21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken

Nr. 749 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 augustus 2010

Hierbij zend ik u de geannoteerde agenda voor de Eurogroep en Ecofin van 6 en 7 september 2010 te Brussel. Zoals afgesproken vindt u tevens een toelichting op de vierde vergadering van de Van Rompuy Werkgroep op 6 september.

Het is mogelijk dat nog punten worden toegevoegd aan de agenda of dat bepaalde onderwerpen worden afgevoerd of worden uitgesteld tot de volgende vergadering.

De minister van Financiën,

J. C. de Jager

Geannoteerde Agenda Werkgroep Van Rompuy en Ecofin Raad 6 en 7 september 2010 te Brussel

Van Rompuy Task Force

Op 6 september a.s. zal de werkgroep Van Rompuy bijeenkomen. Er is nog geen definitieve agenda bekend. Vermoedelijk zal gesproken worden over de volgende onderwerpen: economic governance, macro-economische onevenwichtigheden, het Europees semester, budgettaire raamwerken, schuld, en sancties. Deze onderwerpen zijn ook besproken tijdens de werkgroepbijeenkomst van 12 juli en samengevat in de Commissiemededeling van 30 juni. U bent hierover eerder geïnformeerd in mijn brief d.d. 2 juli 2010 (BFB 2010-789M). De meeste van deze onderwerpen behoeven nog nadere uitwerking. Op de Europese Raad van 16 september a.s. zal de voortgang van deze uitwerking worden besproken en het definitieve advies van de werkgroep van Rompuy zal tijdens de Europese Raad van oktober voorliggen.

Economic governance

Mogelijk zal er gesproken worden over specifieke elementen van economic governance in de EU en de EMU. Naast de andere thema’s, zoals versterking budgettair toezicht en monitoren van divergenties die integraal onderdeel uitmaken van economic governance, kan hierbij onder meer gedacht worden aan onderwerpen als het stimuleren van «ownership» op nationaal niveau, organisatie van het besluitvormingsproces en de verdeling van taken en verantwoordelijkheden in geval van een crisis. Verder kan hierbij ook gedacht worden aan het betrekken van onafhankelijke expertise bij de beoordeling van economisch beleid in de lidstaten en de EU.

Onevenwichtigheden

De werkgroep Van Rompuy heeft in juli geconcludeerd dat het toezicht op onevenwichtigheden kan worden verbeterd door het opzetten van een formele procedure. Naar verwachting zal er in deze procedure voor alle lidstaten een jaarlijkse analyse plaatsvinden van enkele indicatoren met bijbehorende grenswaarden die kunnen wijzen op het ontstaan van onevenwichtigheden; een zogenoemd scorebord. Voorbeelden van indicatoren zijn de lopende rekening, de reële effectieve wisselkoers, huizenprijzen en de ontwikkeling van private schuld. Als op basis van dit scorebord blijkt dat er mogelijk onevenwichtigheden ontstaan in een lidstaat, voert de Commissie een nadere analyse uit. Als daaruit blijkt dat onevenwichtigheden van het desbetreffende land schadelijk kunnen zijn voor andere lidstaten, dan kan een land aanbevelingen krijgen. Eind september zal de Commissie met concrete wetgevingsvoorstellen voor een dergelijke procedure komen.

Europees semester

De Europese Commissie heeft mei en juni jongstleden in een tweetal mededelingen voorstellen gedaan om een Europees semester in te voeren. Het Europees semester integreert bestaande procedures in het kader van het SGP met de nieuwe procedures in het kader van Europa 2020 en de monitoring van macro-economische onevenwichtigheden (waarbij de verschillende procedures juridisch wel gescheiden blijven). Het EU-semester beoogt onder andere dat lidstaten in vervolg de Stabiliteits- en Convergentieprogramma’s en Nationale hervormingsprogramma’s in het voorjaar indienen. Op dit moment dienen lidstaten deze programma’s in het najaar in en wordt met name de al bij het parlement ingediende begroting en reeds vastgelegd beleid beschreven. Het is de bedoeling van het EU-semester om op hoofdlijnen in het voorjaar informatie te verstrekken over het komende begrotingsjaar, zodat het voor de Commissie en de Raad mogelijk is om vroegtijdig mogelijke problemen te identificeren en deze middels tijdige beleidsaanbevelingen te adresseren. Voor Nederland is hierbij van belang dat bestaande nationale begrotingsprocedures en -processen gerespecteerd zullen worden.

Budgettaire raamwerken

De Commissie wil kwaliteitseisen stellen die onder andere betrekking hebben op statistiekvoorziening, begrotingsregels en het gebruik van meerjarenramingen bij nationale begrotingen. Eind september zal de Commissie formele voorstellen doen voor minimumeisen waaraan lidstaten op deze gebieden moeten voldoen. De voorstellen betreffen naar verwachting boekhoudmethodes, statistieken, rapportageverplichtingen, meerjarencijfers, begrotingsregels en beheersing van de totale overheidsfinanciën kunnen naar verwachting voor een groot deel door Nederland worden ondersteund. Veel van de verwachte voorstellen zijn dan ook door Nederland zelf ingebracht, bijvoorbeeld op het gebied van het bijhouden van cijfers via ESA95-methode en kasboekhouding, het bijhouden van maandelijkse overzichten op kasbasis en vertaling hiervan naar ESA95 op kwartaalbasis en de noodzaak tot het respecteren van Europese begrotingsregels binnen nationale begrotingsprocessen en -afspraken.

Overheidsschuld

Het Stabiliteits- en Groeipact kent naast de bekende 3% BBP-grens voor overheidstekorten ook de grens voor overheidsschuld van 60% BBP. In het verleden is er echter nooit een procedure opgestart voor landen die niet voldeden aan deze schulddoelstelling. De werkgroep Van Rompuy heeft in juli geconcludeerd dat het opstarten van een procedure in vervolg ook mogelijk dient te zijn bij een ongewenste schuldontwikkeling. Daarnaast geeft het SGP aan dat landen geacht worden om een middellangetermijndoelstelling (MTO) na te streven, wat betekent dat lidstaten grofweg een structureel evenwicht of overschot dienen na te streven. De Commissie stelt voor om ook de MTO meer gewicht te geven door voor landen die deze doelstelling niet halen een sanctiemechanisme te ontwikkelen. Wel is het hierbij van belang om de MTO beter operationeel te maken, aangezien de MTO lastig is om «real time» goed te meten en daardoor een moeilijke basis vormt voor een sanctiemechanisme. De Commissie zal eind september komen met amendementen aan de verordeningen van het SGP, die erop gericht zijn het SGP meer focus te geven op schuld en houdbaarheid.

Sancties

De werkgroep van Rompuy heeft in juli geconcludeerd dat sancties waar mogelijk automatischer moeten worden toegepast en in een eerder stadium ingezet dienen te worden. Daarnaast dienen volgens de werkgroep de sanctiemogelijkheden binnen de EU-begroting uitgebreid te worden. Eind september zal de Commissie op basis van artikel 136 VWEU met een «toolbox» van mogelijke sancties komen. Nederland vindt het belangrijk dat sancties zo automatisch mogelijk worden ingezet, voor alle landen toepasbaar zijn, en op een vroeg(er) moment worden ingezet zodat escalatie van de budgettaire en economische problemen wordt voorkomen.

Crisisresolutie

De verwachting is dat de werkgroep Van Rompuy een aantal principes aandragen waaraan een eventueel crisisresolutieraamwerk dient te voldoen. Voor Nederland is een absolute voorwaarde dat er eerst voldoende maatregelen worden getroffen ter versterking van de raamwerken van het SGP en Europa 2020 (inclusief de macro-economische onevenwichtigheden) alvorens een crisisresolutieraamwerk op te richten. Daarnaast is IMF-betrokkenheid in een eventueel raamwerk essentieel en dienen prikkels voor landen om verantwoord budgettair beleid te voeren overeind te blijven.

Ecofin Raad

1. Economische situatie

Document: n.v.t.

Aard bespreking: gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Toelichting: Tijdens de Eurogroep en de Ecofin zal gesproken worden over de economische en financiële situatie.

De economische groei in Europa in het tweede kwartaal was hoger dan verwacht. In de eurozone steeg het bbp in het tweede kwartaal van 2010 gemiddeld met 1,0% (k-o-k) tegen 0,2% in het eerste kwartaal. Er was dus sprake van een aanmerkelijke versnelling van de groei. Deze groei werd in belangrijke mate gedreven door de groei in Duitsland.

De inflatie in de eurozone is opgelopen van 1,4% in juni tot 1,7% in juli. De kerninflatie (excl. energie en voedsel) steeg licht, van 0,9% naar 1,0%. De inflatie in Nederland steeg naar 1,3% in juli van 0,2% in juni. Dit kwam vooral door de prijsontwikkeling van aardgas. In Nederland worden aanpassingen van gas- en elektriciteitsprijzen grotendeels doorgevoerd in januari en juli. In juli dit jaar steeg de gasprijs als gevolg van hogere olieprijzen in het afgelopen halfjaar.

Voor de vierde maand op rij kwam de seizoensgecorrigeerde werkloosheid in de eurozone in juni uit op 10,0%. Een jaar geleden lag de werkloosheid nog op 9,5%. Nederland heeft, volgens de definitie van Eurostat, na Oostenrijk de laagste werkloosheid; 4,4%. Werkloosheid is vooral hoog onder jongeren: 19,6% in de Eurozone voor jongeren onder de 25 jaar.

Het vertrouwen van consumenten en producenten in de economie van de Eurozone is in juli sterk gestegen. Het ligt nu boven het lange-termijn gemiddelde, al ligt de index die het vertrouwen meet nog onder het niveau van voor de crisis. De stijging van de index is in sterke mate het gevolg van toenemend vertrouwen in de Duitse economie.

2. Bankenheffing

Document: n.v.t.

Aard bespreking: discussie

Besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Toelichting: Tijdens de Ecofin Raad van 7 september zal er een discussie plaatsvinden over de bankenbelasting. Het doel van een bankenbelasting is het beprijzen van impliciete garanties voor de financiële sector. Hierdoor wordt het systeemrisico van de financiële instellingen verkleind en grijpt de belasting aan bij de oorzaak van de huidige financiële crisis. Binnen de EU is er verdeeldheid over de opzet van een bankenbelasting. Deze vergadering is bedoeld om meer duidelijkheid te creëren over de standpunten van de Lidstaten.

Nederland is een voorstander van de introductie van een dergelijke bankenbelasting mits er rekening gehouden wordt met de volgende voorwaarden:

  • 1. Het is belangrijk dat er sprake is van Europese coördinatie om zo een internationaal level playing field te handhaven.

  • 2. Er is oog voor de opstapeling van maatregelen, zoals de samenloop van de gevolgen van de bankenbelasting en de gevolgen die de aanscherping van kapitaalseisen voor de banken zullen hebben. In dit licht verdienen de Bazelse maatregelen aandacht.

  • 3. Het is belangrijk dat de gevolgen van de bankenbelasting voor de kredietverlening overwogen worden.

3. Transactiebelasting

Document: n.v.t.

Aard bespreking: discussie

Besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Toelichting: Tijdens de Ecofin Raad van 7 september zal er een discussie plaatsvinden over de financiële transactie belasting. Het doel van een dergelijke belasting is om het aantal speculatieve transacties op de financiële markten terug te dringen. Het is de eerste keer dat deze belasting besproken wordt op Ecofin Raad niveau en deze discussie moet gezien worden als een opstart. Nederland heeft twijfels of een dergelijke belasting een goed instrument is om het systeemrisico van de financiële instellingen te bestrijden en of de belasting aangrijpt bij de oorzaak van de huidige financiële crisis. Bovendien is deze belasting relatief gemakkelijk te ontlopen door de transacties te verplaatsen naar landen waar geen financiële transactie belasting wordt geheven. Een wereldwijde invoering is een voorwaarde om deze tekortkoming te neutraliseren. Echter, op G20 niveau al duidelijk is geworden dat een mondiale toepassing van deze belasting er niet in zit.

Voorstel van de Commissie tot wijziging van de Richtlijn inzake depositogarantie

Document: COM nr. (2010) 368

http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=COM:2010:0368:FIN:NL:PDF

Aard bespreking: Niet op de agenda van de Ecofin

Besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Toelichting: De crisis heeft laten zien dat het huidige systeem van beperkt geharmoniseerde garantiestelsels niet voldoende functioneert en het level playing field verstoort. Met het voorstel worden de verschillende Europese stelsels vereenvoudigd en meer geharmoniseerd. Zo geldt straks overal dezelfde dekking van € 100 000 per depositohouder per bank. Informatievoorziening aan spaarders wordt verbeterd. Ook wordt voorgesteld de financiële weerbaarheid van de stelsels te verbeteren, door ex ante financiering met risicopremies verplicht te stellen. Mocht een depositogarantiestelsel alsnog in de problemen komen, dan kan het onder voorwaarden lenen van alle andere stelsels.

Nederland heeft al sinds het begin van de crisis gepleit voor meer coördinatie en harmonisatie op depositogarantie en ondersteunt daarom de richting van meer harmonisatie en vereenvoudiging van de regeling, bijvoorbeeld op het gebied van de dekking. Verder steunt Nederland het uitgangspunt van ex ante financiering met risicopremies.

De Kamer zal uitgebreider over het voorstel worden geïnformeerd met het BNC fiche, dat binnenkort aan de Kamer wordt verzonden.

Naar boven