21 501-08 Milieuraad

Nr. 368 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 april 2011

Hierbij bied ik u het verslag aan van de informele EU Milieuraad die van 24 tot 26 maart 2011 in Hongarije plaatsvond.

De informele Milieuraad kende twee thema’s, namelijk water en klimaat. Met betrekking tot klimaat is zowel over de internationale onderhandelingen gesproken als over de Routekaart 2050.

Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

J. J. Atsma

Verslag Informele Milieuraad 24 t/m 26 maart 2011

Water

De Informele Milieuraad begon met een «slotsessie» van de conferentie «future of European waters» georganiseerd door de Hongaarse Academie van Wetenschappen, die voorafgaand aan de Informele Milieuraad plaatsvond. De boodschappen en conclusies van de conferentie werden formeel overhandigd aan de voorzitter de Hongaarse minister voor plattelandsontwikkeling Sándor Fazekas. In totaal ging het om bijna 70 verschillende onderwerpen. Nadruk werd gelegd op de samenwerking tussen beleid en wetenschap, het vertalen van de wetenschappelijke boodschap en investering in waterinfrastructuur. Voorts was er aandacht voor waterbesparing, de afstemming van vraag en aanbod, het gebruik van water in de landbouw, de water footprint, extreme omstandigheden (overstromingen, droogte) en effecten van klimaatverandering.

Tijdens de lunch spraken de ministers over de plaats en de rol van water in EU beleid. Water wordt door alle lidstaten gezien als taak van de EU. Integratie van waterbeleid in andere sectoren wordt door vele lidstaten aangehaald, met landbouw als belangrijkste sector. De hervorming van het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid (GLB) is de uitgelezen kans om water goed te regelen, bijvoorbeeld door betaling voor ecodiensten.

De roep om een snelle evaluatie van de huidige Kaderrichtlijn Water (KRW) is groot, vanwege de grote regeldruk die ervaren wordt. De Commissie geeft aan dat dit onderdeel is van de fitness check (de reeds in gang gezette beoordeling van bestaande EU (water)regelgeving).

Nederland brengt in dat er richting de sectoren wel duidelijke instrumenten of doelen moet worden aangeven, zoals bijvoorbeeld duurzaamheidscriteria.

In de plenaire sessie over water stonden de plannen van de Commissie voor een «Blauwdruk ter bescherming van de Europese wateren» centraal, die eind 2012 zal verschijnen. Doel van de Blauwdruk, aldus commissaris Potočnik, is «betere implementatie, regulering en voltooiing».

De Commissaris geeft aan dat in 1970 het waterbeleid vooral ontstond vanuit zorgen over de menselijke gezondheid. In de jaren ’90 kwam er een verschuiving naar de zorgen over de impact op het milieu. Vanaf 2000 is in het waterbeleid de stap gezet naar een geïntegreerde aanpak met de Stroomgebied beheersplannen (River Basin management Plans).

De Kaderrichtlijn water en de Hoogwaterrichtlijn zijn volgens Potočnik niet voldoende om de toekomstige problemen het hoofd te bieden. Waterkwantiteit en waterschaarste moeten meer aandacht krijgen in de Blauwdruk. Water moet als hulpbron en niet als gratis goed beschouwd worden. De huidige prijs van water geeft niet de echte kosten, waarde of schaarste weer.

In de Blauwdruk moet in de eerste plaats gekeken worden naar internalisering van externe kosten. De Commissie denkt hiertoe aan criteria voor beprijzen van water. Op de tweede plaats zal water geïntegreerd moeten worden in andere beleidsterreinen, zoals bijvoorbeeld landbouw en energie. Op de derde plaats zal er naar nieuwe drivers zoals klimaatverandering gekeken worden. Er zal ook een lange termijnvisie voor 2050 komen. Betere implementatie van de bestaande wetgeving is ook een onderdeel van de Blauwdruk. De Commissie zal een review doen van alle stroomgebiedbeheersplannen en een fitness check uitvoeren van de bestaande wetgeving. Transport, energie en cohesiebeleid moeten meer aandacht krijgen. Verder zal de Commissie in de Blauwdruk aandacht besteden aan het identificeren van barrières die innovatie in de weg staan. Een ander belangrijk onderdeel van de Blauwdruk is het aanpakken van waterefficiëntie. Het Europees Milieuagentschap onderzoekt momenteel hoe groot het gat is tussen vraag en aanbod. Dit is een belangrijke basis voor het stellen van EU watereffficiëntiedoelen. Deze doelen zullen rekening houden met verschillen tussen sectoren en regio's.

Hoewel de Commissie brede steun kreeg voor haar plannen voor de Blauwdruk, bleek uit de interventie ronde dat de breedte en diepte van deze Blauwdruk nog onderwerp is van gesprek voor vele lidstaten. Ook door de lidstaten werd integratie in andere sectoren genoemd, evenals implementatie van huidige regelgeving. Met name de landbouwsector kreeg veel aandacht, met een roep op vergroening van de landbouwsubsidies.

Ook werd het belang van de internationale samenwerking veel aangehaald, met aandacht voor de Internationale Donaucommissie en steun voor de internationale Donaustrategie. Van Nederlandse zijde werd de 60-jarige samenwerking in de Rijncommissie genoemd en werd gewezen op de flexibele aanpassing van het Rijnoverleg aan nieuwe ontwikkelingen. Tevens werd door Nederland en door diverse andere delegaties opgeroepen tot ratificatie van het VN Waterlopenverdrag.

Het voorzitterschap kondigde aan tijdens de komende Milieuraad van 17 juni 2011 Raadsconclusies over het Europese waterbeleid te willen aannemen.

Klimaat

Het klimaatgedeelte begon met een plenaire sessie over het internationale klimaatbeleid. De discussie werd gestructureerd rondom drie vragen van het voorzitterschap met betrekking tot het tijdspad voor het bereiken van een juridisch bindend instrument, risico’s en voordelen van een korte tweede Kyoto periode en de aanpak en maatregelen die in 2011 genomen moeten worden.

Duidelijkheid bestaat er over het einddoel van de klimaatonderhandelingen: één juridisch bindend verdrag of in elk geval een alomvattend pakket van diverse afspraken. Aangezien het niet aannemelijk is dit in Durban te bereiken wordt de stap voor stap benadering herhaaldelijk benadrukt , zoals ook reeds werd gedaan tijdens de afgelopen Milieuraad in Brussel (14 maart jl). De discussie over een juridisch bindend instrument moet bovendien de rest van het werk niet in de weg zitten. Het proces moet doorgaan en de EU moet leiderschap blijven tonen. In dat kader is een tweede periode voor het Kyoto Protocol bespreekbaar. Hierbij werd in verschillende bewoordingen benadrukt de strategie niet met de boodschap te verwarren. De boodschap moet zijn dat we open staan voor Kyoto II, aldus vele lidstaten. We moeten ons flexibel opstellen, met daarbij het uiteindelijke einddoel niet uit het oog verliezend. Kyoto II is geen doel op zichzelf.

Wel werden veel vragen opgeworpen over hoe een Kyoto II er dan eventueel uit zou moeten zien. Verder werd gesproken over de toekomst van de Kyoto-mechanismen. De vraag werd opgeworpen door veel delegaties of er inderdaad een gat ontstaat in 2012 of dat deze mechanismen voldoende gebed zijn in EU regelgeving om ook zonder Kyoto voort te leven. Commissaris Hedegaard bood aan om ten behoeve van de Milieuraad in juni met een «gap-analyses» te komen.

In de discussie over de multilaterale EU doelstelling heeft Nederland benadrukt dat we als EU vooral uit moeten gaan van onze eigen kracht, en moeten zoeken naar en spreken over onze tastbare initiatieven die anderen landen aansporen en ondersteunen om effectief klimaatbeleid te realiseren in plaats van steeds maar te spreken over «voorwaarden» van de EU waaraan anderen moeten voldoen. Een voorbeeld van zo’n succesvol initiatief vorig jaar was de website over «fast finance».

Tot slot werd aangegeven dat implementatie van de resultaten van Cancun van groot belang is, maar dat de aandacht ook gericht moet blijven op zaken als lange termijn financiering, opnemen van de lucht- en scheepvaart en het zoeken naar innovatieve financiering.

Over de Roadmap 2050 vond een besloten ministerslunch plaats, waarbij het voorzitterschap ook drie vragen stelt: wat zijn de belangrijkste mijlpalen, hoe zit het met de nationale routes en waar halen wij het geld vandaan? De routekaart 2050 van de Commissie wordt door alle lidstaten positief ontvangen. Sommigen vragen om bindende doelen, maar anderen (waaronder Nederland) kunnen goed leven met de geanalyseerde indicaties voor 2020, 2030 en 2040 op weg naar 80 tot 95% emissiereducties.

Gevraagd wordt naar meer gedetailleerde routekaarten per land en per sector (Commissaris Hedegaard kondigt vooral die van energie in het najaar aan). Desgevraagd zal de Commissie een overzicht van al die routekaarten opstellen. In juni komt ze ook met nadere impact assessments.

Op aangeven van Nederland dringen veel delegaties aan op het betrekken van het (ambitieuze deel van het) bedrijfsleven bij de routekaarten. Het VK wil hen ook betrekken bij publieke projecten, net als in Nederland bij het isoleren van woonwijken met terugbetaling uit de energierekening.

Naar boven