21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken

Nr. 840 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 september 2011

Op woensdag 7 september jl. zond ik u vertrouwelijk de aanpaste geconsolideerde versie van de raamwerkovereenkomst voor het EFSF waarover op ambtelijk niveau in overleg met de lidstaten van de eurozone overeenstemming is bereikt («EFSF Framework Agreement (as amended with effect from the Effective Date of the Amendments)») toe (2011Z17104/2011D42201). Naar aanleiding hiervan heeft de Commissie Financiën van de Tweede Kamer mij schriftelijk gevraagd om een nadere toelichting van de aanpassingen in het EFSF, de consequenties daarvan en het aan de Tweede Kamer gevraagde mandaat. In deze brief zal ik op deze drie punten afzonderlijk ingaan.

Inleiding

Gezien het belang van de wijzigingen van het EFSF voor de uitvoering van de 21 juli besluitvorming, en de PSI operatie in het bijzonder, is het noodzakelijk dat alle lidstaten van de eurozone uiterlijk eind september hun goedkeuring verlenen aan de wijzigingen in de raamwerkovereenkomst. Om deze reden vraag ik de Tweede Kamer in dit vroegtijdige stadium om toestemming voor ondertekening van de raamwerkovereenkomst. Als gevolg van de verwijzing in de preambule van de raamwerkovereenkomst van het verdrag naar de besluiten van de Eurotop van 21 juli over de verlenging van de looptijd, en de wijze waarop in Nederland het garantieplafond in de begroting is opgenomen waarbij ook de variabele rentes worden gegarandeerd, dient dit garantieplafond te worden aangepast. Hier heb ik de Tweede Kamer reeds op verschillende momenten, zowel schriftelijk als mondeling, over geïnformeerd. Ook in de Geannoteerde Agenda van de Eurogroep en Informele Ecofin Raad van 16 en 17 september (Kamerstuk 21 501-07, nr. 837) heb ik hierop gewezen.

Ik hecht eraan om in dit kader tevens te benadrukken dat met ondertekening van deze raamwerkovereenkomst Nederland op geen enkele wijze gecommitteerd is aan het nog uit te werken aanvullende leningenprogramma voor Griekenland. Over een eventueel nieuw programma voor Griekenland zal, gelet op mijn eerdere toezegging, de Tweede Kamer de gelegenheid krijgen zich, voorafgaande aan besluitvorming daarover, expliciet uit te spreken.

De nu voorliggende (grotendeels technische wijzigingen) in de raamwerkovereenkomst zien op de implementatie van de afspraken die de staatshoofden en regeringsleiders van de eurozone tijdens de Eurotop van 21 juli hebben gemaakt en waarover ik de Tweede Kamer op 25 juli jl. (Kamerstuk 21 501-07, nr. 821) heb geïnformeerd. Daarnaast voorzien de wijzigingen in het vastleggen in de raamwerkovereenkomst van het herstel van de leencapaciteit van het EFSF naar 440 miljard euro, waarover ik met de Tweede Kamer meerdere malen heb gesproken en waarvan de gevolgen bij een gemiddelde looptijd van 7,5 jaar reeds zijn opgenomen in de Voorjaarsnota. De Tweede Kamer heeft de daarbij horende begrotingswijziging aangenomen. Ik attendeer u er tevens op dat de oorspronkelijke raamwerkovereenkomst te vinden is op de website van het EFSF.1

Budgettaire gevolgen

Als gevolg van de verwijzing in de preambule van het verdrag naar de besluiten van de Eurotop van 21 juli over de verlenging van de looptijd, dient het garantieplafond te worden aangepast. Zoals ik ook heb gemeld in de Geannoteerde Agenda van de Eurogroep en Informele Ecofin Raad van 16 en 17 september (BFB2011-1740M) zal, uitgaande van een maximale looptijdverlenging tot 30 jaar, voor de gehele leencapaciteit van het EFSF en een rente van 4 procent de totale Nederlandse garantie voor het EFSF worden aangepast van de 55,9 miljard euro, zoals opgenomen in de Voorjaarsnota 2011, naar een plafond van 100 miljard euro. Zou er echter uitgegaan worden van een verlenging van de looptijd naar 15 jaar en bij een rente van 4%, dan zou het plafond circa 70 miljard euro bedragen. Om te allen tijde de leencapaciteit van 440 miljard euro zeker te stellen, moeten ook de rentelasten worden gegarandeerd. Aangezien rentestanden kunnen fluctueren, zullen de garanties voor de rentelasten mee bewegen met deze ontwikkelingen. Bij reguliere begrotingsmomenten zullen daarom de garanties voor de rentelasten van EFSF geactualiseerd worden met de dan geldende CPB-ramingen, zoals ook bij andere begrotingsposten het geval is. Dit is in overeenstemming met hetgeen ik hierover bij de Voorjaarsnota aan de Kamer heb gemeld.

