21 501-08 Milieuraad

Nr. 454 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 februari 2013

In de afgelopen weken zakte de CO2-prijs naar een historisch dieptepunt. Dit bevestigt voor velen de noodzaak voor versterking van het systeem voor de handel in emissierechten (Emissions Trading Scheme, ETS). Het kabinet is ook voorstander van versterking van het ETS. Ook de milieucommissie van het Europees Parlement (EP) onderkent de noodzaak voor versterking. Deze commissie stemde in dit licht recentelijk voor het mogelijk maken van het tijdelijk niet veilen van een bepaalde hoeveelheid emissierechten. Het Europees Parlement beslist hierover later dit jaar. Met de eerdere negatieve stemming in de industriecommissie van het EP staat een positief besluit niet vast.

In de discussie over versterking van het ETS denkt dit kabinet actief mee over mogelijke maatregelen. Tegelijkertijd is het van belang dat het gelijke speelveld van de internationaal concurrerende industrie wordt gewaarborgd.

Zoals toegezegd tijdens het Algemeen Overleg op 29 november 2012 (Kamerstuk 31 793, nr. 75) en dat op 12 december 2012 (Kamerstuk 21 501-08, nr. 452) informeer ik u mede namens de minister van Economische Zaken over de voorgenomen Nederlandse inbreng bij de lopende EU-consultatie over de voorstellen van de Europese Commissie over structurele versterking van het ETS1. De Europese Commissie heeft op 14 november 2012 het verslag over de koolstofmarkt gepubliceerd, met daarin een aantal opties voor versterking van het systeem van emissiehandel. In mijn brief van 27 november 2012 ging ik hier voor het eerst op in2. Daarbij noemde ik de bredere context van het lange termijn pad op weg naar een koolstofarme economie in 2050.

De Commissie is een consultatieronde gestart om de voor- en nadelen van de gepresenteerde opties te bespreken met belanghebbenden. De consultatieperiode eindigt op 1 maart 2013. Voor het kabinet is dit aanleiding om onze eerste ideeën over de versterking van het ETS in te brengen.

Deze structurele versterking van het ETS moet groene investeringen en innovatie stimuleren zonder het gelijke speelveld te verstoren. De Nederlandse inzet blijft dan ook gericht op mondiale klimaatafspraken om rekening te houden met de gevolgen voor de internationale concurrentiepositie van bedrijven en het CO2-weglekeffect (carbon leakage).

Zoals aangegeven in mijn brief van 27 november 2012 en herhaald in mijn brief aan Urgenda van 11 december 20123, zal ik in de consultatie aangeven dat het emissieplafond na 2020 moet worden aangescherpt. Een hogere jaarlijkse reductiefactor van het ETS-plafond sluit immers het meest aan bij het lange termijn pad, op weg naar 2050.

Daarnaast heb ik in het overleg met de Kamer aangegeven dat een combinatie van maatregelen wenselijk is. Het kabinet pleit in de lopende Europese onderhandelingen dan ook tevens voor uitstel van de CO2-veilingen (backloading) Voor structurele versterking van het ETS zijn verdere maatregelen mogelijk. Het kabinet staat in principe positief tegenover uitbreiding van het ETS – in ieder geval op verzoek van sectoren, maar versterking van het ETS staat voorop. Verder zou het compenseren van grootverbruikers van elektriciteit voor indirecte kosten door het ETS op EU-niveau plaats moeten vinden.

Ik wil nu eerst het recent begonnen SER-initiatief voor een Energieakkoord voor duurzame groei de kans geven om zich ook uit te spreken over vervolgstappen voor structurele versterking van het ETS. Daarnaast wil het kabinet dit voorjaar de resultaten bezien van lopend onderzoek van PBL en ECN naar versterkingsopties dat in het tweede kwartaal van dit jaar beschikbaar komt. Ten slotte zal dit alles worden meegenomen in de aangekondigde bredere roadmap klimaat.4

Hoewel de besluitvorming nog enige jaren in beslag neemt in Europa, hecht het kabinet eraan om reeds haar standpunt kenbaar te maken in de EU-consultatie over structurele versterking van het ETS. Weinig lidstaten hebben zich tot dusver uitgesproken over het uitstel van de CO2-veilingen en nog minder lidstaten over verdere structurele maatregelen. Naar verwachting zullen daarom maar weinig landen een inbreng leveren in de lopende EU-consultatie hierover. De Europese Commissie zal waarschijnlijk niet voor de verkiezingen van het Europees Parlement in juni 2014 nog met wetgevende voorstellen komen voor wijziging van de richtlijn emissiehandel die de invoering van een of meerdere structurele verbeteropties mogelijk maakt.

Ik verwacht voor de zomer een verder uitgewerkte inzet aan de Kamer te kunnen sturen, rekening houdend met de uitkomst van het SER-initiatief en lopend onderzoek.

Voor wat betreft de toekenning van emissierechten aan sectoren buiten het ETS (domestic offsets) ben ik zoals toegezegd in gesprek met de betreffende partijen en zal ik de Kamer vervolgens over informeren.

De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld


X Noot
1

Kamerstukken II 2012–2013, 31 793 nr. 75, blz. 35; 21 501-8, nr. 452.

X Noot
2

Kamerstukken II 2012–2013, 21 501-8, nr. 447.

X Noot
3

Kamerstukken II 2012–2013, Bijlage bij document nr. 2012D46931.

X Noot
4

Handelingen II 2012–2013, nr. 26, blz. 45.

Naar boven