21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken

Nr. 918 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 mei 2012

Hierbij zend ik u het verslag van de vergadering van de Eurogroep en Ecofin Raad van 14 en 15 mei 2012 te Brussel.

De voorlopige agenda van de Eurogroep en Ecofin Raad van 21 en 22 juni a.s. te Luxemburg is nog niet bekend.

De minister van Financiën, J. C. de Jager

Verslag van de Eurogroep en Ecofin Raad van 14 en 15 mei 2012 te Brussel

Tijdens de Eurogroep van 14 mei is stil gestaan bij de Voorjaarsramingen die recent door de Commissie werden gepubliceerd en de budgettaire situatie in enkele eurolidstaten. Minister De Jager heeft een toelichting gegeven op het recent bereikte begrotingsakkoord in Nederland. Hierop werd positief gereageerd. Daarnaast sprak de Eurogroep over de situatie in Griekenland naar aanleiding van de recente parlementsverkiezingen. De Eurogroep heeft tevens gesproken over het HRM-beleid van het ESM.

Tijdens de Ecofin Raad spraken ministers onder andere over de kapitaaleisenrichtlijn (CRD IV) en de EU ontwerpbegroting voor 2013. De verordening over kredietbeoordelaars werd van de agenda gehaald. En marge van de Ecofin Raad vond tevens de Jaarvergadering van de Europese Investeringsbank (EIB) plaats.

Het volledige verslag van de Ecofin Raad van het voorzitterschap kunt u vinden op http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_data/docs/pressdata/en/ecofin/130268.pdf

1. Voorjaarsramingen

De Europese Commissie heeft tijdens de Eurogroep de voorjaarsramingen gepresenteerd, welke op 11 mei jl. werden gepubliceerd. De belangrijkste conclusie uit deze recente voorspellingen is dat er in 2012 sprake is van een milde economische krimp voor het eurogebied als geheel (– 0,3%) met een bescheiden herstel in 2013 (1,0%). Voor Nederland verwacht de Commissie een economische krimp in 2012 van 0,9% en een bescheiden herstel in 2013 van 0,7%. De overheidsfinanciën in de EU en de eurozone verbeteren over het algemeen in 2012 als gevolg van significante ombuigingsmaatregelen. Een verdere verbetering op basis van economisch herstel vindt plaats in 2013. Het gemiddelde tekort in 2013 in de eurozone bedraagt 2,9% BBP en in de EU 3,3% BBP. Voor Nederland raamt de Commissie een tekort van 4,4% BBP in 2012 en 4,6% BBP in 2013. De Europese Commissie heeft niet meer het recente lenteakkoord in de ramingen kunnen meenemen.

2. Budgettaire situatie in enkele eurolidstaten

Als gevolg van de Voorjaarsramingen en recente ontwikkelingen heeft de Eurogroep gesproken over de budgettaire en economische situatie in enkele andere lidstaten. De Slowaakse minister lichtte de plannen van de nieuwe regering toe, de Eurogroep stond uitgebreid stil bij de situatie in Spanje en minister De Jager lichtte het recente begrotingsakkoord toe.

Tijdens de Eurogroep van 12 maart jl. werd Spanje opgeroepen om in 2012 een extra budgettaire inspanning te leveren van 0,5% BBP nadat bekend werd dat het tekort in 2011 hoger bleek uit te vallen. De Eurogroep achtte dit nodig om het begrotingstekort in 2013 onder de 3% BBP te brengen. Op 30 maart jl. heeft de Spaanse regering haar begroting voor 2012 gepresenteerd. De Commissie zal beoordelen of deze begroting, zowel kwantitatief als kwalitatief, voldoende aanvullende maatregelen kent om op het pad te blijven naar een begrotingstekort van 3% BBP of lager in 2013. Deze beoordeling zal volgen in het kader van het Stabiliteitsprogramma op 30 mei aanstaande. De Eurogroep van 12 mei benadrukte dat het essentieel is, gegeven het huidige sentiment op de financiële markten en de hoge financieringskosten, dat Spanje zich committeert aan de afspraken. Dit betekent dat Spanje orde op zaken stelt op het gebied van de overheidsfinanciën, zowel op het niveau van de centrale overheid als de regionale overheden, structurele hervormingen neemt zodat het groeipotentieel van de Spaanse economie wordt versterkt, en op een geloofwaardige manier de problematiek Spaanse bankensector aanpakt. De Spaanse minister van Financiën heeft daarop naast de budgettaire maatregelen ook de recente maatregelen ten behoeve van de bankensector toegelicht.

Minister De Jager heeft aan de Eurogroep een toelichting gegeven over het in Nederland bereikte begrotingsakkoord. De Commissie zal, zoals bekend, een beoordeling van het Nederlandse akkoord geven in het kader van het Europees Semester op 30 mei as. De Commissie benadrukte dat er van het in Nederland bereikte akkoord een belangrijk signaal uit gaat over de betrokkenheid van Nederland om de overheidsfinanciën op orde te brengen en de regels van het Stabiliteits- en Groeipact te respecteren. De Eurogroep, de Commissie en de ECB benadrukten dat het zaak is dat het bereikte akkoord zo snel mogelijk wordt geïmplementeerd. Deze instellingen en diverse lidstaten spraken zich positief uit over het kwalitatief hoogwaardige Nederlandse pakket.

3. Griekenland

Tegen de achtergrond van de Griekse algemene verkiezingen van 6 mei jl. heeft de Eurogroep gesproken over de stand van zaken rondom de regeringsvorming in Griekenland en de implicaties voor het nieuwe leningenprogramma. Ten tijde van de bijeenkomst van de Eurogroep was er in Griekenland nog geen sprake van een nieuwe regering. De Eurogroep heeft echter wel benadrukt dat het noodzakelijk is dat de nog te vormen Griekse regering zich houdt aan de afspraken en de voorwaarden zoals die met Eurogroep zijn overeengekomen in het kader van het nieuwe leningenprogramma (zie BFB2012–7398M) en dat een alternatief niet aan de orde is.

Tijdens de Eurogroep kon Griekenland nog geen uitsluitsel geven over de aflossing van de obligaties die op 15 mei jl. afliepen en die niet hebben deelgenomen aan de obligatieomruil (hold outs). Op 15 mei jl. heeft Griekenland aangekondigd dat deze obligaties zullen worden afgelost. Mede op aandringen van Nederland is op de Eurotop van 26 oktober 2011 er bewust voor gekozen om de verantwoordelijkheid voor de herstructurering bij Griekenland zelf te leggen. Het was aan Griekenland zelf om met haar private crediteuren tot overeenstemming te komen over hoe de herstructurering zou worden vormgegeven binnen de randvoorwaarden die de regeringsleiders en staatshoofden daarvoor hadden gesteld. Dit is conform de gebruikelijke internationale praktijk waarbij een wijziging van de betalingscondities tot stand komt tussen contractspartijen onderling. Dit betekent tevens dat het aan Griekenland zelf is om te bepalen hoe het met de hold outs omgaat. De Eurogroep heeft hier dan ook verder geen richting aan gegeven.

4. ESM

De Eurogroep heeft gesproken over de selectieprocedure van de directeur van het ESM en de arbeidsvoorwaarden die het ESM zal hanteren voor het personeel. Zoals tevens gemeld in de nota naar aanleiding van het verslag met betrekking tot het voorstel van wet tot goedkeuring van het Verdrag tot instelling van het Europees stabiliteitsmechanisme (BFB 2012–10922M), stelt de Raad van Bewind van het ESM met gekwalificeerde meerderheid de arbeidsvoorwaarden vast. De ministers van Financiën van de eurozone hebben hier over gesproken met het oog op afronding door de Raad van Bewind zodra het ESM in werking is getreden. Nederland heeft steeds aangedrongen op een terughoudend beloningsbeleid waarbij het personeel van het ESM in lagere salarisschalen zal werken dan vergelijkbare internationale financiële instellingen zoals de EBRD, EIB en ECB. Wat betreft het benoemingsbeleid geschiedt de benoeming van de directeur door de Raad van Gouverneurs met gekwalificeerde meerderheid.

5. Jaarvergadering Europese Investeringsbank

De Jaarvergadering van de Europese Investeringsbank (EIB) vond plaats tegen achtergrond van de discussie binnen de Europese Unie over het stimuleren van economische groei en werkgelegenheid. De president van de EIB, Werner Hoyer, beschreef de rol en de prestaties van EIB in de afgelopen jaren en ging met name in op het beleid ten aanzien van R&D en het midden- en kleinbedrijf. De president gaf aan dat de Bank bereid was meer te doen om de economische ontwikkeling in Europa te ondersteunen, maar dat dit alleen mogelijk is als lidstaten akkoord gaan met een kapitaalverhoging. Zonder verdere ingrepen is de Bank de komende jaren gedwongen haar uitleenniveau, dat tijdelijk hoger was in verband met de crisis, naar beneden aan te passen. De meeste grote lidstaten gaven aan bereid te zijn om hierover mee te denken. Nederland sprak zich niet uit over de wenselijkheid van een kapitaalverhoging, maar wees vooral op het belang van een selectieve benadering bij projectselectie door de Bank en het behoud van de AAA-status van de EIB. Daarnaast benadrukte Nederland dat eventueel extra krediet van de EIB nooit in de plaats kan komen van structurele hervormingen in combinatie met begrotingsdiscipline, maar slechts ter ondersteuning daarvan.

6. Kapitaaleisenrichtlijn (CRD IV)

De Ecofin Raad van 2 mei jl. hield reeds een uitgebreide discussie over de kapitaaleisenrichtlijn (zie ook BFB 2012–11373M) met als doel het bereiken van een algemene inzet voor de onderhandelingen met het Europees Parlement. Tijdens de Ecofin Raad van 15 mei jl. is unaniem akkoord bereikt over de algemene inzet voor de onderhandelingen met het Europees Parlement. Wel dienen nog enkele technische aspecten verder uitgewerkt te worden. Nederland heeft tijdens de onderhandelingen sterk ingezet op de mogelijkheid om binnen de kaders van Basel III, striktere kapitaaleisen nationaal op te kunnen leggen, onder andere om de concentratie en relatief grote omvang van de sector te adresseren.

7. Spaartegoedenrichtlijn

Tijdens de Ecofin Raad is aan de lidstaten gevraagd om akkoord te gaan met een mandaat aan de Commissie om te gaan onderhandelen met derde landen (Zwitserland, Liechtenstein, Monaco, Andorra en San Marino) over aanpassing van de spaartegoedenovereenkomst met die landen. Doel van de onderhandelingen is te zorgen dat die overeenkomst gelijke tred houdt met de spaartegoedenrichtlijn, waarover de lidstaten spreken om de reikwijdte ervan uit te breiden teneinde de omzeiling van de richtlijn te verminderen. Het mandaat voorziet er tevens in dat de Commissie met de derde landen mag spreken over «internationale ontwikkelingen» op het vlak van internationale administratieve samenwerking. Zoals verwacht konden Luxemburg en Oostenrijk niet akkoord gaan met het verstrekken van dit mandaat aan de Commissie, met name omdat zij niet willen dat de Commissie met de derde landen spreekt over eventuele automatische informatie-uitwisseling. Het voorzitterschap zal daarom aan de regeringsleiders rapporteren dat er geen unanieme positie in de Ecofin Raad bestaat ten aanzien van het verstrekken van een onderhandelingsmandaat aan de Commissie.

8. Ageing Report 2012

Tijdens de Ecofin Raad zijn Raadsconclusies over het Ageing Report 2012 aangenomen. Het Ageing Report is een technische exercitie van de Europese Commissie in samenwerking met de lidstaten waarbij lange termijnprojecties worden gemaakt van de impact van vergrijzing op de overheidsfinanciën over de periode 2010–2060. De Raadsconclusies onderstrepen de belangrijkste conclusies van het rapport: dat er een gedegen kans is dat de groei de komende decennia lager ligt dan voorheen, en dat EU lidstaten rekening dienen te houden met een aanzienlijke oploop van de overheidsuitgaven als gevolg van vergrijzing. Diverse pensioenhervormingen in verscheidene landen hebben al een wel een verlagend effect gehad op de kosten, maar in veel gevallen zijn nog stappen nodig om het vraagstuk afdoende te adresseren. De Ecofin Raad benadrukt de noodzaak voor verdere implementatie van structurele hervormingen om het groeipotentieel van de economieën van de EU-lidstaten duurzaam te versterken en zo de duurzaamheid van de overheidsfinanciën te ondersteunen. In het licht van de projecties van de vergrijzingskosten en de huidige economische situatie, bevestigt de Raad opnieuw dat het omgaan met deze uitdagingen een geschikte beleidsreactie vereist, zoals implementatie van de Europa 2020-strategie en het snel terugbrengen van overheidstekorten, het verhogen van productiviteit en werkgelegenheid en hervormen van de pensioenstelsels en de gezondheidszorg.

9. Klimaatfinanciering

De Ecofin Raad heeft conclusies aangenomen over klimaatfinanciering. De lidstaten van de EU hebben in de context van mondiale klimaatafspraken toegezegd 7,2 miljard euro te mobiliseren aan korte termijn klimaatfinanciering (periode 2010 – 2012) voor urgente aanpassing- en mitigatieacties in ontwikkelingslanden. De raadsconclusies benadrukken dat ondanks de moeilijke economische situatie, de lidstaten van de EU goed op weg zijn met het naleven van deze toezegging. Over de rapportage periode 2010 t/m 2011 is er 4,68 miljard euro gemobiliseerd. Afgezien van een bevestiging van de gedane toezeggingen rondom korte termijn klimaatfinanciering wijzen de raadsconclusies naar het belang van het opschalen van internationale klimaatfinanciering richting het doel van 100 miljard US dollar in 2020, in de context van betekenisvolle mitigatie acties van met name opkomende economieën en transparante rapportage over deze acties. Opschaling moet wel passen binnen de kaders van noodzakelijke budgettaire consolidatie. Tevens wordt ook op de eigen verantwoordelijkheid van opkomende economieën en ontwikkelingslanden gewezen, bijvoorbeeld door hun investeringsklimaat voor duurzame investeringen te verbeteren. Vervolgens moedigen de raadsconclusies aan het IMO en ICAO te komen tot mondiale afspraken rondom het beprijzen van emissies van lucht- en zeevaart. Ten slotte wordt ook de voorziene oprichting van het interim bestuur en secretariaat van het Groene Klimaatfonds verwelkomd.

10. EU ontwerpbegroting 2013

De Europese Commissie heeft tijdens de Ecofin Raad de Europese ontwerpbegroting voor 2013 gepresenteerd. Deze ontwerpbegroting werd op 25 april gepubliceerd. U bent hier op 11 mei per brief over geïnformeerd (BFB 2012–11368M). Nederland heeft, gesteund door andere lidstaten, aangegeven het voorstel van de Europese Commissie onacceptabel te vinden, zowel in betalingen als in verplichtingen. Deze lidstaten gaven aan dat de voorgestelde groei ten opzichte van 2012 (6,8% in betalingen) zich allerminst verhoudt tot de bezuinigingsinspanningen van lidstaten op nationaal niveau. Concreet heeft Nederland ingezet op een nominale bevriezing ten opzichte van 2012 in zowel betalingen als vastleggingen en heeft daarbij de Commissie opgeroepen om meer informatie te geven over de aannames die zijn gedaan bij het vaststellen van de betalingsniveaus in 2013 en het maken van scherpe keuzes. Nederland zal de komende tijd met gelijkgezinde lidstaten optrekken om besparingen te vinden. Voorzien is dat niet later dan op de Begrotingsraad van 26 juli a.s. een definitief standpunt zal worden ingenomen, waarna het Europees Parlement uiterlijk 42 dagen krijgt om amendementen in te dienen. Als de Raad niet met deze amendementen kan instemmen, vindt conciliatie (bemiddeling) tussen de Raad en Parlement plaats om overeenstemming te bereiken over de EU-begroting 2013.

Naar boven