Ik hecht er aan om te benadrukken dat met het opnemen van een plafond van 100 miljard euro in de begroting Nederland er voor kiest om te verwijzen naar de maximale looptijdverlenging voor de gehele capaciteit van het EFSF (en uitgaande van een rente van 4%). Dit is uitsluitend het gevolg van de wijziging van de garantie voor de variabele rentelasten samenhangend met de overeengekomen looptijdverlenging. De looptijden van de huidige programma’s zullen verlengd worden evenals de looptijd voor de resterende bilaterale leningen, welke zo mogelijk onder het EFSF zullen worden ondergebracht. Dit is nog onderwerp van discussie in Brussel. Wanneer andere landen een beroep zouden doen op het EFSF zal de looptijd per geval worden bepaald, en is het dus geen gegeven dat dit 30 jaar zou zijn, maar een mogelijkheid.

Mandaat

In de brief van de Commissie Financiën van de Tweede Kamer vraagt de commissie naar het aan de Tweede Kamer gevraagde mandaat. Zoals hierboven geschetst heeft de verwijzing in de preambule naar de besluiten van de Eurotop van 21 juli, en specifiek de mogelijkheid voor langere looptijden van de leningenprogramma’s uit het EFSF, budgettaire gevolgen. Ten aanzien van het herstel van de leencapaciteit van het EFSF en de verhoging van het garantieplafond voor Nederland naar 55,9 miljard euro heb ik reeds tijdens het overleg van 28 juni jl. over de Voorjaarsnota met de Tweede Kamer gesproken. De Tweede Kamer heeft daarop de wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Financiën (IXB) voor het jaar 2011 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) op 30 juni jl. aangenomen. De budgettaire consequenties van de looptijdverlenging van EFSF leningen zoals overeengekomen op 21 juli zijn hierin echter niet opgenomen.

Gezien het belang van de wijzigingen van het EFSF voor de uitvoering van de 21 juli besluitvorming is het van groot belang dat alle lidstaten van de eurozone uiterlijk eind september hieraan hun goedkeuring verlenen. Op het punt van de gevolgen voor de variabele rentecomponent van de Nederlandse garantie op het EFSF is in Nederland het budgetrecht van toepassing. Ik vraag de Tweede Kamer tijdens het komende Algemeen Overleg, thans gepland voor woensdag 14 september aanstaande, om in te stemmen met de wijzigingen in de raamwerkovereenkomst en de budgettaire gevolgen daarvan, welke zullen worden verwerkt in de tweede suppletore begroting IXB.

Ten slotte wil ik u graag informeren over het proces van de goedkeuring van de wijzigingen van de raamwerkovereenkomst. Op korte termijn zullen de ministers van Financiën van de eurozone de wijzigingsovereenkomst van de raamwerkovereenkomst ondertekenen. Deze wijzigingen treden hiermee echter nog niet in werking. De wijzigingsovereenkomst voorziet erin dat de lidstaten na de ondertekening ervoor zorg dragen dat alle nationale procedures zijn afgerond zodat een lidstaat haar verplichtingen die voortvloeien uit de wijzigingen na zal kunnen komen. Wanneer deze procedures zijn afgerond stuurt een lidstaat haar schriftelijke bevestiging dat zij haar verplichtingen na zal kunnen komen. Dit zal moeten geschieden voor eind september. Wanneer alle lidstaten deze bevestiging gestuurd hebben, treden de wijzigingen van de raamwerkovereenkomst in werking. Met het ondertekenen van de wijzigingsovereenkomst geef ik mijn politieke committering voor deze wijzigingen. Om deze reden vraag ik de Tweede Kamer in dit vroegtijdige stadium om toestemming voor deze ondertekening.

Wijzigingen Raamwerkovereenkomst

De voornaamste wijzigingen in de raamwerkovereenkomst hebben betrekking op de preambule, de artikelen 2, 3 en 5 en de annexen.

Prijsstelling

In preambule 2(a) van de raamwerkovereenkomst zijn de verklaringen van de staatshoofden en regeringsleiders van de eurozone van 20 juni en 21 juli opgenomen die betrekking hebben op de beprijzing van EFSF leningen. De preambule vormt een integraal onderdeel van de raamwerkovereenkomst. Op 20 juni was de beprijzing voor het EFSF generiek vastgesteld. Op 21 juli heeft de Eurotop vervolgens afgesproken om voor toekomstige EFSF leningen voor Griekenland en voor de EFSF leningen voor Ierland en Portugal de rente te verlagen en de looptijd van de leningen te verlengen. In artikel 2(2) van de raamwerkovereenkomst is in samenhang daarmee opgenomen dat de prijs die wordt gerekend voor een steunoperatie, in de vorm van welk EFSF-instrument dan ook, een marge zal bevatten die een vergoeding zal zijn voor de lidstaten die in verband met een steunprogramma garanties afgeven.

Nieuwe instrumenten

Om de effectiviteit van het EFSF te vergroten en besmetting te voorkomen zijn nieuwe instrumenten in de raamwerkovereenkomst opgenomen. In artikel 2(1)(b) van de raamwerkovereenkomst wordt de mogelijkheid tot interventie op de secundaire markt opgenomen. In artikel 2(1)(c) worden zowel de mogelijkheid van een preventief programma als de mogelijkheid van de herkapitalisatie van financiële instellingen door middel van leningen aan lidstaten (inclusief aan landen zonder programma) opgenomen. Gezien de aard van de overeenkomst, waarin het raamwerk van de bevoegdheden van het EFSF en de verplichtingen van de aandeelhouders van het EFSF zijn vastgelegd, zijn deze instrumenten, evenals de reeds bestaande instrumenten van het EFSF, niet in detail vastgelegd. Er is vastgelegd dat de uitwerking van deze instrumenten zal gebeuren in de vorm van richtlijnen die met unanimiteit door het bestuur van het EFSF, dat bestaat uit een vertegenwoordiger uit elke eurozone lidstaat, de aandeelhouders van het EFSF (zijnde de Eurogroup Working Group, het ambtelijk voorportaal van de Eurogroep), worden vastgesteld. In de Geannoteerde Agenda van de Eurogroep en Informele Ecofin Raad van 16 en 17 september (Kamerstuk 21 501-07, nr. 837) heb ik aangegeven dat de Tweede Kamer daarover bij een andere gelegenheid met mij zal kunnen overleggen.

Herstel van de leencapaciteit

De wijzigingen in de raamwerkovereenkomst zien ook op het herstel van de effectieve leencapaciteit van het EFSF naar 440 miljard euro aan hoofdsommen, welke in Nederland reeds is geaccordeerd. Hiertoe zijn de bedragen in Annex 1 gewijzigd. Het totale maximale garantiebedrag is aangepast van 440 miljard euro naar 779 783,14 miljoen euro. Dit omvat de garanties van de hoofdsom plus de maximale overgarantie. Hierbij wordt echter nog geen rekening gehouden met het eerdere uitstappen van Griekenland, Ierland en Portugal. Om daarmee rekening te houden is aangegeven dat vanaf het moment dat de wijzigingen van de raamwerkovereenkomst in werking treden, het totale maximale garantiebedrag 726 miljard euro behelst. Het Nederlandse deel daarbij voor de hoofdsom is 44 446,32 miljoen euro. Zoals hier boven beschreven komen de garanties voor rentelasten hier nog bij.

Om het herstel van de leencapaciteit in de artikelen van de raamwerkovereenkomst weer te geven en om een scheiding te maken tussen de bestaande situatie en de nieuwe situatie zijn in diverse artikelen wijzigingen aangebracht. In artikel 2(3) is bijvoorbeeld opgenomen dat de overgarantie tot 165% bedraagt en dat dit percentage geldt voor steun die wordt gegeven na de datum van inwerkingtreding van de wijzigingen van de raamwerkovereenkomst. In artikel 5(1)(b) is opgenomen dat de kasreserve betrekking heeft op steun gegeven in de nu bestaande situatie en niet meer relevant is voor steun gegeven na in werkingtreding van de wijzigingen. Het percentage waarmee de eurozone lidstaten participeren in de garanties is ook aangepast. Dit ziet echter niet op het herstel van de leencapaciteit, maar wel op de toetreding van Estland tot de eurozone en daaropvolgend tot het EFSF. Het Nederlandse aandeel in de garanties en overgaranties bedraagt daarmee 6,1%.

Overig

In de tekst van de raamwerkovereenkomst worden in een groot gedeelte van de bepalingen wijzigingen aangebracht. Deze wijzigingen zien op tekstuele aanpassingen in lijn met de hierboven aangegeven punten. In de artikelen 6 tot en met 18 zijn slechts zeer beperkte tekstuele wijzigingen daartoe opgenomen. Wel wijs ik u nog op artikel 13(10), waarin de mogelijkheid wordt opgenomen om de verplichtingen van het EFSF over te dragen aan het nog op te richten ESM. Hiertoe kan met unanimiteit door de aandeelhouders van het EFSF worden besloten wanneer dit gezien de omstandigheden een opportune beslissing is. Een dergelijke overgang zal uiteraard gepaard moeten gaan met de instemming van de aandeelhouders van het EFSF, zijnde de lidstaten.

De minister van Financiën,

J. C. de Jager


X Noot
1

http://www.efsf.europa.eu/attachments/efsf_framework_agreement_en.pdf

Naar boven