21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken

Nr. 785 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 maart 2011

Hierbij zend ik u de geannoteerde agenda voor de Eurogroep en de Ecofin Raad van 14 en 15 maart 2011 te Brussel.

Het is mogelijk dat nog punten worden toegevoegd aan de agenda of dat bepaalde onderwerpen worden afgevoerd of worden uitgesteld tot de volgende vergadering.

De minister van Financiën,

J. C. de Jager

Geannoteerde Agenda van de Eurogroep en de Ecofin Raad van 14 en 15 maart te Brussel

1. Veelomvattende aanpak eurocrisis

Document: niet openbaar

Aard bespreking: gedachtewisseling/ voorbereiding besluitvorming Europese Raad van 24 & 25 maart

Besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Toelichting: En marge van de Europese Raad in december hebben de regeringsleiders/staatshoofden van de eurolanden de Eurogroep opgeroepen om met een brede aanpak voor de eurocrisis te komen. Het is de bedoeling dat de Europese Raad deze brede aanpak op 24 en 25 maart bespreekt. Daarom zal de komende Eurogroep wederom spreken over de brede aanpak. Ook de eurotop van 11 maart zal waarschijnlijk aandacht besteden aan (delen van) deze aanpak. Nederland ziet de onderdelen van de brede aanpak als een samenhangend geheel. Er moet dan ook voorkomen worden dat er op onderdelen een akkoord wordt bereikt, zonder goede afspraken over versterking van de governance. De brede aanpak bevat verschillende elementen:

Economic governance

De Ecofin Raad moet een politiek akkoord bereiken over het governance pakket, zodat zo snel mogelijk kan worden begonnen met de onderhandelingen met het Europees Parlement over de voorstellen waarop het Europees Parlement medebeslist. Het doel is om het besluitvormingsproces over de governancevoorstellen voor de zomer af te ronden. In de Ecofin Raad zal nog een aantal belangrijke knelpunten moeten worden opgelost.

Zo moet een definitief akkoord worden bereikt in de Raad over de richtlijn waarin minimumeisen zullen worden gesteld aan lidstaten op het gebied van nationale begrotingsraamwerken. Het gaat hierbij om het versterken van het gebruik van objectieve macro-economische ramingen in nationale begrotingsprocessen, om het hanteren van een budgettair meerjarenraamwerk en het hanteren van begrotingsregels die de SGP-afspraken respecteren. Verreweg het grootste deel van de lidstaten onderkent inmiddels de nut en noodzaak van een dergelijke richtlijn. Daarnaast moet een overeenkomst worden bereikt over de uitgaven benchmark in de preventieve arm van het SGP. Dit is belangrijk, want het structurele saldo alléén is beperkt om real time goed zicht te krijgen op de voortgang van lidstaten naar de middellangetermijndoelstelling (MTO) uit het SGP.

Ook moeten knopen worden doorgehakt over de uitwerking van de schuldbenchmark die de Commissie voorstelt. Het voorstel van de Commissie behelst dat lidstaten de publieke schuld boven de 60% BBP met gemiddeld 1/20e deel per jaar moeten afbouwen, en dat anders een procedure op basis van ongewenste schuldontwikkelingen kan worden gestart. Enkele lidstaten hebben nog bezwaren tegen de voorgestelde parameters die ambitieus zijn voor lidstaten met een schuld die (redelijk) ver boven de 60% BBP ligt. Voorts zal met betrekking tot de preventieve arm van het SGP nog gediscussieerd worden over de afspraak uit de werkgroep van Rompuy dat van lidstaten met een schuld boven de 60% BBP en/of met een groot houdbaarheidsprobleem, meer inspanning kan worden gevraagd in de preventieve arm van het SGP, zeker wanneer het economische goede tijden zijn. Het is belangrijk om de eisen die in de preventieve arm van het SGP aan lidstaten worden gesteld, aan te scherpen, omdat de ervaring leert dat hier in het verleden te weinig mee gedaan is door de meeste lidstaten.

Parallel aan de discussie over de versterking van het SGP zal ook discussie gevoerd worden over de op te richten procedure voor macro-economische onevenwichtigheden. Zo is in de werkgroep van Rompuy afgesproken dat bij het vaststellen van de macro-economische indicatoren (en de grenswaarden hiervan) in de onevenwichtighedenprocedure rekening moet worden gehouden met verschillen tussen eurolanden en niet-eurolanden. Enkele lidstaten zien echter liever explicieter vastgelegd dat bij het vaststellen van de indicatoren en de grenswaarden rekening moet worden gehouden met het catching-up effect (lidstaten met een lager BBP-niveau die convergeren naar het EU-gemiddelde en daardoor sneller dan gemiddeld groeien). De Commissie en veel lidstaten zijn echter van mening dat geen nieuwe criteria moeten worden toegevoegd en dat het huidige voorstel genoeg ruimte biedt om rekening te houden met lidstaatspecifieke factoren.

Een belangrijk punt is dat landen er op de korte termijn alles aan doen om de financiële stabiliteit te waarborgen. Dat geldt het sterkst voor landen die onder druk staan op de financieel markten. Nederland vindt dat er een harde toezegging moet komen van Portugal dat dat land onmiddellijk additionele maatregelen zal nemen mochten er aanwijzingen zijn dat er achterstand ontstaat ten aanzien van de doelstelling voor verkleining van het begrotingstekort over 2011 (verlaging van 7% BBP in 2010 naar 4,6% in 2011).

Europese Financiële Stabiliteit Faciliteit (EFSF)

Een voorwaarde voor Nederland om in kunnen stemmen met het herstellen van de effectieve leencapaciteit van het EFSF van 440 miljard euro, is dat er concrete afspraken worden gemaakt over versterking van de governance. De verhoging van de capaciteit zal gebeuren via een combinatie van hogere garanties en hogere overgaranties, die nodig zijn om de AAA status van het EFSF te borgen. Nederland staat terughoudend tegenover de verdere flexibilisering van het EFSF.

Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM)

Als sluitstuk van versterkte economische beleidscoördinatie heeft de Europese Raad in december 2010 besloten tot de oprichting van een permanent noodmechanisme dat steun kan bieden aan landen van de eurozone als dat nodig is om de financiële stabiliteit van de hele eurozone te waarborgen. Het ESM krijgt naar verwachting een omvang van 500 miljard euro; dat is vergelijkbaar met de beoogde capaciteit van de huidige Europese noodfaciliteiten, EFSF en EFSM. Voor het ESM hecht Nederland zeer aan een sterke betrokkenheid van het IMF, zowel qua expertise als qua financiële bijdrage.

Bovenal ziet Nederland ESM als sluitstuk van versterkte economische beleidscoördinatie. Het is van groot belang dat in de preventieve sfeer belangrijke stappen worden gezet op economische beleidscoördinatie, zoals middels een numerieke schuldenregel en een richtlijn voor begrotingsraamwerken.

Overige punten

Zoals reeds bekend is zal er in de Eurogroep gesproken worden over een verlenging van de looptijd van de Griekse leningen van gemiddeld 4 naar gemiddeld 7,5 jaar. Nederland kan instemmen met de verlenging als onderdeel van het totaalpakket, maar hecht er sterk aan dat als er afspraken worden gemaakt over een langere terugbetaalperiode voor Griekenland, er dan ook additionele afspraken worden gemaakt over de monitoring van het Griekse beleid na afloop van het programma in 2013 tot alle leningen zijn terugbetaald.

Als onderdeel van de «comprehensive package» zal ook een nieuwe ronde stress tests worden gehouden bij de Europese banken. Bij deze nieuwe stress tests zal meer transparantie gegeven worden over de exposures van de banking book van banken.

2. Voortgang implementatie Stabiliteits- en groeipact.

Document: n.v.t.

Aard bespreking: n.v.t.

Besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Toelichting: Mogelijk zal de Ecofin Raad spreken over de implementatie van het Stabiliteits- en groeipact in Polen en Hongarije. Verder zal op basis van een snapshot analyse van de tekortrealisaties gesproken worden over de voortgang van de andere lidstaten. De herfstvoorspellingen in november 2010 lieten zien dat met name Polen en Hongarije in 2010 niet of nauwelijks structurele verbetering hebben getoond. Naar aanleiding van de herfstvoorspellingen 2010 heeft de Commissie aangegeven additionele stappen te overwegen in de buitensporigtekortprocedure van Polen en Hongarije. De Commissie heeft beide landen gevraagd verdere maatregelen te specificeren die bijdragen aan het realiseren van de gestelde targets voor 2011 en 2012. Polen en Hongarije hebben hier inmiddels op gereageerd. Verwacht wordt dat de Commissie haar analyse van de Poolse en Hongaarse reactie bij de Ecofin Raad zal presenteren. Daarnaast zal op basis van een zogenaamde snapshot analyse, gebaseerd op kasdata uit het eerste kwartaal, de voortgang van de overige lidstaten in het terugdringen van hun buitensporig tekort besproken worden. Hier is op dit moment nog geen verdere informatie over beschikbaar.

3. Richtlijnvoorstel betreffende BTW restitutie

Document: niet beschikbaar

Aard bespreking: politiek akkoord

Besluitvormingsprocedure: unanimiteit

Toelichting: Het richtlijnvoorstel ziet op uitbreiding van de rol van de Commissie om bepaalde uitvoeringsmaatregelen te kunnen nemen volgens de procedure van de Verordening 1999/468/EG, meer specifiek volgens de regelgevingsprocedure. Op die manier zouden de lidstaten en de Commissie de noodzakelijke technische aspecten in verband met de uitvoering van de richtlijn kunnen vastleggen en ervoor zorgen dat het teruggaafsysteem beter functioneert. Bij de introductie van het BTW teruggaafsysteem waren een aantal opstartproblemen. In Nederland draaien de desbetreffende processen inmiddels stabiel, zowel voor de doorzending van verzoeken van Nederlandse ondernemers als voor het afdoen van verzoeken van buitenlandse ondernemers. De achterstanden bij het afdoen van verzoeken uit het buitenland zijn ingehaald.

Het gewijzigde voorstel van het Hongaarse voorzitterschap heeft de reikwijdte van het voorstel aangepast tot «nadere technische voorschriften». Hier staat tegenover dat er nog steeds onvoldoende zicht is op welke precieze problemen de Commissie wil aanpakken. Het laat bovendien onverlet dat ook een technische aanpassing grote impact kan hebben voor de Nederlandse ondersteunende systemen en de communicatie met ondernemingen. Deze kunnen de in Nederland gekozen architectuurprincipes en andere generieke uitgangspunten op dit gebied doorkruisen.

4. Voorzittersverslag reisbureauregeling

Document: niet beschikbaar

Aard bespreking: gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Toelichting: De Europese Commissie heeft in het verleden om de volgende redenen een richtlijnvoorstel met betrekking tot de reisbureaus en de BTW ingediend. De reissector is sinds de jaren 70 van de vorige eeuw sterk veranderd, denk hierbij alleen al aan bijvoorbeeld de internetverkoop. Daarnaast is er een groot aantal lidstaten dat de huidige bijzondere reisbureauregeling in de Europese BTW richtlijn verschillend interpreteert. Het is echter niet mogelijk gebleken overeenstemming op dit dossier te bereiken. Het Hongaarse voorzitterschap ziet daarom geen kans enige vooruitgang te boeken zonder een nieuwe volledige effect beoordeling. Dit zal in het kader van het BTW-groenboek worden meegenomen.

5. Klimaatfinanciering

Aard bespreking: aanname raadsconclusies

Besluitvormingsprocedure: consensus

Toelichting: In november 2010 vond de 16de Conference of the Parties (COP) van de United Nations Framework Convention on Climate Change (UNFCCC) in Cancún plaats. Uitkomsten van deze onderhandelingen zijn de «Cancún Agreements». Deze conclusies betreffen een appreciatie en een voorzichtige indicatie van vervolgstappen naar aanleiding van de klimaattop.

Belangrijkste elementen van de voorliggende conclusies zijn:

  • Verwelkoming van de Cancún Agreements;

  • Herbevestiging van de Europese toezeggingen en prestaties ten aanzien van korte termijn klimaatfinanciering;

  • Herbevestiging van het doel om in 2020 100 miljard per jaar aan lange termijn klimaatfinanciering, door ontwikkelde economieën en afkomstig uit verschillende bronnen (publiek, privaat en innovatieve financiering), te mobiliseren en de noodzaak tot nadere analyse van de mate van geschiktheid van deze bronnen;

  • Verwelkoming van het Green Climate Fund en het Transitional Committee dat zich zal buigen over de operationalisatie van dit nieuwe multilaterale klimaatfonds.

Nederland heeft de in Cancún overeengekomen klimaatafspraken onderschreven. De voorliggende concept conclusies blikken terug op deze afspraken en zijn derhalve grotendeels neutraal geformuleerd.

6. Verordening Short selling en credit default swaps

Document: Regulation of the European Parliament and of the Council on Short Selling and certain aspects of Credit Default Swaps; http://ec.europa.eu/internal_market/securities/docs/short_selling/20100915_proposal_en.pdf

Aard bespreking: overeenkomen raadsstandpunt ten behoeve van triloog

Besluitvormingsprocedure: gekwalificeerde meerderheid

Toelichting: Het voorstel stelt regels aan short selling, zijnde het verkopen van financiële instrumenten die iemand op dat moment niet bezit. De belangrijkste elementen uit het voorstel zijn (i) transparantie van netto short posities in aandelen, staatsobligaties en credit default swaps; (ii) voorwaarden voor ongedekte short sales en (iii) bevoegdheden voor nationale toezichthouders en de Europese Effectenmarkten Autoriteit (ESMA) om maatregelen te treffen bij uitzonderlijke marktomstandigheden. Nederland is voorstander van een verordening ter regulering van short selling. Met name waar het gaat om transparantie van netto short posities en bevoegdheden voor toezichthouders om maatregelen te treffen bij uitzonderlijke marktomstandigheden. Nederland streeft naar een evenwichtig regime. Het is van belang dat de verordening geen negatieve invloed heeft op de liquiditeit op de aandelen- en staatsobligatiemarkt. Om die reden pleit Nederland ten aanzien van een aantal maatregelen voor een andere vormgeving die geen negatieve invloed zal hebben op deze liquiditeit.

Naar boven