Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 oktober 2013
U hebt mij om een schriftelijke reactie gevraagd over het bericht EU tar sands law would cost oil firms «less than a euro cent a litre»1. Ik heb het bericht gelezen maar kan de uitspraken in het bericht niet beoordelen
omdat de onderliggende documenten niet zijn gepubliceerd. Ik kan u wel de stand van
zaken meedelen als het gaat om het voorstel van de Europese Commissie over de uitvoeringsbepalingen
onder artikel 7a van de brandstofkwaliteitsrichtlijn.
Ruim anderhalf jaar geleden heeft de Commissie het Comité dat daarvoor is ingesteld
om advies gevraagd over het voorstel inzake de uitvoeringsbepalingen die o.a. de rekenmethodiek
van de CO2 emissiereductie doelstelling regelen. De lidstaten konden het toen niet eens worden
over het voorstel. Kern van de discussie was of er één specifieke standaard CO2 waarde per type ruwe olie moet worden gebruikt of een generieke standaardwaarde voor
alle benzine en alle diesel. Daarnaast was er onenigheid over het niveau van de rapportage,
op bedrijfsniveau, per lidstaat of op het niveau van de gehele Unie.
Omdat het Comité geen positief advies kon geven, heeft de Commissie het voorstel ingetrokken
en toegezegd een impact assesment analyse te laten uitvoeren, waarin ook de concurrentiepositie
van de Europese olie-industrie zal worden betrokken, en op basis daarvan met een nieuw
voorstel te zullen komen. Deze zijn beide echter nog steeds niet gepubliceerd.
Ik ben van mening dat het nieuwe voorstel zo snel mogelijk gepubliceerd zou moeten
worden. Dat zou een basis kunnen zijn voor verdere regelgeving die bijdraagt aan een
verduurzaming van de transportsector, waarbij ook de fossiele brandstoffen een bijdrage
leveren.
Er zijn aanwijzingen die doen vermoeden dat het voorstel binnenkort gepubliceerd zal
worden. U wordt na de publicatie nader hierover geïnformeerd.
Gezien de grote belangen wordt op dit dossier veel gelobbyd en gepubliceerd. De posities
van de olie-industrie, Canada en de VS aan de ene kant en milieuorganisaties aan de
andere kant liggen ver uit elkaar.
Nederland heeft destijds een compromis voorstel ingebracht dat op steun van de meeste
lidstaten kon rekenen. Dat voorstel voorzag in een standaardwaarde per type ruwe olie,
mits goed onderbouwd en onderling goed vergelijkbaar. Daarnaast pleitte het compromis
voor een rapportage op niveau van een lidstaat. Dit compromisvoorstel is echter nooit
in stemming gebracht omdat de Commissie aan haar voorstel wilde vasthouden.
U vraagt verder naar de hoeveelheden Canadese teerzandolie die op de Nederlandse en
Europese markt komen. Omdat de rapportage over aard en herkomst van fossiele brandstoffen
nog niet Europees geregeld is zijn hierover geen exacte cijfers bekend. Het voorstel
beoogt juist dit wettelijk te regelen. Er is in 2011 samen met de NEa en het CBS wel
eens gekeken naar het aandeel teerzanden. Toen werd het volgende geconcludeerd:
Nagenoeg alle ruwe teerzandolie wordt vanuit Canada naar de VS gebracht waar de ruwe
olie geraffineerd wordt. De pijpleiding vanuit Canada gaat naar het binnenland van
de VS en niet naar oliehavens, zoals Houston. Hieruit kan worden opgemerkt dat er
nauwelijks teerzandolie vanuit de VS verder naar Europa wordt verscheept. Uit de aardoliebalans
van het CBS en cijfers van IEA valt op te maken dat de ingevoerde diesel in Nederland
hooguit 0,4% teerzandolie bevat. Dit cijfer heeft betrekking op de invoer. Veel van
de importen worden verder naar andere EU-landen geëxporteerd, waardoor het aandeel
op de Nederlandse markt uiterst gering zal zijn.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
W.J. Mansveld