21 501-08 Milieuraad

Nr. 376 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 juli 2011

Hierbij wil ik u het verslag van de Milieuraad van 21 juni 2011 aanbieden.

Verder wil ik nog ingaan op mijn toezegging om bij het verslag van de Milieuraad in te gaan op de Nederlandse positie op milieuranglijsten en op mijn toezegging om nog in te gaan of Raadsconclusies vertrouwelijk mogen worden ingezien.

Duiding positie op milieuranglijsten

Tijdens het Algemeen Overleg met uw Kamer op 15 juni heb ik toegezegd bij dit verslag terug te komen op de plaats van Nederland op de Environmental Performance Index (EPI). Deze toezegging deed ik naar aanleiding van vragen van Kamerlid Jansen over de plaats van Nederland op deze ranglijst. De EPI is een samengestelde index, opgebouwd uit twee componenten, milieugerelateerde gezondheid en de vitaliteit van ecosystemen. Op het eerste component heeft Nederland, zoals de meeste ontwikkelde landen, een blijvend goede score. De tweede component wordt voor een belangrijk deel beïnvloed door de CO2-uitstoot. Deze is in Nederland relatief hoog, hetgeen te wijten is aan het lage aandeel hernieuwbare- en kernenergie in onze energievoorziening, en aan het feit dat Nederland een relatief geïndustrialiseerd land is met een energie-intensieve industrie. Verder is voor ecosysteem-vitaliteit de ruimtedruk in Nederland een belangrijke factor. Nederland heeft door de hoge bevolkingsdichtheid en de grote hoeveelheid landbouwgrond een relatief laag aandeel natuurlijke ecosystemen.

De plaats van een land op een ranglijst is uiteraard grotendeels afhankelijk van de keuze van indicatoren en het gewicht dat aan de indicatoren wordt toegekend. Voor de EPI geldt dat de indicatoren en de weging hiervan over de jaren heen niet stabiel is. Dit maakt het moeilijk om resultaten van jaren te vergelijken. Dat Nederland gezakt is komt niet door wijziging in de situatie van Nederland, maar door een andere berekening van de index. Bovendien kan één index een eenzijdig beeld geven. Wanneer meerdere indexen in beschouwing worden genomen blijkt dat Nederland niet eenduidig hoger of lager scoort ten opzichte van andere vergelijkbare landen voor wat betreft onze prestaties op gebied van milieu en duurzaamheid.

In september zal de tweede Monitor Duurzaam Nederland verschijnen en daarin zullen ook landenvergelijkingen worden gemaakt. Ondanks verbeteringen is het zo dat we bij een aantal milieu-indicatoren nog te laag scoren en dat dus extra aandacht vereist is. Onder meer door het uitvoeren van de motie Van der Werf (Kamerstuk 21 501-08, nr. 359) en het opstellen van een duurzaamheidsagenda zal ik er dan ook zorg voor dragen dat duurzaamheid hoog op de agenda blijft staan van het gehele Kabinet.

Inzage concept-raadsconclusies

Tijdens het Algemeen Overleg met uw Kamer op 15 juni heb ik verder toegezegd in dit verslag terug te komen op de vertrouwelijke inzage van concept-raadsconclusies.

Over meer inzicht geven in de stand van zaken met betrekking tot concept-raadsconclusies ben ik nog in overleg met mijn collega’s over de gang van zaken bij andere Raadsformaties. Ook wil ik daarbij informatie betrekken over de gang van zaken in andere lidstaten. Na het zomerreces bericht ik u nader.

De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

J. J. Atsma

Verslag Milieuraad juni 2011

Samenvatting

Op de Milieuraad zijn Raadsconclusies aangenomen over de Europese biodiversiteitstrategie en over water. Verder heeft het Hongaarse voorzitterschap conclusies getrokken over de Europese routekaart naar een koolstofarme economie in 2050. Voor lopende onderhandelingen over de wetgevende dossiers GGO’s en Seveso-III heeft het Hongaarse voorzitterschap voortgangsrapportages gepresenteerd.

Onder diversen heb ik aandacht gevraagd voor de risicobeheersing van nanomaterialen. Verschillende lidstaten en de Commissie hebben mijn oproep gesteund.

En marge van de Milieuraad heb ik verder gesproken met Commisaris Hedegaard over het opnemen van sociale criteria in de duurzaamheidscriteria van de richtlijn hernieuwbare energie. Ook heb ik en marge van de Milieuraad gesproken met mijn Duitse collega Röttgen over de problemen die Nederland heeft ondervonden met droogte en de rol van stroomgebiedsbeheersplannen hierbij.

Seveso-III

Het Voorzitterschap heeft een voortgangsverslag inzake een richtlijnvoorstel betreffende het beheersen van de risico’s op- en de gevaren van zware ongevallen door gevaarlijke stoffen gepresenteerd. De aanleiding van de wijziging van de bestaande richtlijn is de benodigde aanpassing aan andere EU wetgeving. Daarnaast meent de Commissie dat de handhaving bevordert moet worden en doet hiervoor aanvullende voorstellen. Het Hongaars Voorzitterschap meldt dat er voor een groot deel overeenstemming is bereikt. Lidstaten zijn het met elkaar eens dat consistentie in beleid ten aanzien van stoffen nodig is en dat bedrijven maatregelen dienen te treffen gericht op betere naleving. Ook vinden zij dat criteria voor het toevoegen van categorieën in de richtlijn dienen te worden opgenomen en een comité zich dient te buigen over alle zaken die een wijziging van de werkingssfeer raken. Over de wijze waarop betere naleving gerealiseerd kan worden, de bepalingen inzake uitzonderingen, de informatie aan het publiek en het betrekken van het publiek, bestaat nog geen overeenstemming. De Commissie heeft nota van het verslag genomen en de hoop op een voortvarende behandeling uitgesproken.

Ggo’s

Het Voorzitterschap heeft een voortgangsoverzicht gepresenteerd van de stand van zaken van de onderhandelingen over het voorstel van de Commissie om lidstaten de mogelijkheid te bieden om de teelt van ggo’s op hun grondgebied te beperken of te verbieden. Uit de discussie en het voortgangsoverzicht blijkt dat de meeste lidstaten het compromisvoorstel van het Voorzitterschap kunnen steunen. Ook ik heb mijn steun uitgesproken voor het compromisvoorstel van het Voorzitterschap. Evenwel is een aantal (met name) grote lidstaten nog niet overtuigd. Zij wijzen op het gevaar van verstoring en de-harmonisatie van de interne markt en zij plaatsen kanttekeningen bij de WTO-conformiteit. Het inkomende Poolse Voorzitterschap heeft aangegeven verder te gaan met de behandeling van het voorliggende voorstel.

Water

Er zijn Raadsconclusies aangenomen over het Europees waterbeleid. Deze bestrijken een groot aantal onderwerpen die zijn te verdelen in de volgende thema’s: klimaatverandering en extreme hydrologische situaties; integratie van water in EU beleid; ecosystemen en de rol van ecosysteemdiensten; innovatie en afstemming van wetenschap met beleid; internationale samenwerking binnen en buiten de EU; management. Naast het aannemen van de Raadsconclusies is er ook een debat gehouden naar aanleiding van de vragen van het Voorzitterschap om een fundamentele bijdrage te kunnen leveren aan de plannen van de Commissie voor een zogenaamde blauwdruk voor water. Met de blauwdruk wordt een algehele doorlichting van de EU waterwetgeving voorzien. Tijdens de discussie hebben veel lidstaten het belang van integratie van water in andere beleidsterreinen, zoals Gemeenschappelijk Landbouw Beleid (GLB) en biodiversiteit benoemd. Ook ik heb mij uitgesproken voor verdere beleidsintegratie, verder heb ik de Nederlandse prioriteiten: veiligheid en bescherming tegen overstromingen en droogte benoemd. In die context heb ik ook aandacht gevraagd voor bovenstrooms watergebruik, waar in internationale riviercommissies naar gekeken zou moeten worden. De Commissie heeft aangegeven blij te zijn met al de input van de lidstaten ten behoeve van de blauwdruk, de verwachting is dat de Commissie die in 2012 gaat publiceren.

EU Biodiversiteitsstrategie voor 2020

Er zijn Raadsconclusies over de EU-biodiversiteitsstrategie voor 2020 aangenomen. De Raadsconclusies onderschrijven de biodiversiteitsstrategie en beschouwen deze samen met de genoemde doelen en bijbehorende acties, als een cruciaal instrument voor het behalen van het overkoepelende doel voor 2020. In de Raadsconclusies wordt verder nadruk gelegd op de noodzaak van de integratie van biodiversiteit in alle relevante beleidsterreinen, zoals het visserijbeleid, cohesiebeleid, Gemeenschappelijk Landbouw Beleid (GLB) en het meerjarig financieel kader van de EU.

Ik heb in mijn interventie aangegeven dat wat Nederland betreft naast de integratie in bovengenoemde beleidsterreinen, het van belang is dat maatregelen afrekenbaar, haalbaar en betaalbaar zijn. De discussie in de Raad spitste zich toe op de vraag in hoeverre de biodiversiteitsstrategie moest worden onderschreven en enkele lidstaten hebben na aanname van de conclusies een verklaring laten toevoegen ter verduidelijking van hun positie.

Commisaris Potočnik heeft alle lidstaten bedankt voor het commentaar. De Raadsconclusies zijn in de geest van de «commitments» die in de EU en tijdens de conferentie in Nagoya zijn gedaan. Hij heeft er tevens bij de lidstaten op aangedrongen om nu tempo te gaan maken met de implementatie. Ook gaf hij aan, dat hoewel het zeker niet de bedoeling is om in de Milieuraad vooruit te lopen op discussie die in andere raadsformaties gevoerd moeten worden, hij het echter wel belangrijk vindt om de boodschap af te geven dat t.a.v. herziening van het GLB, het Gemeenschappelijk Visserijbeleid, het Meerjarig Financieel Kader van de EU en het Cohesiebeleid, er op het terrein van biodiversiteit ernstige problemen zijn en dat er ook van deze beleidsterreinen hulp nodig is.

Routekaart naar een koolstofarme economie in 2050

De voorliggende raadsconclusies over de Routekaart naar een koolstofarme economie zijn geblokkeerd door Polen. Polen kon niet instemmen met een verwijzing in de conclusies naar de bevinding van de Commissie dat 25% reductie in 2020 op een kosteneffectief pad naar 2050 ligt. Hierdoor konden er slechts voorzitterschapsconclusies worden aangenomen. Deze werden gesteund door 26 Lidstaten, waaronder Nederland, en de Commissie. In de voorzitterschapsconclusies wordt de Routekaart verwelkomd. Deze vormt een basis voor verder werk. Het belang van zekerheid voor het bedrijfsleven wordt benadrukt, evenals het belang van energie-efficiëntie en een robuuste koolstofmarkt. In de voorzitterschapsconclusies worden verder indicatieve mijlpalen voor 2030 en 2040 genoemd (dezelfde die ook in de routekaart staan). De conclusies maken duidelijk dat nadere analyse nodig is. Verder wordt gevraagd om uitwerking van de mogelijkheden voor het bereiken van de reducties tot aan 2030 en om uitwerking van maatregelen per sector.

Diversen

Nanomaterialen

Onder diversen heb ik aandacht gevraagd voor de risicobeheersing van nanomaterialen. Hierbij heb ik aangegeven dat ik er voorstander van ben dat dat in het stoffenbeleid geregeld is dat het bedrijfsleven verantwoordelijkheid draagt voor de veiligheid van hun producten. Voorwaarde voor deze manier van regulering is echter wel dat er een goed kader van regelgeving is en dat is voor nanomaterialen thans nog niet het geval.

De huidige regelgeving heeft nog geen voorziening voor de toepassing en de eventuele risico’s van nanomaterialen. Ook ontbreekt er nog steeds een algemene definitie. Ik heb aangegeven dat wat mij betreft dit een onderwerp is dat bij uitstek op EU niveau geregeld moet worden. Daarom heb ik de Commissie opgeroepen om snel regelgeving voor te stellen waarmee het bedrijfsleven aan de slag kan om risico’s te beoordelen en te beheersen. Verschillende lidstaten en de Commissie hebben mijn oproep gesteund. Ook heeft de Commissie aangegeven te verwachten in juli met een definitie te komen.

Luchtvaart/ETS-implementatie

De Commissie heeft een toelichting gegeven op het onderbrengen van de luchtvaart onder het ETS systeem. De Commissie gaf hierbij aan dat EU wetgeving goed moet worden geïmplementeerd. De Commissie voert een dialoog met China en anderen om tot een oplossing te komen. Zij zal de Lidstaten goed op de hoogte houden.

Conferentie over de implementatie van EU-milieuwetgeving (15 juni 2011 Brussel)

De Commissie heeft informatie verstrekt over de conferentie over de implementatie van EU-milieuwetgeving. Deze vond op 15 juni 2011 in Brussel plaatsvond. Commissaris Potočnik heeft aangegeven dat dit onderwerp voor hem prioriteit heeft.

