21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken

Nr. 917 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 mei 2012

Uw Kamer heeft op donderdag 3 mei vragen gesteld via een VSO over onder andere het verslag van de Eurogroep en informele Ecofin Raad van 30 en 31 maart jl., de geannoteerde agenda van de extra Ecofin Raad van 2 mei 2012 en de Eurogroep en Ecofin Raad van 14 en 15 mei 2012. Hierbij stuur ik u de beantwoording van deze vragen (kamerstuk 21 501-07, nr. 916).

Daarnaast stuur ik u de Kamerbrief met de kabinetsinzet voor de Europese ontwerpbegroting 2013 (kamerstuk 21 501-03, nr. 61) en het verslag van de Ecofin Raad van 2 mei 2012 te Brussel.

De minister van Financiën, J.C. de Jager

Verslag van de extra Ecofin Raad van 2 mei 2012 te Brussel

De Ecofin Raad van 2 mei jl. stond voornamelijk in het teken van de kapitaaleisenrichtlijn (CRD IV). Het hoofddoel van CRD IV en CRR is de vertaling van de Bazel III afspraken in Europese wet- en regelgeving. Het Deens voorzitterschap heeft geconcludeerd dat er een duidelijke gekwalificeerde meerderheid was voor de voorliggende compromistekst, en dat slechts een klein aantal landen niet kon instemmen. Het voorzitterschap heeft daarom besloten om na technische verificatie van de huidige compromis tekst (waarbij geen nieuwe onderwerpen opgebracht kunnen worden) te pogen op de Ecofin Raad van 15 mei a.s. de algemene inzet vast te stellen. Tenslotte is gesproken over de G-20 bijeenkomst en de IMF Voorjaarsvergadering van 19-22 april jl. te Washington.

Het officiële verslag van het voorzitterschap kunt u vinden op:

http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_data/docs/pressdata/en/ecofin/130020.pdf

1. Follow-up G-20 bijeenkomst en IMF Voorjaarsvergadering 19–22 april 2012

De Eurogroep heeft gesproken over de uitkomsten van de G20 bijeenkomst en de IMF Voorjaarsvergadering van 19–22 april jl. in Washington. De vergaderingen stonden voornamelijk in het teken van de mondiale economische situatie, het G-20 Framework for Growth, additionele IMF-middelen, financiële regulering en klimaatfinanciering. De G-20 landen zijn overeengekomen om de IMF middelen te verhogen met 430 miljard US dollars. Een uitgebreid verslag van deze vergaderingen wordt zo spoedig mogelijk naar de Tweede Kamer verzonden.

2. Kapitaaleisenrichtlijn (CRD IV)

De Ecofin Raad heeft een uitvoerige discussie gehouden over de kapitaaleisenrichtlijn, met als doel het bereiken van een algemene inzet voor de onderhandelingen met het Europees Parlement. Het Deens voorzitterschap heeft geconcludeerd dat er een duidelijke gekwalificeerde meerderheid was voor de voorliggende compromistekst, en dat slechts een klein aantal landen niet kon instemmen. Het voorzitterschap heeft daarom besloten om na technische verificatie van de tekst (waarbij geen nieuwe onderwerpen opgebracht kunnen worden) te pogen op de Ecofin van 15 mei a.s. de algemene inzet vast te stellen.

In de huidige compromistekst is bereikt dat de Basel III afspraken zo uniform en volledig mogelijk geïmplementeerd worden in de EU, waarbij rekening is gehouden met de specifieke kenmerken van de Europese financiële sector. De huidige tekst bestaat uit een richtlijn en een verordening. In de verordening zijn de regels en definities opgenomen waaraan alle banken in de EU moeten voldoen (het zogenaamde Single Rule Book). Hiermee wordt bereikt dat alle banken in de EU aan het strenge Baselse basisniveau van kapitaal moeten voldoen. In de richtlijn bestaat echter de mogelijkheid voor lidstaten om bovenop het basisniveau binnen bepaalde randvoorwaarden strengere nationale eisen te stellen. Bancaire systemen zijn immers anders in verschillende lidstaten, en ook zijn de macro-prudentiele risico’s afhankelijk van de nationale macro-economische situatie. De voorliggende compromistekst biedt een mogelijkheid om, met harmonisatie van de basis kapitaalniveaus als uitgangspunt, tot een zekere hoogte striktere nationale eisen te stellen. Daarbij worden wel waarborgen gecreëerd voor het gelijk speelveld in de interne markt en home/host verhoudingen tussen de lidstaten. Lidstaten mogen buffers van tot en met 3% extra kapitaal van hoogste kwaliteit (Common Equity Tier 1) opleggen. Daarbij geldt wel dat bij het opleggen van extra buffers voor uitzettingen in andere lidstaten, deze lidstaten geïnformeerd moeten worden en ook mogen ze, in geval van bezwaar, gebruik maken van de EBA binding mediation. 1 Daarnaast zijn additionele buffers van 2% toegestaan (boven op de extra 3%) enkel voor nationale uitzettingen.

De voorlopige compromistekst is in lijn met de Nederlandse positie, die stelt dat het binnen de kaders van Basel III mogelijk moet zijn om additionele kapitaaleisen nationaal op te leggen, onder andere om de concentratie en relatieve omvang van de sector te adresseren. Een ander belangrijk punt voor Nederland is het opnemen van hoogwaardige securitisaties in de rapportage van liquide activa voor de liquiditeitsbuffer. Nederland pleit hiervoor in het belang van de funding van de Nederlandse banken en daarmee samenhangende hypotheekverstrekking en kredietverlening aan het bedrijfsleven. Dit is een onderdeel van de voorliggende compromistekst. Ook voorziet de voorliggende compromistekst in de aanpassing van bepalingen aangaande tegenpartijrisico, waardoor de behandeling van derivatentransacties tussen banken en pensioenfondsen conform de Nederlandse inzet in lijn wordt gebracht met de EMIR-verordening.


X Noot
1

Conform Artikel 19 van EU Regulation No 1093/2010 («EBA Regulation»).

Naar boven