21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken

Nr. 865 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 december 2011

Hierbij zend ik u het verslag van de vergadering van de Eurogroep van 29 november 2011 te Brussel. Het Verslag van de Ecofin Raad van 30 november jl. zal u zo snel mogelijk toegaan.

De minister van Financiën,

J. C. de Jager

Verslag van de Eurogroep van 29 november 2011 te Brussel

Tijdens de Eurogroep is besloten tot uitkering van de zesde tranche aan Griekenland en gesproken over de stand van zaken rond PSI. Ook is besloten tot uitkering van de vierde tranche aan Ierland, is overeenstemming bereikt over de hefboommodellen voor het EFSF en heeft de Eurogroep zich gebogen over de mogelijkheden om de capaciteit voor noodsteun te versterken door aanvullende steun via het IMF. Daarnaast is gesproken over de situatie in Italië en economic governance. Tot slot heeft de Eurogroep van gedachte gewisseld over de opvolging van Bini Smaghi als bestuurslid van de Europese Centrale Bank (ECB).

1. Griekenland – stand van zaken uitkering zesde tranche en PSI

Op basis van het vijfde nalevingsrapport van de Trojka heeft de Eurogroep ingestemd met de vrijgave van de zesde tranche aan Griekenland uit het bestaande leningenprogramma. Hiermee werd bekrachtigd wat eerder werd besloten in de Eurogroep van 21 juli. Formeel moet de vrijgave van de tranche nog bekrachtigd worden door de Eurogroup Working Group. De zesde tranche bestaat uit bilaterale leningen van de eurolanden van 5,8 miljard euro en leningen van het IMF van 2,2 miljard euro (in totaal 8 miljard euro). Zoals bekend was een belangrijke voorwaarde van de Eurogroep en de Trojka dat er brede politieke steun zou bestaan voor zowel het bestaande als het aanvullende leningenprogramma. Hiertoe hebben de regeringspartijen als mede de Griekse regering een schriftelijke reactie gestuurd aan de Trojka. In een reactie hierop zal Eurogroep voorzitter Juncker een brief aan premier Papademos sturen waarin hij kennis neemt van de brede politieke steun die wordt uitgesproken in de schriftelijke steunbetuigingen en het belang hiervan verder onderstreept.

Overigens volgt uit de afspraken die zijn gemaakt tijdens de Eurogroep van 21 oktober (Kamerstuk 21501-07, nr. 853) dat pas daadwerkelijk kan worden over gegaan tot vrijgave van de zesde tranche als ook het IMF hiertoe besloten heeft. De verwachting is dat het IMF hier tijdens de Board vergadering op 5 december aanstaande over zal besluiten.

Verder heeft de Eurogroep nogmaals  aangedrongen dat het nu zaak is voor Griekenland  de PSI en afspraken voor een nieuw programma gezamenlijk en op  een zo kort mogelijke termijn af te ronden, waarbij de inspanningen gericht moeten zijn op het einde van het jaar. Dit betekent met name dat Griekenland met zijn private crediteuren snel overeenstemming moet bereiken over een obligatie omruil door middel van een afschrijving op obligaties in handen van private crediteuren met 50%. Dit moet leiden tot een daling van de Griekse schuld naar 120% BBP in 2020. Conform internationale praktijk ligt de bal hier bij Griekenland. Voor Nederland blijft gelden dat het zich alleen kan committeren aan een nieuw programma als Griekenland het eindresultaat van de onderhandelingen met obligatiehouders heeft voorgelegd en het IMF heeft geoordeeld dat de gestelde doelen met dit resultaat gehaald zullen worden.

2. Italië – politieke prioriteiten

Tijdens de Eurozonetop van 26 oktober heeft Italië toegezegd maatregelen door te voeren om de overheidsfinanciën te saneren en het groeipotentieel van de economie te verhogen. De implementatie van deze maatregelen wordt door de Commissie en de eurolanden gemonitord (zie ook brief (Kamerstuk 21501-07, nr. 864) die op 14 november jl. naar de Tweede Kamer is verzonden). Het eerste moment voor monitoring was deze Eurogroep. Hierbij heeft de Commissie een terugkoppeling gegeven van de recente door oud premier Berlusconi en oud-minister van Financiën Tremonti voorgestelde maatregelen. Hierin stelt de Commissie dat de recente ontwikkelingen een goede basis vormen voor een nog ambitieuzer hervormingsprogramma dat nodig is om groei te bevorderen en de schuldpositie terug te dringen. In een presentatie over de prioriteiten van de Italiaanse regering bekrachtigde Monti dat hij de afgesproken bezuinigingen van de vorige regering ten uitvoer zal brengen en daarbovenop vergaande aanvullende maatregelen zal nemen. Dit zal met name structurele hervormingen betreffen, aangevuld met forse extra bezuinigingen en belastingverhogingen.

