21 501-08
Milieuraad

nr. 315
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 juli 2009

Hierbij doe ik u het verslag toekomen van de Milieuraad die plaatsvond op 25 juni 2009. De volgende Milieuraad zal plaatsvinden op 21 oktober 2009.

Ter afsluiting van het Tsjechisch Voorzitterschap geef ik daarnaast een compleet overzicht van de eerste lezing akkoorden die het afgelopen jaar zijn bereikt.

1. Herziening EMAS

In maart is een eerste lezing akkoord bereikt over de herziening van de Verordening EMAS. Het vrijwillige milieuzorgsysteem EMAS is vereenvoudigd, mede op aandringen van Nederland.

2. Herziening Ecolabel

Ook werd in maart een eerste lezing akkoord bereikt over de herziening Ecolabel (de Europese equivalent van Milieukeur). Deze is aantrekkelijker geworden voor bedrijven en consumenten. Nederland heeft hierbij veel van zijn punten gerealiseerd, maar daarbij ook samen met Denemarken een verklaring afgelegd over de formulering van de uitzonderingsmogelijkheid voor het verbod op toxische en gevaarlijke stoffen. Deze is zwakker geformuleerd dan Nederland en Denemarken graag hadden gezien.

3. Verbod zeehondenproducten

In mei is er een eerste lezing akkoord bereikt op een verbod op de handel in zeehondenproducten. Nederland is altijd voorstander geweest van een Europees verbod. In de onderhandelingen is een goed compromis bereikt waarbij de handel in zeehondenproducten wordt verboden, met uitzondering van producten afkomstig van de Inuït en van kleinschalige jacht die aantoonbaar wordt uitgevoerd ten behoeve van populatiebeheer.

4. Wijziging EU-regelgeving ozon

Over de wijziging van de ozonverordening werd in maart een eerste lezing akkoord bereikt. De wijziging van de verordening was nodig om op Europees niveau de uitstoot van ozon-laagaantastende stoffen verder tegen te gaan. Ook wordt hiermee de regelgeving vereenvoudigd. Ik heb in dit kader in de onderhandelingen vanaf het begin sterk ingezet op een verbod op het gassen van containers met methylbromide in Europa. Dit punt is overgenomen in de regelgeving, die, naast de positieve effecten voor de ozonlaag en voor het klimaat, ook goed is voor de gezondheid van werknemers.

5. Benzinedampterugwinning bij benzinestations

In april is een akkoord in eerste lezing bereikt over de richtlijn Benzinedamp terugwinning bij het tanken bij benzinestations.

Met het bereikte compromis zullen nieuwe benzinestations met een debiet (hoeveelheid vloeistof per tijdseenheid) van meer dan 500 m3 per jaar worden omgebouwd met een «fase II benzinedampterugwinningsysteem», en bestaande benzinestations met een debiet van meer dan 3000 m3 per jaar zullen uiterlijk 31 december 2018 voorzien zijn van een fase II benzinedampterugwinningssysteem. De richtlijn zal per 2012 in werking treden.

6. Verlenging beoordelingstermijnen Biociden

In afwachting van de fundamentele herziening van de richtlijn Biociden, is er in maart een eerste lezing akkoord bereikt inzake verlenging van de termijn voor (her)beoordeling van een aantal bestaande biociden.

In de bijlage bij het Milieuraadverslag treft u tevens de gezamelijke verklaring inzake GGO’s aan.1 Hiermee doe ik gestand aan de door mij gedane toezegging bij het AO van 18 juni jl. om, als er overeenstemming bereikt was over de tekst van de Oostenrijkse verklaring over GGO’s, die verklaring aan de Tweede Kamer te doen toekomen.

De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. M. Cramer

VERSLAG MILIEURAAD 25 JUNI 2009 TE LUXEMBURG

Op 25 juni vond de laatste Milieuraad onder Tsjechisch Voorzitterschap plaats.

Voor de herziening van de Richtlijn inzake industriële emissies («IPPC») zette het Voorzitterschap in op een politiek akkoord. Er was nog een aantal belangrijke openstaande punten. Na een lange discussie kon een acceptabel compromis worden bereikt.

De klimaatonderhandelingen op weg naar Kopenhagen werden tijdens de lunch besproken. Er heerste eensgezindheid over de noodzaak om een akkoord te bereiken in Kopenhagen. Op korte termijn zal de dialoog met derde landen gestructureerd moeten worden. Ook moet het concept van de «Low Carbon Development Strategies» worden uitgewerkt.

Ook over het Groenboek Bioafval zijn Raadsconclusies aangenomen.

De Raad roept hierin onder andere de Commissie op om bij de effectbeoordeling die nu gaande is rekening te houden met de proportionaliteit van de kosten en administratieve lasten.

De Kaderrichtlijn Bodem was door het Voorzitterschap geagendeerd als een voortgangsrapportage. Een groot deel van de lidstaten sprak zich uit ten faveure van regelgeving voor bodembescherming. De rest van de landen was om verschillende redenen geen voorstander. Ik heb in deze Raad nogmaals herhaald dat Nederland om proportionaliteitsredenen niet akkoord kan gaan met Europese regelgeving op dit gebied.

Daarnaast stond GGO’s als diversenpunt op de agenda. In navolging van mijn stemverklaring afgelopen maart, is er op initiatief van Oostenrijk een verklaring ingediend die door 12 andere landen, inclusief Nederland, gesteund werd. Dit voorstel ontmoette brede steun tijdens de Raad.

Met het oog op de tijd zijn tot slot slechts enkele van de overige diversenpunten aan de orde gekomen.

Herziening richtlijn IPPC

Mijn inzet was het bereiken van een politiek akkoord op een ambitieuze richtlijnherziening waarmee we onze milieudoelen kunnen halen (bv. emissieplafonds op grond van de NEC-richtlijn). Het belangrijkste discussiepunt hierbij waren de minimumeisen voor grote stookinstallaties.

Het Voorzitterschap had een compromistekst opgesteld ter bespreking tijdens de Raad. Lidstaten reageerden hier verschillend op. Een deel van de Lidstaten pleitte opnieuw voor verdergaande uitzonderingen voor grote stookinstallaties, een ander deel juist voor aanscherping van de eisen. Ik heb in mijn interventie onder meer aangegeven dat ik verdergaande uitzonderingen voor grote stookinstallaties niet acceptabel vind omwille van de nationale luchtkwaliteitsdoelen en het level playing field voor het bedrijfsleven.

In reactie stelde de Voorzitter enkele wijzigingen op de compromistekst voor. Hierover is een gekwalificeerde meerderheid bereikt, en daarmee een politiek akkoord in eerste lezing. Het Europees Parlement (EP) was in eerste lezing geen voorstander voor uitzonderingen voor stookinstallaties. Dit punt zal dus hoogstwaarschijnlijk door het EP in tweede lezing weer worden ingebracht.

Een belangrijk element van het uiteindelijke compromis is dat er Europa-breed strengere eisen worden gesteld aan milieuvergunningen. Grote bedrijven en intensieve veehouderijen mogen steeds minder milieuvervuiling veroorzaken. Daarmee komen milieudoelen binnen bereik. Een ander belangrijk element is het ongewijzigd vaststellen van het ontzwavelingspercentage op 96% voor stookinstallaties die lokaal gewonnen brandstoffen, zoals steenkool en bruinkool, gebruiken. Een verlaging zou grote gevolgen hebben voor het milieu, aangezien dit ruimte zou bieden voor de meest vervuilende installaties in de EU om hun uitstoot niet te verminderen. In ruil moest wel een overgangstermijn tot 2020 worden geaccepteerd in plaats van 2019 voor het zogenaamde Transitional National Plan. Via dit plan mogen oudere installaties geleidelijk hun emissies verminderen. Hoewel dit een vertraging betekent, blijven de doelen voor 2020 binnen bereik. Belangrijk punt voor Nederland is verder dat emissiehandel als kosteneffectief instrument is erkend in de richtlijn.

Kopenhagen

Tijdens de lunch hebben we gesproken over de stand van de «Kopenhagen-onderhandelingen». Dit leverde geen nieuwe gezichtspunten op. Wel was er overeenstemming over het feit dat er bij COP 15 een akkoord moet worden bereikt, en dat er in dit kader drie prioriteiten zijn. De reducties van industrielanden moeten worden bevorderd. Voorts dient bereikt te worden dat opkomende landen bijdragen aan de klimaatafspraken. Ook is het van belang dat er genoeg financiële middelen beschikbaar zijn voor technologieoverdracht en emissiereductiedoelen. Er is niet gesproken over een andere inzet voor financiering van het tegengaan van ontbossing. Deze blijft dus gelijk aan de inzet gemeld in de Brief aan de Tweede Kamer van 17 november 2008.

De dialoog met derde landen moet gestructureerd worden. Het Zweeds Voorzitterschap zal hier aandacht aan besteden. Ik heb mijn steun uitgesproken voor dit voornemen. Verder heb ik onder andere ingebracht dat het concept van de low carbon development strategies moet worden uitgewerkt. Ook heb ik het belang van afspraken over emissies van scheep- en luchtvaart in het kader van een klimaatakkoord onderstreept.

Biodiversiteit en Invasieve Soorten

Het Voorzitterschap had Raadsconclusies voorbereid inzake Biodiversiteit en Invasieve Soorten. Lidstaten en de Commissie waren eensgezind over het belang van aandacht voor deze problematiek. Ook werd teleurstelling uitgesproken over het feit dat de hoofddoelstelling van het biodiversiteitsactieplan voor 2010 niet zal worden gehaald. Maar ook de erkenning dat er extra inspanningen zullen moeten worden geleverd om de doelstelling binnen bereik te brengen. Er moeten met name acties worden ondernomen op het gebied van invasieve soorten.

Groenboek Bioafval

Met het Groenboek Bioafval wordt een bijdrage geleverd aan de lopende discussie over Bioafval. De Commissie hoopt dit jaar met resultaten te kunnen komen van de effectbeoordeling. Ik heb de Commissie uitgenodigd om breder onderzoek te doen naar het in de Raadsconclusies voorgestelde kwaliteitssysteem voor compost. Daarbij heb ik benadrukt dat er veel aandacht moet zijn voor de balans tussen enerzijds de administratieve lasten en anderzijds de milieuwinst. Een tekstvoorstel van deze strekking is opgenomen in de Raadsconclusies die zijn aangenomen door de Raad.

Kaderrichtlijn Bodem

Het Tsjechisch Voorzitterschap heeft in aanloop naar deze Milieuraad getracht een politiek akkoord te bewerkstelligen op een Europese Kaderrichtlijn Bodem. Uiteindelijk is een voortgangsrapportage geagendeerd. Tijdens de Raad hebben tien lidstaten hun steun voor een Europese Bodemrichtlijn betuigd. Ik heb me namens Nederland tegenstander verklaard van deze Bodemrichtlijn. Daarbij heb ik benadrukt dat deze bezwaren zien op de instrumentkeuze (richtlijn), maar dat we het doel wel onderschrijven. Als alternatief heb ik een Europese Bodemstrategie met een doeltreffend actieprogramma geopperd. Ook enkele andere lidstaten hebben zich tegen een Europese richtlijn uitgesproken, met name vanwege de hoge kosten en administratieve lasten.

Zweden gaf aan het Bodemdossier tijdens haar Voorzitterschap niet op te gaan pakken vanwege een tekort aan politieke steun. Maar het ligt wel in de verwachting dat één van de daaropvolgende Voorzitterschappen het onderwerp weer zal agenderen.

Diversenpunten

De volgende diversenpunten zijn aan de orde gekomen.

– GGO’s

Oostenrijk heeft een verklaring inzake GGO’s ingebracht (zie bijlage), die zij in samenwerking met twaalf andere landen, inclusief Nederland, had opgesteld. Deze verklaring borduurt voort op de conclusies van de Milieuraad tijdens het Franse Voorzitterschap, waarin meer armslag voor socio-economische overwegingen inzake de teelt van GGO’s wordt gecreëerd. Tijdens de Milieuraad in maart jl. heb ik vervolgens via een stemverklaring de Commissie opgeroepen om op korte termijn met voorstellen te komen voor aanpassing van de GGO-regelgeving. Door middel van deze aanpassingen zouden lidstaten zelf moeten kunnen beslissen over het al dan niet toelaten van de teelt van GGO’s op eigen grondgebied. Bovendien moet de sociaal-economische dimensie bij de afweging kunnen worden betrokken.

In de verklaring van Oostenrijk die deze Milieuraad voorlag, wordt de Commissie opgeroepen om via een aanpassing van de EU-regelgeving zelfbeschikking inzake de teelt van GGO’s mogelijk te maken. Er werd veel steun geuit voor deze oproep, ook door enkele landen die de verklaring niet ondertekend hadden. Ik heb me aangesloten bij de verklaring, en tevens tijdens de Raad uitdrukkelijk steun uitgesproken.

– Markttoelating Illegaal Hout

Een kort van tevoren door het Voorzitterschap geagendeerd onderwerp over de stand van zaken. Er werd door diverse lidstaten opgeroepen tot Europese regelgeving op dit gebied.

– CO2-opslag (CCS)

Korte presentatie van de Commissie over de door haar uitgebrachte mededeling. Deze gaat over financiering van een samenwerking tussen de EU en China voor een CCS-project.

– «Wilderness» Conferentie

Het Voorzitterschap gaf een terugkoppeling over de door haar georganiseerde conferentie. Een van de uitkomsten is dat de wildernis in de hele EU moet worden beschermd. Hier is een gedifferentieerde aanpak voor nodig.

– Combinatietoxiteit van chemicaliën

Denemarken kondigde aan om de schadelijke effecten van een combinatie van toxische stoffen dit najaar op de agenda van de Milieuraad te willen zetten, en hoopt dat er aan het eind van dit jaar maatregelen getroffen kunnen worden op dit vlak.

Onderstaande informatieve diversenpunten waren door het Voorzitterschap op de agenda gezet. Het gaat om bijeenkomsten die tijdens Tsjechisch Voorzitterschap hebben plaatsgevonden, maar zijn tijdens de Milieuraad niet meer behandeld:

– Tweede Internationale Conferentie inzake Chemicaliën Management (ICCM2);

– COP 4 van de Stockholm Conventie;

– Uitkomst van de 17e zitting van de Commissie voor Duurzame Ontwikkeling (UN CSD 17);

– Congres inzake «Shared Environmental Information System (SEIS) en «Single Information Space in Europe for the Environment (SISE);

– VN-ECE «Environment for Europe» programma;

– Seminar inzake het verdrag van Aarhus;

– «Strategic Perspectives for the future of EU Environment Policy».


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven