21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken

Nr. 887 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 februari 2012

Tijdens de Eurogroep van 20 februari hebben de ministers van Financiën een voorlopig akkoord bereikt over een pakket voor Griekenland, inclusief de PSI en het tweede programma. De Eurogroep heeft geen definitieve beslissing genomen. Wel is er overeenstemming dat het huidige pakket voldoende basis vormt om Griekenland een aanbod te laten doen aan haar obligatiehouders voor een obligatie-omruil (PSI). Het voorlopig akkoord is bereikt onder voorwaarde van het afronden van de PSI en het bereiken van de doelstelling voor schuldhoudbaarheid, en implementatie van de overeengekomen maatregelen om achterstand onder het huidige programma in te halen («prior actions»).

In de huidige tijdslijn is een Eurogroep voorzien op 1 maart, die de voortgang van de PSI en implementatie van prior actions vaststelt. Dat geeft de Tweede Kamer de gelegenheid zich vóór deze Eurogroep uit te spreken over de PSI-deal en het tweede programma. Ik zal u in de loop van deze week verder informeren over het pakket. In deze brief ga ik kort in op de voor Nederland belangrijkste elementen van het pakket. Bijgevoegd vindt u de verklaring van de Eurogroep.1

Schuldhoudbaarheid

Nederland heeft sterk ingezet om zo dicht mogelijk bij de doelstellingen van de Eurotop van 26 oktober te blijven: een schuldniveau dicht bij 120% BBP in 2020 en een tweede programma van maximaal 130 mld. euro. Een voorlopige schuldhoudbaarheidsanalyse, op basis van de toenmalige PSI-deal, leidde tot een schuld van 129% BBP in 2020. Met extra maatregelen, zowel van de private als de officiële sector, is bereikt dat het schuldniveau in 2020 wordt teruggebracht tot 120,5% BBP. Nu de schuld fors verminderd zal worden, zal de Eurogroep een steunprogramma beschikbaar stellen onder de eerder genoemde voorwaarden en in lijn met de afspraken van 26 oktober. Afhankelijk van de exacte financieringsbehoefte, die begin maart definitief zal worden vastgesteld, zal dit tweede programma maximaal 130 mld. euro bedragen.

Het bereiken van een schuldniveau van 120% BBP in 2020 is van groot belang omdat het IMF heeft aangegeven dat de ontwikkeling van de schuldquote zeer gevoelig is voor factoren als de primaire balans en groei. Zwakke uitvoering van het programma vormt een belangrijk neerwaarts risico voor de houdbaarheid van de schuld.

Overigens is het onzeker wanneer Griekenland weer markttoegang krijgt, zodat het niet uit te sluiten valt dat Griekenland extra publieke sector steun nodig heeft, zoals ik eerder al met de Tweede Kamer heb besproken.

Maatregelen om naleving te bevorderen

Voor de vermindering van de schuld is het essentieel dat Griekenland de structurele hervormingen en budgettaire maatregelen van het aanpassingsprogramma implementeert. Vanwege het zwakke track record van Griekenland hadden meerdere eurolanden, waaronder Nederland, hierover grote zorgen. Nederland heeft dan ook sterk ingezet op maatregelen om discipline en uitvoering van het programma te bevorderen. Op dit terrein zijn belangrijke stappen gezet.

Griekenland zal geld voor betalingen voor rente en aflossing van de resterende Griekse schuld op een rekening storten bij de Griekse Centrale Bank, waarop wordt toegezien door de Trojka. Daarnaast zal de Griekse overheid de komende twee maanden in de wet, en daarna zo spoedig mogelijk in de grondwet, vastleggen dat schuldbetalingen voorrang krijgen boven andere uitgaven. Ik ben positief over deze maatregelen, die disciplinerend kunnen werken en kunnen bijdragen aan herstel van vertrouwen van financiële markten in Griekenland.

Er zijn ook afspraken gemaakt om meer technische assistentie te verlenen aan Griekenland en de zogenaamde «monitoring on the ground» te versterken. Tijdens de Eurogroep is besloten dit te intensiveren door tijdens de programmaperiode een groter aantal mensen op permanente basis in Griekenland te stationeren. Op deze manier kan de voortgang beter worden gevolgd en worden eventuele problemen tijdig gesignaleerd.

Bijdrage IMF

Omdat uiteindelijk de IMF-board besluit over een bijdrage, kan het IMF op dit moment nog geen toezegging doen. Tijdens de Eurogroep heb ik aan Managing Director Lagarde laten weten dat Nederland sterk hecht aan grote betrokkenheid van het IMF en in de verklaring is opgenomen dat de Eurogroep rekent op een significante bijdrage aan het tweede programma.

Tijdelijke garanties ECB

Vanaf het moment dat Griekenland een aanbod doet aan obligatiehouders, kunnen kredietbeoordelaars Griekenland in «(selective) default» plaatsen. Op dat moment heeft de ECB een garantstelling nodig voor de Griekse obligaties die zij als onderpand heeft, zoals besproken met de Tweede Kamer tijdens het AO van 16 februari. De tijdelijke garantie voor de ECB wordt dan ook zo snel mogelijk verstrekt en zal rond de eerder genoemde 35 miljard euro liggen.

Tot slot

Ik ben van mening dat dit pakket een basis vormt die perspectief biedt aan Griekenland, en het duidelijk binnen de parameters van de Verklaring van 26 oktober van de Staatshoofden en Regeringsleiders van de Eurozone ligt, zoals eerder met de Tweede Kamer besproken. Alles afwegende qua verschillende risico’s die zich kunnen manifesteren biedt dit pakket een verbeterd uitzicht op herstel van vertrouwen in de eurozone en draagt het bij aan financiële stabiliteit in de eurozone. Het pakket vormt geen garantie dat de problemen in Griekenland opgelost worden. Griekenland zal de komende periode forse maatregelen moeten nemen en laten zien dat het de noodzakelijke hervormingen implementeert.

De minister van Financiën, J. C. de Jager


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven