21 501-08 Milieuraad

Nr. 378 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 augustus 2011

Hierbij bied ik u het verslag aan van de informele EU Milieuraad die op 11 en 12 juli in Polen plaatsvond.

De informele Milieuraad kende vier thema’s, namelijk evaluatie van het 6e Milieu Actie Programma, efficiënt gebruik van natuurlijke hulpbronnen, klimaatadaptatie en voorbereiding voor de klimaatconferentie in december in Durban, Zuid-Afrika.

Tijdens het Algemeen Overleg met uw Kamer op 15 maart j.l. over de Milieuraad heeft uw Kamer gevraagd in de toekomst inzage te mogen hebben in concept Raadsconclusies voorafgaand aan de Milieuraad. Ik heb indertijd aangegeven dat concept Raadsconclusies niet openbaar zijn, maar toegezegd na te gaan welke mogelijkheden er zijn. Hiermee informeer ik u over de uitkomst van mijn overleg met Staatssecretaris Knapen, die een horizontale verantwoordelijkheid draagt voor informatie uitwisseling over Europese aangelegenheden met uw Kamer.

Ik wil de bestaande praktijk van informatie-uitwisseling met u verder voortzetten en waar mogelijk optimaliseren. De huidige praktijk is dat aan u inhoudelijk wordt omschreven wat er per onderwerp staat geagendeerd op een Milieuraad. In het geval concept Raadconclusies nog ter discussie staan, wordt aan u de inhoud ervan en de Nederlandse inzet «materieel» uiteengezet. Hierbij wordt tevens het Europese krachtenveld zo goed mogelijk weergeven.

Ik voorzie een aantal bezwaren wanneer uw Kamer, in afwijking van Europese afspraken hierover, inzage zou worden geboden in concept Raadsconclusies. Ten eerste zijn verslagen van Algemene Overleggen met uw Kamer op dit moment openbaar. Een gesprek met u over vertrouwelijke documenten zou in een vertrouwelijke setting plaats moeten vinden.

Daarbij geldt dat in de laatste weken voorafgaand aan een Raad, een tekst voor concept Raadsconclusies aan vele veranderingen onderhevig kan zijn. Dit is te meer het geval wanneer het controversiële kwesties betreft. Mijns inziens wordt de Kamer beter bediend door duidelijk en helder weer te geven in de geannoteerde agenda waar de lidstaten het over eens zijn, welke geschilpunten er nog zijn en wat de inzet van Nederland is voor de Raad. Na aanname van raadsconclusies door de Raad worden deze overigens binnen afzienbare tijd gepubliceerd op de website van de Raad.

Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

J.J. Atsma

Verslag van de informele Milieuraad d.d. 10–12 juli 2011 in Sopot, Polen

Van 10–12 juli vond in Sopot (Polen) de informele Milieuraad plaats. Op de agenda stonden het vervolg op het 6e MAP (Milieuactieprogramma), efficiënt gebruik van natuurlijke hulpbronnen, klimaatadaptatie, en de voorbereiding van de klimaatconferentie in Durban.

Behalve de EU lidstaten waren ook Jeremy Wates, de nieuwe Secretaris-Generaal van het «European Environmental Bureau» (EEB=Europese koepel van milieu-organisaties), Wolfgang Teubner (Managing Director bij ICLEI – Local Government for Sustainability) en Jo Leinen, als Voorzitter van de Commissie voor milieu, gezondheid en voedselveiligheid van het Europees Parlement (EP) uitgenodigd.

Milieuactieprogramma

Het 6e Milieu-actieprogramma (MAP) loopt af in 2012. De Europese Commissie werkt aan een evaluatie van het 6e MAP die deze zomer zal verschijnen. Door middel van Raadsconclusies heeft de Milieuraad in december 2010 opgeroepen tot de ontwikkeling van een 7e MAP. Doel van bespreking op deze informele Milieuraad was om, vooruitlopend op de evaluatie, bouwstenen aan te dragen voor een vervolg.

Wederom bleek er brede consensus onder de EU lidstaten over de noodzaak van een 7e MAP. Ook de inhoudelijke prioriteiten worden breed gedeeld: klimaatverandering, biodiversiteit en het behoud van natuurlijke hulpbronnen. De voorkeur gaat uit naar externe integratie van deze prioriteiten in andere beleidsvelden. Van veel kanten werd de Commissie opgeroepen om nieuwe regelgeving voor te stellen, omdat dit op EU niveau, mits het goed wordt geïmplementeerd, het meest effectieve instrument is. Daarnaast werd opgeroepen tot het opstellen van een visie voor een transitie naar een groene economie, met 2020 en 2050 als belangrijke mijlpalen. Nederland heeft het belang van goede implementatie benadrukt, en gewezen op de noodzaak om bij de ontwikkeling van nieuwe EU regels ook de ruimtelijke consequenties in beeld te brengen. Dit voorkomt verassingen bij de uitvoering. Het 7e MAP moet bijdragen aan een krachtig optreden van de EU in lopende mondiale milieuonderhandelingen, zoals de klimaatonderhandelingen en Rio +20.

Efficiënt gebruik van natuurlijke hulpbronnen

Commissaris Potočnik (DG Environment) kondigde de routekaart naar een hulpbronefficiënt Europa aan met de aansprekende slagzin «No plan(-et) B». De routekaart zal voorliggen in zowel de Milieuraad als de Concurrentiekrachtraad, en moet een visie bevatten voor 2050 gekoppeld aan tussendoelen voor 2020, een dashboard en een (proces voor een) kernindicator die de basis met vormen van nationale rapportages in het Europese semester van de Europa 2020 strategie. Commissaris Potočnik gaf aan dat wat de Commissie betreft een geleidelijk proces naar meer efficiëntie niet zal voldoen, de randvoorwaarden moeten op orde worden gebracht door externe kosten te internaliseren, perverse subsidies af te schaffen en gericht gebruik te maken van fiscale instrumenten.

Tijdens de discussie heeft Nederland het belang van breder gebruik van duurzaamheidscriteria ter sprake gebracht en gewezen op het Nederlandse Initiatief Duurzame Handel. Daarnaast ziet Nederland grote winst in verhoging van de efficiëntie van de voedselproductie door de opbrengst per hectare te vergroten en het sluiten van de kringloop door middel van het concept grondstoffenrotonde. Een aantal andere lidstaten wees op het gevaar van een woud aan strategieën. Kansen werden vooral gezien bij de abiotische grondstoffen (metaal e.d.), in het hergebruik van afvalstoffen en bij het versterken van bestaande instrumenten.

Klimaatadaptatie

De Commissie komt in 2013 met strategie als vervolg op het witboek klimaatadaptatie uit 2009. Alterra gaf een presentatie over de website in aanbouw voor het zgn. «clearing house mechanism» (informatie-uitwisseling) voor klimaatadaptatie, dat in maart 2012 operationeel moet worden. Wolfgang Teubner (ICLEI) benadrukte de belangrijke rol van steden en urbane regio’s, als motor van de economie, maar ook als grote belanghebbenden bij klimaatadaptatie.

Volgens Commissaris Hedegaard (DG Climate Change) is het belang van adaptatie (aan klimaatverandering) gelijk aan het belang van mitigatie (preventie van klimaatverandering). Recente natuurfenomenen (droogte en overstromingen) onderstrepen dit, adaptatie vereist meer aandacht. Lokale en regionale overheden hebben een cruciale rol te spelen omdat zij het meest direct met de gevolgen van klimaatverandering geconfronteerd worden. Centrale overheden moeten vooral kaders stellen. Van belang zijn bewustwording, informatievergaring en -voorziening, risicobeoordeling en -beheersing.

In de interventies van lidstaten is het belang van adaptatie onderschreven. Lokale en regionale overheden hebben een belangrijke rol: zij hebben als eerste te maken met de gevolgen van klimaatverandering, zijn verantwoordelijk voor het grootste gedeelte van de publieke infrastructuur en voor ruimtelijke ordening, en zijn het meest effectieve bestuursniveau voor optreden. De integratie van adaptatie in andere beleidsterreinen (ook op EU-niveau) werd benadrukt. Volgens de lidstaten is er een rol weggelegd voor de EU (budget, Clearing House Mechanisme, adaptatiestrategie). Bewustwording, informatievergaring en -uitwisseling en risicoanalyse en -beoordeling zijn genoemd als sleutel issues en prioriteiten. Nederland heeft de koppeling tussen natuur en adaptatie onderstreept, natuur kan worden ingezet om ruimte te geven aan water. Samenwerking over de bestuurslagen heen is van belang, voor een effectief optreden hebben lokale overheden is een nationaal kader nodig.

Voorbereiding klimaatconferentie Durban

Het Poolse Voorzitterschap (minister Tomasz) gaf een overzicht van de stand van zaken in de internationale klimaatonderhandelingen. De Duitse minister Röttgen rapporteerde terug over de uitkomst van 2de Petersberg Conferentie, waarbij vertegenwoordigers van 35 VN lidstaten op uitnodiging van minister Röttgen en Zuid Afrikaanse minister van Buitenlandse Zaken Maite Nkoana-Mashabane samen zijn gekomen om voor te bereiden op de klimaatconferentie in Durban (Zuid Afrika) eind dit jaar. Dit was een geslaagde gedachtewisseling waarbij het hele palet aan standpunten de revue is gepasseerd.

Lidstaten zijn het eens dat de EU een leidende en bemiddelende rol moet blijven spelen op weg naar en in Durban, waar besluiten moeten worden genomen over de verdere uitvoering van de in Cancun genomen beslissingen. Belangrijke elementen in het EU optreden zijn de stap voor stap benadering (ambitie gekoppeld aan realisme), de betrouwbaarheid van de EU, het belang van meer helderheid over verlenging van het Kyoto Protocol (en de voorwaarden waaronder) en vasthouden aan financiële toezeggingen. Nederland heeft Commissaris Hedegaard gevraagd meer regie te nemen op allerlei parallelle trajecten van EU-landen.

Naar boven