21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken

Nr. 817 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 juli 2011

Hierbij zend ik u het verslag (zie bijgaand) van de vergadering van de Eurogroep en Ecofin Raad van 11 en 12 juli 2011 te Brussel.1

De voorlopige agenda van de Eurogroep en Ecofin Raad van 16 en 17 september in Polen is nog niet bekend.

De minister van Financiën

J. C. de Jager

Verslag van de Eurogroep en de Ecofin Raad van 11 en 12 juli 2011

De Eurogroep van 11 juni stond vooral in het teken van Griekenland. In de Ecofin Raad nam de Raad conclusies aan over de buitensporigtekortprocedure en werd de procedure tegen Finland geabrogeerd. Daarnaast discussieerde de Raad over de Spaartegoedenrichtlijn, de stresstesten en stonden ministers stil bij het Poolse werkprogramma voor het aankomende halfjaar. Men blikte terug op de Europese Raad van juni en de G20 vergadering op deputies niveau van 8 en 9 juli, jl. En marge van de vergadering tekenden de ministers van Financiën het ESM verdrag; besluitvorming over dit verdrag was reeds afgerond bij de Europese Raad van juni. Na afloop van de Ecofin Raad vond tevens de FEMIP jaarvergadering plaats.

Eurogroep

Op 2 juli werd door de Eurogroep bevestigd dat op 15 juli kon worden overgegaan tot vrijgave van de vijfde leningentranche uit het bestaande programma aan Griekenland. Ook de Board van het IMF bevestigde dit afgelopen vrijdag in zijn Board meeting.

Tijdens de Eurogroep van 11 juli werd wederom gesproken over Griekenland. De Eurogroep sprak onder meer over de belangrijkste parameters van een aanvullend meerjarig programma voor Griekenland dat zal voortbouwen op de sterke committering aan begrotingsconsolidatie, groeiversterkende structurele maatregelen en een grootschalige privatisering van staatseigendommen. Belangrijk zijn de recente stappen die hierin reeds zijn gezet, zoals versteviging van de monitoringsmechanismen van het programma en de nominatie van de Board van het privatiseringsagentschap waarin ook twee observanten namens de eurolanden en de Europese Commissie zullen plaatsnemen. Hoewel de belangrijkste verantwoordelijkheid voor het aanpakken en oplossen van de Griekse crisis bij Griekenland zelf ligt, erkende de Eurogroep dat er – met het oog op de financiële stabiliteit in het eurogebied – een noodzaak bestaat voor een bredere beleidsrespons om de regering te steunen in zijn streven de schuldhoudbaarheid kracht bij te zetten.

In de context van een bredere discussie over de eurozone, is uiteraard ook gesproken over de huidige situatie in Italië. De directe aanleiding was de reactie op de markten, nadat er twijfels waren ontstaan over de budgettaire situatie in Italië. Duidelijk is dat Italië moet doorpakken en de noodzakelijke consolidatiemaatregelen moet treffen. Het weer op orde brengen van de overheidsfinanciën is essentieel voor Italië maar draagt ook bij aan de financiële stabiliteit in de eurozone. Italië heeft daartoe ook concrete stappen aangekondigd. Ministers benadrukten dat de situatie van Italië volstrekt onvergelijkbaar is met die van de programmalanden.

Ministers van Financiën van het eurogebied onderstreepten nogmaals het belang van die financiële stabiliteit. Zij zullen daarom de komende tijd voorstellen beoordelen die erop gericht zijn de weerbaarheid van het eurogebied tegen besmettingsrisico’s te vergroten. Daarbij wordt ondermeer gekeken naar de reikwijdte van het EFSF en de mogelijkheden tot het flexibiliseren van het EFSF. Ook zal worden gekeken naar het verlengen van de looptijden en het verlagen van de rente op leningen. Hiertoe zijn nog geen besluiten genomen; er worden eerst voorstellen gedaan. Nederland heeft nogmaals gemarkeerd dat het – om de risico’s van besmetting tegen te gaan – uitermate belangrijk is dat landen hun openbare financiën op orde brengen en de hoge schuldposities zo snel mogelijk afbouwen. In het verlengde daarvan heeft Nederland benadrukt dat er zeer snel met het Europese Parlement een akkoord moet worden bereikt over de economic governance zodat de versterkte governance zonder uitstel van kracht kan worden. Dit is ook in de verklaring van de Eurogroep opgenomen.

De Eurogroep verwelkomde nadere voorstellen van de private sector om vrijwillig bij te dragen aan de financiering van een aanvullend programma voor Griekenland. Daarbij liet de ECB expliciet zijn standpunt optekenen dat zowel een «credit event» als een downgrade van de Griekse rating naar «selective default» vermeden zou moeten worden. Om de huidige beleidsrespons t.a.v. de crisis in Griekenland te versterken en de weerbaarheid van de eurozone tegen besmettingsrisico’s te vergroten, heeft de Eurogroep aan de Eurogroup Working Group (EWG) nu een breed mandaat gegeven om verschillende oplossingen te onderzoeken en daartoe voorstellen te doen. In de context van een bredere strategie zal de EWG kijken naar de mogelijkheden voor financiering van het aanvullende meerjarige programma voor Griekenland. Hierbij hoort een uitgebreide inventarisatie van de mogelijkheden om de private sector te betrekken. Daarbij zal ook worden gekeken naar voorstellen die niet per se een selective default uitsluiten. Verder zullen mogelijkheden worden onderzocht om de rentekosten voor Griekenland te verlagen en de houdbaarheid van de Griekse schuld te ondersteunen. Dit zal vervolgens de basis moeten vormen voor de Eurogroep om tot overeenkomst te komen over de belangrijkste elementen en de financiering van een aanvullend programma voor Griekenland.

Voor Nederland geldt een aantal voorwaarden als het gaat om aanvullende financiering aan Griekenland. Zo moet er sprake zijn van een uitermate streng beleidsprogramma met geloofwaardige, onomkeerbare en ambitieuze privatisering, volledige betrokkenheid van het IMF en een substantiële bijdrage van de private sector. Ten aanzien van dat laatste gaf minister de Jager reeds aan dat ten behoeve van het doel, te weten het bereiken van substantiële betrokkenheid van de private sector, een breed scala aan middelen moet worden verkend. Hierbij is benadrukt dat niet het te kiezen middel of instrument voor Nederland van belang is maar de uitkomst dat er minder publiek geld nodig is voor het aanvullende programma. Uiteraard verdient een vrijwillige vorm van betrokkenheid van de private sector de voorkeur; dat is dan ook de basis van waaruit wordt gewerkt. Wel lijkt het er sterk op dat de rating bureaus elke substantiële betrokkenheid van de private sector, zowel vrijwillig als gedwongen, als een rating event beschouwen. In die zin kan substantiële betrokkenheid, vanuit de rating agencies bezien, dus mogelijk niet geheel vrijwillig zijn. Dat staat echter geenszins in de weg dat de banken zelf aan een oplossing meewerken en er met hen overeenstemming wordt bereikt over een vorm van private sector betrokkenheid. Dat is de definitie van vrijwilligheid zoals wij die in de verklaring van de Eurogroep hebben bedoeld en op basis van die verklaring wordt nog steeds gewerkt. Ook dit heeft minister De Jager namens Nederland benadrukt in de Eurogroep net als op eerdere gelegenheden vorige week en net als in de Tweede Kamer.

Over de exacte omvang van een aanvullend programma voor Griekenland, evenals over de financieringsstrategie kan nu nog geen uitsluitsel worden gegeven. Zoals in het debat met de Tweede Kamer meermaals is aangegeven, zal voordat er een definitief besluit wordt genomen over een aanvullend programma aan Griekenland, de Tweede Kamer expliciet de gelegenheid worden gegeven zich hierover uit te spreken.

Werkprogramma Pools voorzitterschap

Polen heeft per 1 juli het halfjaarlijks roulerend voorzitterschap van de Raad van Ministers overgenomen. Tijdens de Ecofin Raad presenteerde de nieuwe voorzitter het werkprogramma voor het komende half jaar dat met name in het teken staat van de preventieve en crisismaatregelen die reeds in gang zijn gezet in antwoord op de huidige financiële en economische crisis. Dit betreft maatregelen, en de implementatie daarvan, voor een verbeterde economic governance; zoals de versterking van het Stabiliteits- en Groeipact, minimumeisen aan nationale begrotingsraamwerken en de oprichting van een procedure voor de omgang met macro-economische onevenwichtigheden. Daarnaast zal onder het Poolse voorzitterschap ook het tweede halfjaar van het Europees Semester begeleid worden en zal een begin gemaakt worden met de nationale ratificatieprocedures van het Verdrag voor het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM-verdrag). Ook zullen onder het Poolse voorzitterschap de onderhandelingen over de EU-begroting 2012 worden afgerond en een begin worden gemaakt met de behandeling van de Commissievoorstellen over het Meerjarig Financieel Kader. In dit kader zal onder het Poolse voorzitterschap onder meer verder gediscussieerd worden over het Commissievoorstel voor nieuwe eigen middelen. Tevens heeft de voorzitter aangegeven dat ook het financieel toezicht in Europa prioriteit blijft houden. De Raad zal dan ook veel aandacht hebben voor het opereren van de recent opgerichte European Supervisory Authorities (ESAs) en de European Systemic Risk Board (ESRB). Het voorzitterschap hoopt tevens de onderhandelingen over de spaartegoedenrichtlijn af te ronden en verder te gaan met de behandeling van het Commissievoorstel voor een geharmoniseerde grondslag voor de vennootschapsbelasting. Het voorzitterschap zal daarnaast verder werken aan de mogelijkheden voor een belasting op de financiële sector. Op het gebied van indirecte belastingen blijft een modernisering van het huidig systeem, het terugdringen van de administratieve lasten en het tegengaan van fraude de voornaamste prioriteiten. Als laatste voorziet het voorzitterschap onderhandelingen over de herziening van de energiebelasting op basis van de Commissie voorstellen.

Follow-up Europese Raad

Het voorzitterschap heeft een terugkoppeling gegeven van de stand van zaken rondom de besluitvorming over economic governance (ofwel de «sixpack»). Voor Nederland is versterking van de economic governance altijd een zeer belangrijk onderdeel geweest van de veelomvattende aanpak van de eurocrisis. De Ecofin Raad heeft daartoe op 15 maart 2011 een gezamenlijke positie bereikt over zes wetgevingsvoorstellen ter versterking van de economische beleidscoördinatie. Deze positie is reeds bekrachtigd door de Europese Raad op 25 maart 2011. De afgelopen periode heeft het voorzitterschap onderhandeld met het Europees Parlement over de amendementen van het Europese Parlement op het economic governance pakket. Het Europese Parlement en de Raad hebben nu op bijna alle onderdelen van het pakket overeenstemming bereikt. Op korte termijn zal verder onderhandeld moeten worden om te proberen ook op het laatste uitstaande punt overeenstemming te bereiken. Dit betreft de wens om meer automatisme te realiseren in de besluitvorming in de preventieve arm van het SGP. Specifiek wil het Europese Parlement dat de beslissing door de Raad of er wel of geen afdoende corrigerende actie is genomen door een lidstaat om weer te voldoen aan de eisen uit de preventieve arm van het SGP ook met omgekeerde gekwalificeerde meerderheid wordt genomen. Nederland heeft zich altijd duidelijk uitgesproken voor het tegemoetkomen van het Europese Parlement op dit punt.

Stresstesten en back stops

Ter voorbereiding op de publicatie van de resultaten van de stresstesten spraken ministers over de back stops die landen nationaal in gereedheid hebben gebracht. Aan de stresstesten doen zo’n 90 financiële instellingen mee. Nieuw, in vergelijking tot voorgaande jaren, is dat deze keer de toets op de nationale resultaten wordt uitgevoerd door EBA, de Europese instelling die sinds 1 januari 2011 actief is als de opvolger van het CEBS. Banken die zakken voor de stresstest zullen binnen zes maanden na publicatie van de resultaten een concreet kapitaalversterkingsplan moeten indienen bij hun toezichthouder. Banken in de gevarenzone zullen extra gemonitord worden. Eventuele kapitaalversterking zal in eerste plaats moeten gebeuren via private oplossingen. Als een bank niet binnen een paar maanden zelf zijn kapitaal kan versterken, zal er publiek geld bij moeten (de zogenaamde back stops). De resultaten van de stresstesten worden verwacht op 15 juli.

Buitensporigtekortprocedures

De Ecofin Raad heeft gesproken over de implicaties van de voorjaarsvoorspellingen van de Commissie voor de buitensporige tekortprocedures in het kader van Stabiliteits- en Groeipact. De meest recente voorspellingen werpen licht op de vraag of lidstaten hun doelstellingen uit hun Stabiliteits- en Convergentieprogramma’s hebben gehaald en of hun tekort voldoende is teruggebracht. Ministers hebben in dit kader ingestemd met het stopzetten van de procedure van Finland. Het tekort van Finland is uiteindelijk, in tegenstelling tot de eerdere voorspellingen, nooit hoger geweest dan 3% BBP. Daarnaast neemt Finland volgens de Commissie voldoende matregelen om ook het structurele tekort conform de buitensporigtekort-aanbevelingen te verbeteren. De Commissie voorziet dat Finland dan ook de komende jaren het tekort op duurzame wijze onder de 3%-grens zal houden en daarmee voldoet aan de eisen om de procedure te stoppen. Naast Finland hebben de ministers uitgebreid stil gestaan bij de implicaties van de meest recente voorspellingen op de procedures in de verschillende landen. De Raad benadrukt dat een volledige implementatie van de budgettaire strategieën voor de komende jaren van groot belang is voor het behalen van de doelstellingen in het kader van het Stabiliteits- en Groeipact. De Raad zal de implementatie van de budgettaire strategieën opnieuw bekijken na de zomer op basis van een nieuwe analyse van de Commissie.

Follow-up G20 vergadering op deputiesniveau Parijs 8 en 9 juli

Tijdens de Ecofin Raad hebben de ministers gesproken over de uitkomsten van de G20-vergadering voor ministers van Financiën en centrale bank presidenten op deputies-niveau. De vergadering vond plaats in Parijs 8 en 9 juli jongstleden. Op de agenda van deze G20-vergadering stonden de financiële en economische situatie en het zogenaamde Framework for growth, waarbinnen de G20-leden afspraken maken over economische hervormingen. Voor dat laatste ligt de nadruk op de aanpak van onevenwichtigheden. Daarnaast is er tijdens de G20-vergadering gesproken over de hervorming van het internationale monetaire systeem, dit betreft in het bijzonder de wereldwijde kapitaalstromen, het mondiale liquiditeitsbeheer en de financiële regelgeving.

Spaartegoedenrichtlijn

De Commissie heeft aan de Raad de stand van zaken over de spaartegoedenrichtlijn gepresenteerd. De spaartegoedenrichtlijn heeft als doel het verzekeren van een belastingheffing op inkomsten uit spaartegoeden die zich bevinden in een andere lidstaat. Op grond van deze richtlijn informeren de meeste belastingdiensten van de EU lidstaten elkaar over grensoverschrijdende rentebetalingen aan natuurlijke personen binnen de EU. In oktober 2009 is de spaartegoedenrichtlijn geëvalueerd, waaruit bleek dat de spaartegoedenrichtlijn in bepaalde gevallen niet werkte. Om deze reden stelt de Commissie een hernieuwde robuuste richtlijn voor om omzeiling van de richtlijn tegen te gaan. Parallel aan de onderhandelingen in de Raad hierover stelt de Commissie tevens voor om te gaan onderhandelen met derde landen (Zwitserland, Liechtenstein, Monaco, Andorra en San Marino) over de aanpassingen in de spaartegoedenrichtlijn. De Raad van ministers wil in oktober een nieuwe spaartegoedenrichtlijn en een mandaat voor de onderhandelingen met derde landen bespreken.

FEMIP Facility for Euro-Mediterranean Investment and Partnership

De kernboodschap van de Europese Investeringsbank (EIB) en de partnerlanden was dat economische groei alleen niet meer volstaat. De Mediterrane regio heeft een raamwerk van gebalanceerde groei, democratie, welvaartsverdeling, duurzaamheid en good governance nodig. Ook de manier van samenwerking met overheden en Internationale Financiële Instellingen (IFIs) dient te worden gezien in het kader van diens bijdrage aan nationale en regionale transitie. Dit geldt in het bijzonder voor de EIB. Zo’n 50% van officiële EU middelen in de Mediterrane regio wordt gefinancierd door de EIB via FEMIP. Daarmee heeft FEMIP meer leningen aan de regio uitgezet dan alle andere bestaande IFIs. Het politiek akkoord tussen de Raad en het EP over de uitbreiding van het extern leenmandaat van de EIB zal dit najaar een additionele 1,7 miljard euro aan investeringen onder een EU garantie in de regio mogelijk maken. Hiermee is een totaalbedrag van 5,8 miljard euro in de periode 2011–2013 beschikbaar. Ook zal projectimpact beter worden getabuleerd. Doel is om in deze periode efficiënter te werken, middels steun voor sectoren met een duidelijke link met werkgelegenheid (MKB en infrastructuur in de breedste zin), ten behoeve van interne cohesie. Hierbij zijn de EBRD (European Bank for Reconstruction and Development) en de EU uitgelicht als strategische partners. De EIB riep op tot voeding van het FEMIP Trustfonds, alsmede het beter mengen van non-concessionele EIB leningen met EU en bilateraal ontwikkelingsgeld (subsidies en grants) om private investeringen te katalyseren. Zuidelijke lidstaten benoemden daarop bilaterale initiatieven die open stonden voor deelname door staten, de Commissie en de EIB. Er heerste consensus dat de Arabische transitie en daaruit vloeiende samenwerkingsverbanden hebben bewezen dat de Mediterrane regio en de EU strategische partners van elkaar zijn. Het FEMIP Operationele Plan 2011–2013 is door de lidstaten en de Mediterrane partnerlanden bekrachtigd als sluitend op strategische Mediterrane en EU prioriteiten. De EIB en de Commissie zullen dit jaar wederom een verzoek doen richting de lidstaten om FEMIP risicokapitaal terugvloeiingen niet terug te laten stromen naar het EU budget, maar buitenbudgettair te herinvesteren. Dit is eerder dit jaar afgewezen binnen de Raad.

Begrotingsraad EU-begroting 2012

Volledigheidshalve wordt in dit Ecofin verslag ook ingegaan op de ontwikkelingen ten aanzien van de Begrotingsraad. Recentelijk is er op ambtelijk niveau een Raadspositie overeengekomen ten aanzien van de EU-begroting 2012. Hierin stijgen de betalingen nominaal met 2,02% en de verplichtingen met 2,90%. Dit komt neer op een reële nulgroei in betalingen en een reële stijging van 0,9% in verplichtingen. Deze toename in betalingen ligt boven de nominale nulgroei, die Nederland wenst. Om die reden heeft Nederland, samen met een aantal andere lidstaten, expliciet tegen het compromis gestemd. Besluitvorming geschiedt echter met gekwalificeerde meerderheid, en er was onvoldoende weerstand tegen het voorstel om een blokkerende minderheid te vormen. Tijdens een schriftelijke ronde zal de Raadspositie, zoals hierboven beschreven, worden bekrachtigd. Derhalve vindt de Begrotingsraad die op 22 juli gepland stond, geen doorgang. Nederland zal vasthouden aan zijn positie, met als doel tenminste de overeengekomen Raadspositie in stand te houden bij de onderhandelingen met het Europees Parlement (in het najaar).


X Noot
1

Het document «Statement by the Eurogroup» is ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven