21 501-08 Milieuraad

Nr. 398 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 december 2011

In deze brief informeer ik u op verzoek van mevrouw van Veldhoven voorafgaande aan het AO Milieuraad van 14 december over:

  • het Europees krachtenveld met betrekking tot de vaststelling van de broeikasgaswaarde voor teerzandolie;

  • het EU voorstel Bewakings- en rapportagesysteem broeikasgassen en overige klimaatrelevante informatie (hierna Bewakings- en rapportagemechanisme).

U wordt, voorafgaand aan het AO Milieuraad, via een andere brief geïnformeerd over de uitkomsten van Durban, ook met betrekking tot het Europees emissiehandelssysteem voor de luchtvaart.

Stand van zaken vaststelling teerzandolie

Mevrouw van Veldhoven heeft mij vorige week gevraagd het voorstel van de Europese Commissie voor uitvoeringsbepalingen van de richtlijn Brandstofkwaliteit te steunen. In het bijzonder verzocht ze mij om ervoor te zorgen dat de broeikasgasintensiteit van benzine en diesel een reëel beeld geeft van de inzet van niet-conventionele olie, zoals teerzandolie. Ik heb daarop aangegeven dat dit lastig is omdat het commissievoorstel hoge administratieve lasten met zich meebrengt. Ik ben voorstander van vereenvoudigingen die de administratieve lasten sterk verminderen, maar die wel garanderen dat grondstoffen met een hogere broeikasgasintensiteit, zoals teerzandolie, worden meegeteld. De inzet ervan in Nederland moet zichtbaar zijn.

Inmiddels is gebleken dat de Europese Commissie van mening is dat de door Nederland voorgestelde vereenvoudiging volledig in overeenstemming is met het commissievoorstel. Ze zal dit in nieuwe teksten bij het voorstel dan ook tot uiting laten komen.

De situatie is daarmee als volgt: de Nederlandse aanpak stemt overeen met het commissievoorstel. De broeikasgasintensiteit die we in Nederland hanteren geeft een reëel beeld van de gebruikte grondstoffen. En het gebruik van teerzandolie voor productie van in Nederland gebruikte benzine en diesel zal zichtbaar zijn.

Het onderwerp is geagendeerd voor de Milieuraad. De Commissie zal de lidstaten informeren over de uitwerking van de richtlijn Brandstofkwaliteit. Indien daar aanleiding toe is zal ik aangeven in te kunnen stemmen met een aparte waarde voor de broeikasgasintensiteit van teerzanden.

De Milieuraad zal mogelijk enig inzicht verschaffen in hoe de verschillende lidstaten in dit dossier staan.

EU voorstel verordening Bewakings- en rapportagemechanisme

In de Milieuraad presenteert de Commissie haar voorstel betreffende een vervanging van het Besluit Bewaking uitstoot broeikasgassen (280/2004/EC). De verordening omvat monitoring- en rapportagevoorstellen op het gebied van broeikasgasemissies, «low-carbon development strategies», adaptatie, klimaatfinanciering, technologische ondersteuning van ontwikkelingslanden en het gebruik van veilingopbrengsten.

Met deze verordening wordt uitvoering gegeven aan de verplichtingen die zijn vastgelegd in het Klimaatverdrag (UNFCCC), het Kyoto-protocol en nadere besluiten uit Kopenhagen (CoP 15, 2009) en uit Cancun (CoP 16, 2010). Ook wordt uitvoering gegeven aan verplichtingen voortkomend uit het EU klimaat- en energiepakket (2008).

Om aan deze verplichtingen te kunnen voldoen dient de Commissie te beschikken over tijdige, complete, consistente en accurate data van alle lidstaten.

Met dit voorstel wordt beoogd completere, meer transparante en tijdige informatie over de voortgang van het Europese klimaatbeleid mogelijk te maken. Op een aantal onderwerpen wordt daartoe intensievere monitoring en rapportage voorgesteld, deels voortvloeiend uit afspraken in VN-verband.

U wordt over dit voorstel zoals gebruikelijk nader geïnformeerd via het bnc-fiche. Het kabinet zal op de punten waarop het voorstel van de Commissie verder gaat dan de eerdere afspraken in VN en EU verband (bijvoorbeeld voor wat betreft de frequentie van de rapportage) een kritische afweging maken tussen de toegevoegde waarde voor het Europese en internationale klimaatbeleid enerzijds en het voorkomen van extra administratieve lasten anderzijds.1

De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

J. J. Atsma


X Noot
1

Administratieve lasten in het kader van dit voorstel hebben alleen betrekking op de overheid en niet op het bedrijfsleven.

Naar boven