Conclusies CSD19 en de weg naar RIO+20

De Roemeense delegatie heeft samen met de Commissie informatie verstrekt over de conclusies van CSD-19 en de mogelijke weg voorwaarts richting de Rio+20 conferentie. Hierbij heeft Commissaris Potočnik gewezen op de onlangs uitgebrachte mededeling over RIO+20.

Ministeriele conferentie van de BSEC-landen (Boekarest, 31 mei 2011)

De Roemeense delegatie heeft een toelichting gegeven over de conferentie van milieuministers van de BSEC-landen (economische samenwerkingsverband zwarte zee).

Beheer van aalscholvers

De Franse delegatie heeft aangegeven dat zij voorstander zijn van een Europees beheersplan voor aalscholvers. Deze oproep werd door verscheidene landen gesteund.

Geplande nucleaire installaties in EU-buurlanden

Litouwen heeft haar zorgen geuit over de bouw van de geplande nucleaire installaties, die dicht bij haar grenzen liggen (in Rusland en Wit Rusland). Litouwen heeft hierbij de Lidstaten en de Commissie opgeroepen om een sterkere rol van het Espoo verdrag te bepleiten bij de uitvoering van kernenergie gerelateerde projecten, deze oproep werd door enkele lidstaten gesteund.

Nieuwe uitdagingen in het licht van het Fukushima-ongeluk – overwegingen van landen zonder kernprogramma’s

De Oostenrijkse delegatie heeft verslag gedaan van de bijeenkomst van 15 landen (de meeste uit de EU) over de nieuwe uitdagingen in het licht van het recente nucleaire ongeluk in Fukushima. Er is een volgende bijeenkomst gepland in het najaar in Athene.

Internationale actie voor «Short-lived climate forcers»

Zweden heeft informatie verspreid over wereldwijde, regionale en bilaterale actie op het gebied van «short lived climate forcers»: het gaat om roetvormende stoffen die een korte levensduur hebben, maar ook een sterke broeikaswerking hebben en bovendien schadelijk zijn voor de luchtkwaliteit. Hierbij heeft Zweden aangedrongen op actie binnen de EU en ook in het kader van de «Convention on Long-range Transboundary Air Polution» (LRTAP).

Politieke verklaring over credits onder de «Effort Sharing Decision»

Denemarken heeft informatie verspreid over de Deense verklaring om vrijwillig af te zien van het gebruik van HFK en N2O CDM kredieten onder het inspanningsverdelingsbesluit. De Denen werden gesteund door een groot aantal lidstaten. Eén enkele lidstaat gaf aan de vrijheid van Lidstaten in deze belangrijk te vinden.

Informatie 1e «open ended ad hoc» comité over genetische bronnen (Montreal, 5-10 juni 2011)

Het voorzitterschap en de Commissie hebben informatie verspreid over de uitkomsten van de eerste bijeenkomst van het intergouvermentele «Open-ended Ad Hoc» comité voor het Nagoya Protocol over de toegang tot genetische bronnen en het eerlijk en gelijke verdelen van de opbrengsten hiervan (ICPN-1).

COP-3 Raamwerkverdrag bescherming en duurzame ontwikkeling van de Karpaten

Slowakije heeft informatie verstrekt over de 3e «Conference of Parties» (COP) van het Raamwerkverdrag ter bescherming en duurzame ontwikkeling van de Karpaten, welke van 25-27 mei 2011 in Bratislava is gehouden.

Werk programma inkomend voorzitterschap

Het Poolse inkomende voorzitterschap heeft haar werkprogramma gepresenteerd. Op milieuvlka zijn de prioritaire dossiers van het trio-voorzitterschap (POL/DK/CYP): klimaatverandering, Rio+20, biodiversiteit en resource efficiency.

Bilaterale gesprekken en marge van de Milieuraad

Naar aanleiding van mijn toezegging aan u om in Brussel spreken over het opnemen van sociale criteria in de duurzaamheidscriteria van hernieuwbare energie heb ik en marge van de Milieuraad hierover gesproken met Commisaris Hedegaard. Zij heeft mij verteld dat de Commissie bezig is met de 2012-rapportage, waarin dit aan de orde zal komen.

Ook heb ik en marge van de Milieuraad gesproken met mijn Duitse collega Röttgen over de problemen die Nederland heeft ondervonden met droogte en de rol van stroomgebiedsbeheerplannen hierbij.

Naar boven