede ministeriële bijeenkomst van de West-Mediterrane Dialoog.

Tijdens het algemeen overleg Milieuraad op 4 maart jl. heb ik uw Kamer enkele toezeggingen gedaan, waaronder u te informeren over het Franse verbod op het gebruik van Bisfenol A. Ik zal uw Kamer hier verder over informeren wanneer hier relevante ontwikkelingen in optreden.

De volgende Milieuraad zal plaats vinden op maandag 15 juni in Luxemburg. Deze zal ik met u voorbespreken tijdens het algemeen overleg op woensdag 3 juni. Tenslotte zal op 14 en 15 april een informele Milieuraad plaatsvinden in Riga. Hiervoor is voorafgaand een schriftelijk overleg met u voorzien.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

Verslag Milieuraad 6 Maart 2015

De eerste Milieuraad onder het Lets Voorzitterschap vond vrijdag 6 maart plaats in Brussel. Nederland werd tijdens de Raad vertegenwoordigd door Staatsecretaris van Infrastructuur en Milieu, Wilma Mansveld, en Plaatsvervangend Permanent Vertegenwoordiger van Nederland bij de EU, Wepke Kingma. Vanuit de Europese Commissie was bij de bespreking van de klimaatonderwerpen Commissaris Arias Cañete (klimaat en energie) aanwezig, bij de bespreking van de Post-2015 ontwikkelingsagenda de Commissarissen Mimica (hulp en ontwikkelingssamenwerking) en Vella (milieu, maritieme zaken en visserij), en bij de overige onderwerpen Commissaris Vella.

De ochtend van de Raad was gereserveerd voor de klimaatonderwerpen. Zo begon de Raad met de bespreking over de mededeling van de Europese Commissie «Het Protocol van Parijs» en het daarin voorgestelde EU streefcijfer voor de reductie van emissies t.b.v. de nieuwe klimaatovereenkomst, de zogenaamde Intended Nationally Determined Contribution (INDC). Ook werden de mededeling van de Commissie over de Energie Unie en het initiatief voor de uitfasering van fluorkoolwaterstoffen (HFK’s) onder het Montreal Protocol besproken. Daarnaast informeerde Portugal de Raad over de meest recente ministeriële bijeenkomst van de West-Mediterrane Dialoog (de 5+5 Dialoog). Tijdens de ministeriële lunch heeft het Europees Milieuagentschap haar vijfjaarlijkse rapport gepresenteerd over de stand van het milieu in de Europese Unie. De Raad eindigde met de besprekingen over het vergroenen van het Europees Semester, de Post-2015 ontwikkelingsagenda en bodembeheer.

De Weg naar Parijs

In de Milieuraad was er een gedachtenwisseling over de mededeling die de Commissie op 25 februari publiceerde, «Het Protocol van Parijs – Een blauwdruk om de wereldwijde klimaatverandering na 2020 tegen te gaan». Naast een algemene visie van de EU voor een ambitieus, transparant en juridisch bindend akkoord, bestond de mededeling ook uit het voorstel voor de bijdrage van de EU voor de reductie van emissies (INDC) dat eind maart bij de VN moet worden ingediend. Tijdens de Milieuraad is over deze EU bijdrage een akkoord bereikt.

De afronding van de EU INDC domineerde de discussie. Lidstaten deelden de ambitie om, als EU, op mondiaal vlak het voorbeeld te geven. Ook bestond overeenstemming over de noodzaak voor gecoördineerde diplomatie en het belang van het slechten van de kloof tussen ontwikkelde landen en ontwikkelingslanden. Enkele onderdelen van de tekst stonden nog ter discussie, voornamelijk het inzetten van internationale kredieten voor het verhogen van de ambitie en het meerekenen van landgebruik in het streefcijfer van de EU.