3. Ierland – uitkering vierde tranche

De Eurogroep heeft gesproken over het proces en timing rond vrijgave van de volgende leningentranche van in totaal 8,5 miljard euro aan Ierland  (waarvan 4,2 miljard euro van EFSF/EFSM, 3,8 miljard euro van het IMF en 0,5 miljard euro van het VK). Dat het Ierse programma goed «on track» is werd tijdens de Eurogroep nogmaals bevestigd door een presentatie van de Trojka en de Ierse minister van Financiën Noonan. De belangrijkste conclusie van de Trojka is dat Ierland goede vorderingen heeft gemaakt bij de implementatie van de beleidscondities die zijn verbonden aan het leningenprogramma van Ierland.

Daarnaast is er tijdens de Ecofin Raad gesproken over een technische aanpassing van enkele onderdelen van de beleidscondities als gevolg van recente ontwikkelingen in Ierland. Deze hebben geen enkele invloed op de beleidsconditionaliteit en deze zijn dan ook zonder discussie aangenomen.

4. EFSF leveraging

Ook heeft de Eurogroep gesproken over de verdere uitwerking van de twee modaliteiten om de slagkracht van het EFSF te versterken: het verzekeringsmodel en het Co Invesment Fund. In het verzekeringsmodel wordt een verzekering aangeboden  voor (een deel van) het verlies dat investeerders  zouden lijden bij niet volledige terugbetaling van een obligatie uitgegeven door een euroland. De tweede modaliteit betreft het bijeenbrengen van private en publieke middelen  in een fonds dat op de primaire en secundaire markt obligaties kan opkopen. Door de afspraken over het versterken van de slagkracht van het EFSF was het nodig de richtlijnen en terms and conditions van het EFSF technisch verder uit te werken en aan te passen. De Eurogroep heeft overeenstemming bereikt over deze uitwerking. Met dit verslag zend ik u deze aangepaste richtlijnen voor achtereenvolgens de preventieve programma’s, aankopen op de primaire markt en interventies op de secundaire markt.1 Ook zend ik u de terms and conditions voor de versterking van de slagkracht van het EFSF zoals deze verder zijn uitgewerkt op basis van de eerdere terms of reference van het EFSF van 7 november jl.1 Bij de uitwerking van de richtlijnen en van de terms and conditions is zekergesteld dat de voor Nederland essentiële voorwaarden van adequate conditionaliteit voor elk van de instrumenten van het EFSF, dus ook in relatie tot de hefboomvarianten voor het EFSF, bewaard is gebleven. Uiteraard blijft gelden dat het nieuwe EFSF onderdeel moet zijn van een integrale aanpak en dus van een totaalpakket voor de schuldencrisis. Nederland heeft daarom een parlementair voorbehoud gemaakt bij de goedkeuring van de aangepaste richtlijnen. De Tweede Kamer kan zich hierover uit spreken, alvorens Nederland definitief hiermee instemt.

De CEO van het EFSF, Klaus Regling, heeft aangegeven dat  het eerste model in december en het tweede model in januari operationeel zal zijn. De omvang van leveraging die door beide modaliteiten bereikt kan worden  hangt af van het marktsentiment op de momenten dat middelen moeten worden aangetrokken. De Eurogroep heeft zich daarnaast gebogen over mogelijkheden om de capaciteit voor noodsteun te versterken door aanvullende steun via het IMF. De hiervoor benodigde additionele middelen zou het IMF kunnen aantrekken via een verhoging van de Special Drawing Rights of  door het verstrekken  van bilaterale leningen. Deze mogelijkheden zullen nu in samenwerking met het IMF verder worden onderzocht.

5. Governance

Zowel de Eurogroep als de Ecofin Raad hebben gesproken over economic governance. De bereidheid om verdere stappen op het gebied van governance te zetten lijkt verder toe te nemen onder een steeds bredere groep van lidstaten. Duitsland heeft vergaande mondelinge voorstellen gedaan waarin herkenbaar de Nederlandse voorstellenzoals beschreven in de brief visie toekomst Economische en Monetaire Unie die het kabinet op 7 september jl aan de Kamer heeft gestuurd.

Zoals mij door de Tweede Kamer is gevraagd tijdens het Algemeen Overleg Ecofin Raad van 24 november jl. bied ik met dit verslag ook een opsomming aan van hetgeen tot op heden is bereikt op het gebied van de versterking van de economic governance.

Zoals bekend vormen  de  afspraken over het Europese semester en de governance «sixpack»  het fundament van de versterkte economische beleidscoördinatie in de EU. De introductie van het Europese semester moet bijdragen aan het tijdig signaleren van economische ontwikkelingen en problemen met de overheidsfinanciën van lidstaten. Elk voorjaar leggen nationale regeringen (op hoofdlijnen) de begrotingsplannen en hun hervormingsplannen voor het volgend jaar aan de Europese Commissie voor. Deze formuleert aanbevelingen, die vervolgens leiden tot definitieve aanbevelingen door de Raad. Lidstaten worden geacht rekenschap te geven van deze aanbevelingen bij het definitief vormgeven van de nationale begroting.

In oktober 2011 bereikten de Raad en het EP daarnaast een akkoord over het governancepakket («six-pack»). Zoals is beschreven in het verslag van de Ecofin Raad van 4 oktober te Luxemburg (Kamerstuk 21501-07, nr. 845) betreft dit een drietal elementen: de versterking van het Stabiliteits- en Groeipact, de introductie van een richtlijn voor minimumeisen aan nationale begrotingsraamwerken en een nieuwe procedure voor macro-economische onevenwichtigheden. Met betrekking tot laatstgenoemde procedure is tijdens de Ecofin Raad van 8 november jl. overeenstemming bereikt over de indicatoren en de grenswaarden van de indicatoren van scoreboard van deze procedure. Hierbij zijn in het bijzonder afspraken gemaakt over de asymmetrische benadering van de lopende rekening indicator, waarbij is afgesproken dat een overschot op de lopende rekening niet kan leiden tot een sanctie.

Hierop  aanvullend is bij de Eurotop van 26 oktober afgesproken dat de positie van de Commissaris voor Economische en Monetaire Zaken binnen de Commissie wordt versterkt. De Commissaris krijgt de positie van vice-voorzitter binnen het collega van Commissarissen met specifieke verantwoordelijkheid voor de euro. Beslissingen die door Rehn zijn voorbereid worden becommentarieerd door een Chief Economic Analyst die ook toeziet op een uniforme toepassing van de regels. Dit oordeel is niet bindend, maar wordt wel gepubliceerd. Commissaris Rehn kan daarnaast bepaalde stappen in het SGP/de macro-economische onevenwichtighedenprocedure zelfstandig initiëren binnen de Commissie en voorleggen aan de Raad (deze bevoegdheden zijn aan hem gedelegeerd). Daarnaast worden ook procedurele barrières binnen de Commissie opgeworpen die de mogelijkheden voor de andere Commissarissen om het oordeel van Commissaris Rehn aan te vechten, verminderen.

In aanvulling hierop sprak de Eurotop van 26 oktober  ook af dat de lidstaten zich er aan committeren om de aanbevelingen van de Commissie in het kader van het Stabiliteits- en Groeipact te implementeren. Bovendien is tijdens de afgelopen Eurotop voor het eerst afgesproken dat  Lidstaten hun begrotingen dienen te baseren op onafhankelijke groeiramingen.

Zoals bekend heeft de Commissie op 23 november jl nieuwe voorstellen voor het versterken van de governance-afspraken gepubliceerd. Dit betreft een verordening over scherpere monitoring van lidstaten met een buitensporig tekort en mogelijkheden voor de Commissie om wijzigingen op concept nationale begrotingen voor te stellen wanneer lidstaten niet handelen conform de eisen van het Stabiliteits- en Groeipact. Verder heeft de Europese Commissie een verordening voorgesteld voor versterkt toezicht op lidstaten die kampen met grote problemen met betrekking tot de financiële stabiliteit. Ik zal de Kamer op korte termijn nader schriftelijk informeren over de inhoud van deze voorstellen.

Tot slot is tijdens de Eurogroep en Ecofin ook vooruitgekeken naar het interim-rapport dat Van Rompuy op 9 december aan de Europese Raad zal presenteren over hoe de budgettaire discipline verder moet worden aangescherpt en economische integratie en convergentie kan worden bevorderd. In het kader van deze initiatieven van de Commissie en de Voorzitter van de Europese Raad zal Nederland zich blijven inzetten voor de omzetting van zijn visie over de toekomst van de Economische en Monetaire Unie. Het gaat hierbij primair om het verder versterken van de positie van de Commissie ten opzichte van de Raad, bijvoorbeeld het introduceren van de mogelijkheid voor de Commissie om los van de Raad te kunnen besluiten tot het stopzetten van uitbetalingen van Europese fondsen wanneer lidstaten zich niet aan de budgettaire afspraken houden. In de voorgenoemde reactie die ik op korte termijn zal geven over de inhoud van de Commissievoorstellen die op 23 november jl. zijn uitgekomen, zal ik hier ook nader op ingaan.

7. ECB bestuurslid

De Eurogroep heeft gesproken over de opvolging van Bini Smaghi als bestuurslid van de Europese Centrale Bank (ECB). De enige voorgedragen kandidaat, de Fransman Benoît Coeuré, wordt door de Ecofin Raad voorgedragen aan de Europese Raad van 9 december a.s. Hiervoor vindt nog de formele raadpleging plaats van zowel het Europese Parlement als het bestuur van de ECB.


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven