21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken

F VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 9 mei 2018

De vaste commissie voor Financiën1 heeft kennisgenomen van het verslag van de Raad voor Economische en Financiële Zaken van 19 en 20 februari 20182, dat op 23 februari jl. aan de Eerste Kamer is aangeboden. De leden van de fractie van het CDA hebben naar aanleiding hiervan de Minister van Financiën op 29 maart 2018 een brief gestuurd.

De Staatssecretaris van Financiën heeft op 9 mei 2018 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Financiën, Van Dooren

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR FINANCIEN

Aan de Minister van Financiën

Den Haag, 29 maart 2018

De vaste commissie voor Financiën heeft met belangstelling kennisgenomen van het verslag van de Raad voor Economische en Financiële Zaken van 19 en 20 februari 20183, dat u op 23 februari jl. aan de Eerste Kamer heeft aangeboden. De leden van de fractie van het CDA hebben naar aanleiding van dit verslag nog enkele vragen die zij aan u willen voorleggen. De leden van de fractie van de VVD sluiten zich bij deze vragen aan.

Deze leden lezen in het verslag dat de Europese Commissie tijdens de Ecofinraad van 20 februari een update heeft gegeven over de recente belastingontwikkelingen in de Verenigde Staten. Een van de maatregelen in de VS is de verlaging van het tarief van de vennootschapsbelasting (Vpb) van 35% naar 21%. Nederland heeft kennelijk ook input gegeven voor de impactanalyse die de Europese Commissie naar aanleiding van deze hervorming maakt, zo lezen deze leden. Kan de regering aangeven welke input dat is?

De leden van de CDA-fractie constateren dat het aantal Amerikaanse investeringen, zowel in volume als in waarde, in 2017 aanzienlijk is afgenomen.4 De Verenigde Staten zijn de belangrijkste investeerder in ons land, zo stellen deze leden vast. Kan de regering aangeven waarom het aantal Amerikaanse investeringen is afgenomen en in hoeverre ook voorgenomen fiscale maatregelen, zoals de implementatie van de eerste Anti Tax Avoidance Directive (ATAD1), hierin een rol spelen? De aan het woord zijnde leden vragen zich ook af of er gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid om een overgangsmaatregel voor de CV/BV-structuur tot 1 januari 2022 in te voeren.5

Zoals de leden van de CDA-fractie uit de media vernemen, zal de Amerikaanse regering zich heftig verzetten tegen de eenzijdige invoering van een belasting voor de digitale economie door de EU of door een individueel land. Tot nu toe heeft de regering altijd het standpunt ingenomen dat mondiale overeenstemming in OESO-verband hierover de voorkeur verdient. De Europese Commissie heeft inmiddels een aanbeveling en twee ontwerprichtlijnen inzake «fair taxation of the digital economy"gepubliceerd6. Het onderwerp wordt ook besproken op de G20-top. Wijkt de Nederlandse regering af van het eerder ingenomen standpunt dat de EU niet eenzijdig een belasting voor de digitale economie moet invoeren, zo vragen deze leden.

De leden van de vaste commissie voor Financiën zien uw reactie met belangstelling en bij voorkeur binnen vier weken na dagtekening van deze brief tegemoet.

De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën, F.H.G. de Grave

BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIEN

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 mei 2018

In antwoord op de vragen van de leden van de fracties van het CDA en de VVD over het verslag van de Raad voor Economische en Financiële Zaken (Ecofinraad) van 19 en 20 februari 20187 bericht ik u het volgende. Tevens maak ik van de gelegenheid gebruik om u te informeren over enkele ontwikkelingen met betrekking tot de richtlijnvoorstellen voor de gemeenschappelijke (geconsolideerde) heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting, de C(C)CTB.

De leden van de fracties van het CDA en de VVD vragen naar de input die Nederland heeft gegeven voor de impactanalyse die de Europese Commissie maakt met betrekking tot de belastinghervorming in de Verenigde Staten.

Door Nederland zijn de signalen gedeeld die vanuit het Nederlandse bedrijfsleven zijn ontvangen. Specifiek is gewezen op de onduidelijkheid rondom de Base Erosion and Anti-Abuse Tax (BEAT) en de mogelijk nadelige gevolgen daarvan voor het Nederlandse bedrijfsleven dat in de Verenigde Staten actief is. Uit de ontvangen signalen maak ik op dat de impact van de Amerikaanse belastinghervorming sterk afhankelijk is van de juridische en operationele vormgeving van de internationale activiteiten. Daarnaast heeft Nederland bij de Europese Commissie bij meerdere gelegenheden aandacht gevraagd voor de positie van Amerikaanse staatsburgers die in Nederland of elders in Europa woonachtig zijn. In het kader van de belastinghervorming per 2018 is een eenmalige heffing ingevoerd voor buitenlandse winsten die zijn behaald vóór invoering van het hervormingspakket («toll tax» of «transition tax»). Voor Amerikaanse staatsburgers die in Nederland wonen en aandelen houden in een Nederlandse (praktijk)vennootschap, kan deze transition tax wrang uitwerken. Zij kunnen aanlopen tegen dubbele belasting op deze winsten, terwijl zij niet profiteren van het territoriale stelsel dat door de belastinghervorming is ingevoerd.8

De leden van de fractie van het CDA constateren dat in de NFIA-rapportage wordt aangegeven dat het aantal Amerikaanse investeringen, zowel in volume als in waarde, in 2017 is afgenomen. Zij stellen vast dat de Verenigde Staten de belangrijkste investeerder in ons land zijn. Zij vragen of de regering kan aangeven waarom het aantal Amerikaanse investeringen is afgenomen en in hoeverre ook voorgenomen fiscale maatregelen, zoals de implementatie van de eerste Anti Tax- Avoidance Directive (ATAD1), hierin een rol spelen.

In zijn jaarverslag geeft de NFIA zijn resultaten weer met betrekking tot de projecten waarbij de NFIA buitenlandse bedrijven ondersteunt die internationale activiteiten in Nederland opzetten of uitbreiden. De NFIA geeft informatie aan deze bedrijven, onder andere over belastingen, wettelijke regels en bedrijfslocaties. In 2017 is het aantal nieuwe investeringen vanuit Noord-Amerika waarbij de NFIA betrokken is lager dan in 2015 en 2016 en dit lag in 2017 ongeveer op het niveau van 2014. Aangezien de investeringen die de NFIA begeleidt niet de totale investeringen vanuit Noord-Amerika weerspiegelen, kan op basis van deze cijfers niet de conclusie worden getrokken dat het aantal investeringen in Nederland is afgenomen of dat de implementatie van ATAD1 hier een rol in speelt. De cijfers van de totale investeringen worden later bekend. Bovendien speelt in dat verband de in 2017 aangekondigde en per 1 januari 2018 in werking getreden Amerikaanse belastinghervorming een rol. De precieze gevolgen hiervan op de Amerikaanse investeringen in Nederland en de impact op het Nederlandse vestigingsklimaat moeten nog duidelijk worden.

De leden van de fracties van de VVD en het CDA vragen of er gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid om een overgangsmaatregel voor de cv/bv-structuur tot 1 januari 2022 in te voeren. De EU-lidstaten zijn verplicht om per 1 januari 2020 de richtlijn betreffende hybridemismatches met derde landen (ATAD2)9 geïmplementeerd te hebben en toe te passen. Per die datum verliest de cv/bv-structuur, waarbij inkomen nergens in de heffing wordt betrokken, haar aantrekkelijkheid, omdat vanaf die datum Nederland kort gezegd de aftrek dient te weigeren. Naast deze hoofdregel op basis waarvan de aftrek wordt geweigerd, bevat ATAD2 nog een maatregel die structuren zoals de cv/bv-structuur bestrijdt. Voor deze tweede maatregel is uitstel tot 2022 toegestaan. Zowel de hoofdregel als deze tweede maatregel zijn erop gericht om te voorkomen dat inkomen nergens in de heffing wordt betrokken en om de voordelen van een hybridemismatch weg te nemen, maar doen dat op een andere manier. Het kabinet streeft ernaar zo spoedig mogelijk in 2018 een conceptwetsvoorstel ten behoeve van de consultatie openbaar te maken. Begin 2019 verwacht het kabinet de Tweede Kamer een wetsvoorstel te kunnen aanbieden, zodat voldoende tijd beschikbaar is voor de parlementaire behandeling.

De leden van de fractie van het CDA vragen naar het standpunt van de regering over de richtlijnvoorstellen en de aanbeveling van de Europese Commissie voor het belasten van de digitale economie.10 Het standpunt van de regering over deze voorstellen zal zo spoedig mogelijk door middel van een BNC-fiche met uw Kamer worden gedeeld.

C(C)CTB

Graag maak ik van de gelegenheid gebruik om u te informeren over enkele ontwikkelingen met betrekking tot de richtlijnvoorstellen voor de gemeenschappelijke (geconsolideerde) heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting, de C(C)CTB. Het CCTB-voorstel is sinds zijn publicatie op 25 oktober 2016 verschillende malen op technisch niveau in de betreffende Raadswerkgroep besproken. Recent heeft het Bulgaarse voorzitterschap voorgesteld en zijn de EU-lidstaten ermee akkoord gegaan om de tekst van het richtlijnvoorstel inclusief de wijzigingen die tijdens de besprekingen in Raadsverband in de tekst zijn aangebracht, te «bevriezen». Deze «bevroren richtlijntekst» maakt het mogelijk voor de lidstaten om een eigen statische impactanalyse uit te voeren naar de gevolgen van het CCTB-voorstel (zoals dit nu luidt) voor de nationale vennootschapsbelastinggrondslag en inkomsten. Dit betekent dus niet dat de lidstaten inhoudelijk akkoord zijn met deze bevroren tekst of dat ze zich hebben verbonden aan het leveren van deze impactanalyse. Om lidstaten met elkaar te laten discussiëren over de wijze waarop de impactanalyse kan worden uitgevoerd en om kennis en ervaringen te delen over het economische model dat de Commissie zelf gebruikt, heeft de Europese Commissie op 23 en 24 april jl. in Sevilla een seminar georganiseerd, waaraan analisten uit EU-lidstaten hebben deelgenomen. De bedoeling is dat dit netwerk van analisten vaker bijeen zal komen.

Het is vooralsnog onduidelijk wat de volgende stap zal zijn met betrekking tot het CCTB-voorstel. Dit is primair ter beslissing aan het huidige en het volgende voorzitterschap. Vooralsnog is het CCCTB-voorstel (het voorstel voor consolidatie en verdeling van de winst) nog niet op technisch niveau besproken.

De Staatssecretaris van Financiën, M. Snel


X Noot
1

Samenstelling: fin.

Nagel (50PLUS), Ten Hoeve (OSF), Knip (VVD), Backer (D66), Ester (CU), De Grave (VVD) (voorzitter), vac. (CDA) (vice-voorzitter), Postema (PvdA), Sent (PvdA), Van Strien (PVV), Vos (GL), Kok (PVV), Bruijn (VVD), Vac. (PVV), Van Apeldoorn (SP), N.J.J. van Kesteren (CDA), Knapen (CDA), Köhler (SP), Prast (D66), Van Rij (CDA) (vice-voorzitter), Rinnooy Kan (D66), Schalk (SGP), Teunissen (PvdD), Van de Ven (VVD), vac. (PvdA), Overbeek (SP)

X Noot
2

Kamerstukken I, 2017–2018, 21 501-07, B.

X Noot
3

Kamerstukken I, 2017–2018, 21 501-07, B.

X Noot
4

Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA), Resultaten 2017, 25 januari 2018, te raadplegen via: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/jaarverslagen/2018/01/25/nfia-resultaten-2017

X Noot
5

Zie ook dossier E160046 op www.europapoort.nl

X Noot
6

Zie mededeling COM(2018)146, aanbeveling C(2018)1650 en voorstel voor een richtlijn COM(2018)147 en voorstel voor een richtlijn COM(2018)148, gepubliceerd op 21 maart 2018.

X Noot
7

Kamerstukken I 2017/18, 21 501-07, B.

X Noot
8

Voor verdere achtergrond met betrekking tot de gevolgen van de transition tax verwijs ik naar mijn beantwoording van Kamervragen over de Amerikaanse belastinghervorming van 7 maart 2018 (Aanhangsel Handelingen II 2017/18, 1367).

X Noot
9

Richtlijn (EU) 2017/952 van de Raad van 29 mei 2017 tot wijziging van Richtlijn (EU) 2016/1164 wat betreft hybridemismatches met derde landen (PbEU 2017, L 144/1).

X Noot
10

Een mededeling (COM(2018)146), een aanbeveling (C(2018)1650), een richtlijnvoorstel (COM(2018)147) en een richtlijnvoorstel (COM(2018)148), alle gepubliceerd op 21 maart 2018.

Naar boven