Voor landgebruik ging het debat over de manier waarop de sector in het EU 2030 klimaatraamwerk moet worden opgenomen. De landgebruiksector (land use, land use change and forestry, LULUCF) was tot nu toe buiten de verplichtingen van het Europese klimaatbeleid gehouden en de Europese Raad had in oktober 2014 aangegeven dat dit voor de periode van 2020 tot 2030 onder het raamwerk moet worden gebracht. De Europese Raad had zich echter nog niet uitgesproken over de wijze waarop.

Om een akkoord te bereiken over de EU INDC is uiteindelijk besloten dat over verhoging van het ambitie niveau en over hoe dit ingevuld moet worden nog verdere discussie nodig is. Wat betreft landgebruik is besloten de tekst uit de Europese Raadsconclusies van oktober 2014 aan te houden. Hier konden alle lidstaten mee instemmen. Naar verwachting zal de Raad zich in het komende jaar verder buigen over hoe de landgebruiksector in het EU beleid moet worden geïntegreerd. Nederland benadrukte in het debat dat de EU in de onderhandelingen, naast het presenteren van haar eigen mitigatieambities, ook het belang van adaptatie en financiering in het mondiale akkoord moet blijven benadrukken.

Energie Unie

De Milieuraad hield een gedachtenwisseling over de mededeling over de Energie Unie die de Commissie op 25 februari publiceerde. Commissaris Šefčovič lichtte de mededeling toe en benadrukte de elementen die van belang zijn voor het EU klimaatbeleid. Om onze ambities t.a.v. de Energie Unie waar te maken is meer onderling vertrouwen en solidariteit nodig. Daarnaast moeten bestaande technische en administratieve barrières die de voltooiing van de interne energiemarkt in de weg staan worden weggenomen. De Commissaris wees op het belang van energiebesparing. Energiebesparing moet gezien worden als een energiebron en op gelijke voet concurreren met andere energievormen.

Waar een aantal lidstaten de Energie Unie expliciet noemde als middel om de centrale klimaatdoelstelling te halen, beschouwden de meeste lidstaten deze primair als antwoord op de samenhangende uitdagingen van duurzaamheid en voorzieningszekerheid. Het potentieel van energiebesparing werd door lidstaten breed erkend. Wel werd gewezen op de kosten die besparingsmaatregelen met zich meebrengen. Volgens veel lidstaten zijn de diverse EU fondsen en mechanismen, waaronder die onder het ETS, essentieel om het kapitaal voor de benodigde investeringen te genereren.

Waar hernieuwbare energie breed gezien wordt als vervanging van fossiele brandstoffen, bestond ook twijfel of voldoende (betrouwbare) hernieuwbare energie gegenereerd kan worden. De Commissie ziet bij de uitrol van hernieuwbare energie een belangrijke rol voor innovatie en zal hier de komende periode verdere uitwerking aan geven. Kernenergie werd door een beperkt aantal lidstaten expliciet genoemd als een onmisbare bron van koolstofarme energie. Daarnaast werd door sommige lidstaten gewezen op de noodzaak om koolstofafvang en -opslag (CCS) verder te ontwikkelen. Wat betreft governance gaven lidstaten de voorkeur aan een licht systeem dat de administratieve lasten beperkt maar dat ook het halen van de EU klimaat- en energiedoelen waarborgt.

Nederland heeft de mededeling over de Energie Unie verwelkomd, en gaf aan uit te kijken naar de verdere uitwerking van de afspraken die de Europese Raad maakte over het EU klimaat- en energieraamwerk, waaronder versterking van het ETS en maatregelen om de carbon leakage sectoren te beschermen. Met andere lidstaten sprak Nederland waardering uit voor de prioriteit die de Commissie geeft aan verduurzaming van de transportsector. Daarbij benadrukte Nederland het belang van ambitieuze CO2-normen voor voertuigen en de voortzetting van Europese sturing op CO2-emissies van brandstoffen.

Vergroening van het Europees Semester

De discussie over vergroening van het Europees Semester begon met een toelichting van Eurocommissaris Vella op enkele actuele ontwikkelingen op milieugebied. Zo gaf de Commissaris aan dat de Europese Commissie het afvalpakket heeft teruggetrokken en dat zij werkt aan een nieuw voorstel voor Circulaire Economie dat eind dit jaar gepubliceerd zal worden. Dit nieuwe voorstel zal zich in tegenstelling tot het initiële voorstel richten op alle fasen in het productie- en consumptieproces. Het voorstel voor de Nationale Emissieplafonds (NEC) is niet teruggetrokken maar zal worden aangepast om beter aan te sluiten bij het klimaat- en energieraamwerk. Wat betreft de herziening van de EU 2020 strategie gaf Commissaris Vella aan dat het verslag van de publieke consultatie op 2 maart jl. is gepubliceerd en dat de Commissie verwacht eind 2015 met voorstellen voor herziening van de strategie te komen.

Voor de gedachtenwisseling over het vergroenen van het Europees Semester en de Commissiemededeling over de Annual Growth Survey (AGS) die op 28 november 2014 is gepubliceerd, bereidde het Voorzitterschap een discussienotitie voor. Hierin werd voortgebouwd op de conclusies van de Milieuraad van 28 oktober 2014 over de noodzaak van vergroening van het Europees Semester en werd gevraagd hoe optimaal gebruik kan worden gemaakt van de potentiële synergie tussen milieu en klimaatbeleid enerzijds en economisch en sociaal beleid anderzijds. Ook werd gevraagd naar hoe de Digitale Interne Markt Strategie (DSMS) daar een rol in kan vervullen.

Commissaris Vella stelde in een ambitieus betoog dat de AGS een cruciale rol moet spelen bij het verder bevorderen van duurzame ontwikkeling in de EU en in het bijzonder bij de stimulering van efficiënt grondstoffengebruik. Daarbij onderstreepte hij de noodzaak voor geschikte indicatoren waarmee grondstoffen efficiëntie kan worden gemonitord.

Vrijwel alle lidstaten onderschreven de noodzaak voor het versterken van de synergie tussen milieu beleid en economisch beleid. Daarbij gaven de meeste lidstaten aan ontevreden te zijn over de huidige aandacht voor milieu in de AGS. Zij pleitten voor sterkere integratie van milieu, passende indicatoren en doelstellingen en een effectief governance systeem. Lidstaten en Commissaris Vella steunden ten volle het initiatief van het Voorzitterschap voor het benutten van de DSMS in het versterken van de synergie tussen milieu en economie. Daarbij werden voorbeelden genoemd op gebied van transport, energiegebruik, duurzame stedelijke ontwikkeling en informatievoorziening.

De Post-2015 Ontwikkelingsagenda

Nu de eerste intergouvernementele onderhandelingen in VN-verband over de Post-2015 agenda hebben plaatsgevonden, heeft het Voorzitterschap dit onderwerp geagendeerd voor een gedachtenwisseling tijdens de Milieuraad. De discussie ging onder andere over het waarborgen van de ecologische dimensie in de duurzame ontwikkelingsdoelen en de financiering daarvan.

Commissaris Vella benadrukte het belang van samenhang en evenwicht tussen de drie dimensies van duurzame ontwikkeling. Ook onderstreepte hij het belang van betrokkenheid van milieuministers bij de onderhandelingen over de Post-2015 ontwikkelingsagenda. Eurocommissaris Mimica wees op de noodzaak dat de EU snel duidelijkheid verschaft over haar bijdrage aan de financiering van de SDG’s voor het bereiken van een akkoord. Daarbij is officiële ontwikkelingshulp (ODA) niet de enige, belangrijkste, financieringsbron. Er zal onder andere gekeken moeten worden naar vormen van innovatieve financiering. Ook zullen ontwikkelingslanden steeds meer gebruik moeten maken van hun eigen middelen.

Onder lidstaten bestond brede steun voor de set van duurzame ontwikkelingsdoelen die nu op tafel ligt en voor de integratie van de ecologische dimensie hierin. Lidstaten waren het eens dat de inzet gericht moet zijn op het behouden van het evenwicht tussen de doelen. Om dit te bereiken is coördinatie tussen lidstaten en op EU niveau essentieel. Ook bestond consensus onder lidstaten dat financiering van belang is om tot een akkoord te komen over de Post-2015 ontwikkelingsagenda. Een deel van de lidstaten benadrukte daarbij de noodzaak van private en innovatieve vormen van financiering. Ook wezen verschillende lidstaten op het belang van monitoring en rapportage voor de Post-2015 agenda.

De Commissie gaf aan blij te zijn met de brede steun van lidstaten. Zoals een groot deel van de lidstaten, gaf de Commissie daarnaast aan het belangrijk te vinden om synergieën te benutten tussen de derde VN-wereldconferentie over Disaster Risk Reduction (WCDRR) in Sendai, de derde conferentie over financiering voor ontwikkeling in Addis Abeba, de VN-top over de post-2015 agenda in New York, en de VN klimaatconferentie in Parijs.

Uitfasering van fluorkoolwaterstoffen (HFK’s)

Commissaris Cañete informeerde de Milieuraad over de vooruitgang met betrekking tot het initiatief voor uitfasering van HFK’s onder het Montreal Protocol. Een akkoord hierover zou een belangrijk signaal zijn in aanloop naar COP 21 in Parijs. Niettemin gaf de Commissaris aan dat financiering voor maatregelen in ontwikkelingslanden een absolute voorwaarde zal zijn om hierover een akkoord te bereiken. De Commissaris riep lidstaten in dit verband op om bij te dragen aan het Multilaterale Fonds.

Bodem

De Raad heeft kennisgenomen van de inbreng van Oostenrijk met betrekking tot bodemafdekking. Oostenrijk benadrukte dat bodemafdekking een belangrijk onderwerp is, dat het iedereen raakt en belangrijke milieueffecten heeft. Oostenrijk riep de Commissie op om een rol te spelen in het zorgen voor passende instrumenten en voor bewustwording over de problematiek. Oostenrijk bood aan een bijdrage te leveren.

Nederland uitte waardering voor het agenderen van dit onderwerp en gaf aan verdere discussie in de Raad toe te juichen. Daarbij benadrukte Nederland dat bodembeheer een competentie is van lidstaten en dat dit zo moet blijven. Wel zou een integrale bodemstrategie op steun van Nederland kunnen rekenen.

Commissaris Vella verwees naar de lunchpresentatie van het Europees Milieuagentschap over het vijfjaarlijks rapport over de stand van het milieu in de EU. Hierin werd onder andere gesteld dat land een beperkte hulpbron is, waar we duurzaam mee om moeten gaan. De Commissaris verwelkomde het Oostenrijkse initiatief en gaf aan in overleg met stakeholders verdere afspraken te zullen maken.

De West-Mediterrane Dialoog

Portugal verstrekte de Raad informatie over de uitkomst van de tweede ministeriële conferentie van de West-Mediterrane (5+5) Dialoog over milieu en hernieuwbare energie op 3 maart jl. in Lissabon. Ministers van vijf EU lidstaten en de vijf Maghreb landen hebben aan deze conferentie deelgenomen en zijn hier gemeenschappelijke acties en projecten overeengekomen op het gebied van hernieuwbare energie en klimaatverandering. Portugal gaf aan dat financiering van deze acties en projecten (zoals aanleg van inter-connecties) een uitdaging is. Eurocommissaris Cañete onderschreef het belang van regionale samenwerking met onze zuiderburen voor zaken zoals energievoorzieningszekerheid en noemde ook de Unie voor het Middellandse Zeegebied (UfM) als een forum om dit soort samenwerking te bevorderen.


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven