21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken

Nr. 809 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 juni 2011

Dinsdagavond woonde ik de Eurogroep en het informele Ecofin diner bij. In deze brief stel ik u op de hoogte van de belangrijkste zaken uit beide vergaderingen.

Griekenland

In de Eurogroep is gesproken over de stand van zaken in Griekenland. In de brief van 13 juni jl. (kamerstuk 21501–07, nr. 808) ging ik reeds in op de huidige situatie, de verschillende opties die er zijn met het oog op deze situatie, en het pakket aan aanvullende maatregelen dat door de Trojka met de Griekse regering werd overeengekomen.

Tijdens de Eurogroep is vervolgens besproken onder welke voorwaarden er eventueel sprake kan zijn van additionele steun aan Griekenland. Ik wil nogmaals benadrukken dat er geen besluiten zijn genomen tijdens deze Eurogroep.

Nederland heeft benadrukt dat het additionele steun pas zal overwegen mits er i) een geloofwaardig en uitermate streng beleidsprogramma ligt, ii) een geloofwaardig, onomkeerbaar en ambitieus privatiseringsprogramma ligt, iii) er volledige IMF betrokkenheid is zowel financieel als wat betreft expertise en iv) de private sector substantieel bijdraagt.

In de Eurogroep bestond een grote mate van overeenstemming over de noodzaak van zeer strikte voorwaarden voordat eventueel sprake zou kunnen zijn van additionele steun. Daarbij is ook stilgestaan bij private sector betrokkenheid en de risico’s van besmetting die daaraan gekoppeld zijn. Nederland heeft duidelijk naar voren gebracht dat betrokkenheid van de private sector voorwaarde is voor het verlenen van eventuele additionele steun. Ook een aantal andere landen zit er stevig in. Mede vanwege de complexiteit van de private sector betrokkenheid zal hier nog verder naar gekeken moeten worden.

Op 19 en 20 juni vindt de volgende Eurogroep en Ecofin Raad plaats te Luxemburg. Tijdens die Eurogroep zullen we verder spreken over de situatie in Griekenland. Dan zal, op basis van bevindingen van de Trojka, worden bezien of Griekenland voldoet aan de voorwaarden voor uitkering van de volgende tranche uit het bestaande programma. Zoals ik in het debat meermaals heb aangegeven, zal ik voordat er een definitief besluit wordt genomen over een aanvullend/nieuw programma aan Griekenland, de Kamer expliciet de gelegenheid geven zich hierover uit te spreken.

Economic Governance

De Ecofin Raad sprak, tijdens een informeel diner, over de onderhandelingen van het Voorzitterschap met het Europees Parlement in de zogeheten triloog over de zes wetgevingsvoorstellen ter versterking van de economische beleidscoördinatie (economic governance) in de E(M)U. De versterking van de economische beleidscoördinatie bestaat uit drie pijlers: versterking van het Stabiliteits- en Groeipact (SGP), een richtlijn voor minimumeisen aan nationale begrotingsraamwerken en een nieuwe procedure voor macro-economische onevenwichtigheden. De Ecofin Raad heeft op 15 maart 2011 een gezamenlijke positie bereikt over dit economic governance pakket. Deze positie is bekrachtigd in de Europese Raad van 25 maart 2011.

Het Europees Parlement is medewetgever op vier van de zes wetgevingsvoorstellen. Het Voorzitterschap heeft in korte tijd flinke voortgang geboekt in de onderhandelingen met het Europees Parlement. Zo zal het Europees Parlement naar verwachting de grote lijnen van het Raadscompromis uit maart kunnen steunen. Te denken valt daarbij onder meer aan de afspraken in de Raad over meer automatisme in de besluitvorming over sancties in het SGP, meer aandacht voor de preventieve arm van het SGP en een sterkere focus op de overheidsschuld in plaats van primair op de overheidstekorten. De Raad kan naar verwachting akkoord gaan met enkele belangrijke amendementen van het Europees Parlement, die bovenop het pakket van de Raad zullen komen. Voorbeelden hiervan zijn afspraken over de functionele onafhankelijkheid van nationale statistische bureaus en een boete voor lidstaten in het geval van het moedwillig falsificeren/aantoonbaar veronachtzamen van statistieken met betrekking tot de overheidsfinanciën.

Ik heb het Voorzitterschap gecomplimenteerd met de geboekte vooruitgang bij de onderhandelingen en nogmaals benadrukt dat versterking van de economic governance voor Nederland een belangrijk onderdeel is van de veelomvattende aanpak van de eurocrisis. Nederland hecht belang aan het zoveel mogelijk voorkomen van toekomstige crises.

Tijdens deze informele bijeenkomst is verder voornamelijk over twee onderwerpen gesproken waar het Voorzitterschap additionele sturing van de lidstaten wenselijk acht voor de nog resterende onderhandelingen met het Europees Parlement. Dit betreft de wens van het Europees Parlement om een rol te krijgen in de samenstelling van het scorebord in de procedure voor macro-economische onevenwichtigheden. Het Europees Parlement wil via een formele juridische procedure (een gedelegeerde handeling) betrokken worden bij het vaststellen van de indicatoren van het scorebord. Het scorebord is het startpunt van de onevenwichtighedenprocedure, waarbij aan de hand van een beperkt aantal indicatoren gekeken zal worden naar zich (mogelijk) ontwikkelende schadelijke macro-economische onevenwichtigheden in de E(M)U.

De Raad heeft in maart in eerste instantie aangegeven geen voorstander te zijn van een formele juridische procedure omdat dit de flexibiliteit zou beperken om de indicatoren op het scorebord aan te passen, indien veranderende economische omstandigheden daar aanleiding toe zouden geven en daarover in de Raad consensus zou bestaan. Omdat het Europees Parlement hieraan wel hecht, heeft het Voorzitterschap nu toch gepeild of hier ruimte bestaat om het Parlement tegemoet te komen. Alhoewel enkele lidstaten hier wel mogelijkheden zagen, was er ook een substantieel aantal lidstaten dat hier anders over dacht. Ook Nederland heeft aangegeven zeer terughoudend te zijn waar het gaat om een formele juridische procedure. Ik heb bovendien benadrukt dat, ongeacht de juridische vormgeving van het scorebord, het essentieel blijft dat de onevenwichtighedenprocedure in het teken van het versterken van het concurrentievermogen van de lidstaten staat. Dit vond weerklank bij meerdere van mijn collega’s.

Het tweede punt betrof de wens van het Europees Parlement om meer automatisme in de besluitvorming in de preventieve arm van het SGP toe te voegen. Dit zou bovenop de afspraken komen die in maart in de Raad al zijn gemaakt over het versterken van automatisme in de besluitvorming van het SGP. Ik heb me uitgesproken voor het tegemoetkomen van het Europees Parlement op dit punt. Enkele lidstaten steunden dit, maar een duidelijke meerderheid sprak zich uit tegen deze wens van het Europees Parlement. Het Voorzitterschap heeft moeten vaststellen dat er weinig ruimte is voor het nog verder uitbreiden van automatisme in de besluitvorming van het SGP.

Het Voorzitterschap mikt op een spoedig akkoord met het Europees Parlement. Gestreefd wordt om nog deze maand een akkoord te bereiken over het totale governance pakket. Dit is echter een zeer ambitieus tijdspad. Tijdens de Ecofin Raad van 20 juni aanstaande zal het governance pakket weer op de agenda staan en zal meer duidelijk worden over de termijn waarop de Raad met het EP een definitief akkoord hierover kan bereiken.

Ik hoop u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.

De minister van Financiën,

J. C. de Jager

Naar boven