21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken

Nr. 746 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 juli 2010

Hierbij zend ik u het verslag van de vergadering van de Ecofin Raad van 12 en 13 juli 2010 en de Van Rompuy werkgroep van 12 juli 2010 te Brussel. De voorlopige agenda van de Van Rompuy werkgroep, Eurogroep en Ecofin Raad van 6 en 7 september 2010 te Brussel is nog niet bekend. Kort voor de Ecofin Raad zal zoals gebruikelijk, de geannoteerde agenda aan uw Kamer worden gezonden.

De minister van Financiën

E. M. H. Hirsch Ballin

Verslag Eurogroep en Ecofin Raad 12 en 13 juli te Brussel

Algemeen

Op maandag 12 en dinsdag 13 juli vonden de vergaderingen van de Eurogroep en de Ecofin Raad plaats te Brussel. Minister De Jager was hier namens Nederland aanwezig. Het was de eerste Ecofin Raad onder Belgisch voorzitterschap, dat tot en met december 2010 zal duren.

De voorzitter heeft haar werkprogramma voor de komende zes maanden gepresenteerd. De Ecofin Raad heeft officieel ingestemd met de toetreding van Estland tot de eurozone en heeft tijdens de Raad de wisselkoers vastgesteld. Daarnaast is er gesproken over de effectieve actie die een groot aantal lidstaten hebben genomen in het kader van de buitensporigtekortprocedures. Ook zijn er raadsopinies aangenomen over de excessieve tekort procedures van Cyprus, Finland, Denemarken en Bulgarije. De kapitaaleisenrichtlijn (CRD 3) is zonder discussie als A-punt aangenomen. De Raad heeft groen licht gegeven voor de invoering van een Europees semester om de begrotingssystematiek van de lidstaten beter te kunnen monitoren. Verder is er gesproken over de hervorming van het Europees Financieel toezicht en de stress testen van Europese banken die op 23 juli door CEBS gepubliceerd zullen worden.

Het officiële verslag van het Voorzitterschap vindt u via onderstaande link:

http://consilium.europa.eu/uedocs/cms_data/docs/pressdata/fr/ecofin/115800.pdf

Er is tevens besloten dat er op 7 september een extra Ecofin Raad zal plaatsvinden in Brussel. Op 6 september is de volgende Van Rompuy Werkgroep.

Competitiveness review Spanje en Finland

In de Eurogroep is gesproken over de concurrentiekrachtontwikkelingen van Spanje en Finland. Lidstaten hebben gesproken over de uitdagingen op het gebied van concurrentievermogen en macro-economische onevenwichtigheden en mogelijkheden om dit te verbeteren. Finland heeft een groot overschot op de lopende rekening, voor Spanje geldt dat het voor de crisis het grootste tekort kende van de ontwikkelde landen na de VS. Dit verschil was ook een reden om deze twee landen samen te bespreken. De Finse export is in hoge mate afhankelijk van gespecialiseerde sectoren, zoals metaal en elektronica. Finland zou haar concurrentiekracht o.a. kunnen verbeteren door diversificatie van de economie. Het lopende rekening tekort van Spanje is in de crisis iets teruggelopen, maar dit lijkt niet structureel te zijn en vooral veroorzaakt te worden door uitval van zowel nationale als internationale vraag. De Spaanse economie heeft een structurele verbetering nodig in haar concurrentiekracht wil het tekort op de lopende rekening duurzaam teruggebracht kunnen worden.

Er is afgesproken dat na elkaar steeds twee lidstaten zullen worden besproken en in de afgelopen Eurogroep waren dit Spanje en Finland. In september zullen naar verwachting Italië en Luxemburg aan de orde komen, in oktober staan Portugal en Duitsland op de agenda.

Griekenland

De Eurogroep heeft gesproken over de resultaten van de eerste onofficiële review van Griekenland die half juni heeft plaatsgevonden. De algemene conclusie van de review is dat Griekenland in grote lijnen «on track» is wat betreft de implementatie van de overeengekomen beleidscondities. De nodige wetten worden volgens schema doorgevoerd. Het begrotingstekort blijft tot nu toe binnen de overeengekomen parameters. De eerste officiële «review» vindt in september 2010 plaats. Op basis van deze review zal met unanimiteit in de Eurogroep worden besloten over een volgende leningentranche voor Griekenland. Nederland zal het belang van een regelmatige en hele zorgvuldige monitoring blijven benadrukken, waarbij de expertise van het IMF erg belangrijk is.

Aan het leningenpakket dat aan Griekenland beschikbaar is gesteld door de landen van het eurogebied en het IMF (leningen van respectievelijk 80 miljard euro en 30 miljard euro) zijn zeer strikte beleidscondities gekoppeld. Ieder kwartaal zal een team samengesteld uit vertegenwoordigers van het IMF, de Europese Commissie en de ECB naar Athene afreizen om te beoordelen of Griekenland aan de voorwaarden voldoet en of uitkering van een volgende tranche geoorloofd is.

European Financial Stability Facility (EFSF)

Tijdens de Eurogroep is EFSF kort aan de orde geweest. EFSF is op 7 juni 2010 opgericht. Via EFSF kunnen tot en met 30 juni 2013 leningenprogramma’s gestart worden voor landen van de eurozone in financiële moeilijkheden. De landen van de eurozone staan voor 440 miljard euro borg voor de verplichtingen die EFSF aangaat voor de financiering van deze leningenprogramma’s. De Europese Commissie en het IMF beoordelen samen met de ECB aanvragen voor leningenprogramma’s. Per 1 juli 2010 is Klaus Regling benoemd als CEO van EFSF. Tevens is gesproken over de voortgang in het goedkeuringsproces voor deelname in de garanties voor EFSF. Alle landen van de eurozone, behalve Slowakije, hadden voorafgaand aan de Eurogroep goedkeuring gegeven voor deelname in de garanties voor EFSF. Naar aanleiding van de Eurogroep werd verwacht dat de Slowaakse regering op korte termijn ook zijn goedkeuring zou kunnen geven. Dit laatste is inmiddels gebeurd op 15 juli 2010.

Werkprogramma Belgisch voorzitterschap

België heeft per 1 juli 2010 het halfjaarlijks roulerend voorzitterschap van de Raad van Ministers overgenomen. De Belgische minister van Financiën, Didier Reynders, heeft een presentatie gegeven van het werkprogramma voor het komende half jaar. De prioritaire thema’s voor de Ecofin Raad zijn de hervormingen van de financiële sector en de maatregelen met betrekking tot het begrotingsbeleid. Het Belgisch voorzitterschap streeft ernaar de onderhandelingen over de nieuwe toezichtstructuur en de AIFM-richtlijn af te ronden. Ook zal gezocht worden naar manieren om de financiële sector een bijdrage te laten leveren aan de financiering van de crisis. De Ecofin Raad zal, op basis van de adviezen van de Van Rompuy werkgroep besluiten nemen over de benodigde hervormingen van het Stabiliteits- en Groeipact, macro-economische onevenwichtigheden en crisisresolutie. Andere onderwerpen die het voorzitterschap heeft geagendeerd zijn groei en concurrentievermogen (EU2020), innovatieve financieringen (o.a. bankenbelastingen), de lopende fiscale dossiers, de externe rol van de EU en de EU-begroting.

Europees Financieel Toezicht

De Ecofin Raad heeft gesproken over het pakket van voorstellen voor hervorming van het Europees financieel toezicht. Het gaat om de voorstellen met betrekking tot de oprichting van de European Systemic Risk Board (ESRB) en de drie European Supervisory Authorities (ESAs). Voor de oprichting van deze instellingen moet volgens de codecisie procedure een akkoord worden gevonden tussen de Raad en het Europees Parlement. De Raad onderhandelt op dit moment met het Europees Parlement om een akkoord te bereiken in de eerste lezing zodat de ESRB en de ESA’s op 1 januari 2011 in werking kunnen treden.

Er is een politiek akkoord bereikt op basis waarvan het voorzitterschap verder kan onderhandelen met het Europees Parlement. Er is inmiddels op een groot aantal punten overeenstemming tussen het Parlement en de Raad, maar er is nog geen akkoord over alle punten. Het Parlement heeft daarom op 8 juli besloten de stemming uit te stellen naar september om zo de mogelijkheid open te houden voor het bereiken van een akkoord in de eerste lezing. Het voorzitterschap heeft op 13 juli van de Raad een mandaat gekregen om de onderhandelingen met het EP voort te zetten met het oog op de afronding van de onderhandelingen in september. De Raad heeft het voorzitterschap in het nieuwe mandaat ruimte gegeven om er op een aantal gevoelige onderwerpen met het EP uit te komen. Spoedige afronding is nodig om de instellingen per 1 januari 2011 operationeel te laten zijn.

Follow-up van de Europese Raad

De Commissie heeft een terugkoppeling gegeven van de Europese Raad (ER) die plaatsvond op 17 juni jl. De regeringsleiders hebben tijdens de ER onder andere gesproken over de voortgang van het werk van de Van Rompuy werkgroep en de stand van zaken op het gebied van regelgeving voor de financiële sector. De Ecofin Raad heeft gesproken over wat er de komende maanden op beide gebieden zou moeten worden ondernomen naar aanleiding van de discussies in de ER.

In het kader van de follow-up van de ER is tijdens de Ecofin Raad eveneens van gedachten gewisseld over het EU-semester. Alle lidstaten kunnen instemmen met het huidige concept. In de komende tijd zullen de technische details van het EU-semester verder worden uitgewerkt door de Commissie, i.s.m. de lidstaten. Het EU-semester gaat gelden voor alle lidstaten, niet alleen voor eurolanden. In grote lijnen betekent de invoering van het EU-semester dat de Stabiliteits- en Convergentieprogramma’s (in het kader van het Stabiliteits- en Groeipact) en Nationale Hervormingsprogramma’s (in het kader van EU2020) in het voorjaar bij de Commissie aangeleverd zullen gaan worden. De Commissie zal op basis van beide programma’s beleidsaanbevelingen opstellen die de door de Ecofin Raad moeten worden vastgesteld. Na vaststelling van de opinies en aanbevelingen door de Ecofin Raad en bekrachtiging ervan door de Europese Raad worden lidstaten geacht de opinies en aanbevelingen mee te nemen bij van de begrotingsvoorbereidingen.

Stabiliteits- en Groeipact: effectieve actie

De Commissie heeft de beoordeling van effectieve actie gepresenteerd in de Ecofin Raad. Op 15 juni jl. heeft de Commissie een mededeling gepubliceerd waarin ze oordeelt dat Oostenrijk, België, Tsjechië, Frankrijk, Duitsland, Ierland, Italië, Nederland, Portugal, Slowakije, Slovenië en Spanje effectieve actie hebben genomen in het kader van de buitensporigtekortprocedures waarin ze zich momenteel bevinden. Nederland moet in 2013 het begrotingstekort hebben teruggebracht onder de 3% van het BBP en moet een structurele verbetering laten zien van gemiddeld ¾%-punt BBP per jaar vanaf 2011.

De beoordeling van effectieve actie gebeurt zes maanden nadat een lidstaat van de Ecofin Raad aanbevelingen en een deadline heeft gekregen in het kader van een buitensporigtekortprocedure. Bij de beoordeling van effectieve actie moeten lidstaten laten zien dat ze met concrete maatregelen gehoor geven aan de aanbevelingen van de Ecofin Raad. De vaststelling van effectieve actie gebeurt door de Europese Commissie.

Stabiliteits- en Groeipact: buitensporigtekortprocedures

Tijdens de Ecofin Raad in juni jl. is vastgesteld dat er een buitensporig tekort bestaat voor Cyprus, Finland, Denemarken en Bulgarije. De Ecofin Raad heeft op basis van het advies van de Commissie Raadsaanbevelingen met het oog op de correctie van de buitensporige tekorten. Voor Cyprus is de deadline voor correctie vastgesteld op 2012, voor Denemarken op 2013. Het Finse tekort zal naar verwachting in 2011 weer onder de 3%-grens van het Stabiliteits- en Groeipact komen. Op 22 juni heeft Bulgarije een nieuw tekortcijfer genotificeerd. Het tekort valt hoger uit dan verwacht en komt uit op 3,8% BBP voor 2009. Daarom is er voor Bulgarije ook een buitensporigtekortprocedure gestart en heeft de Ecofin Raad aanbevelingen hierover aangenomen. De deadline voor Bulgarije voor het terugdringen van het tekort is 2011.

Euro-invoering Estland

De ministers van Financiën hebben officieel ingestemd met het toetreden van Estland als zeventiende land tot het eurogebied. De wisselkoers is vastgesteld op 15,6466 kroon. Estland zal per 1 januari opverstappen op de euro. Lidstaten hebben Estland gefeliciteerd.

Kapitaaleisenrichtlijn (CRD 3)

De Europese kapitaaleisenrichtlijn1 vormt de Europese verankering van het Bazel II kapitaalraamwerk. Naar aanleiding van de kredietcrisis is en wordt deze kapitaaleisenrichtlijn op meerdere onderdelen aangescherpt d.m.v. wijzigingsrichtlijnen. Deze wijzigingsrichtlijnen worden ook wel aangeduid als CRD 2, CRD 3 en CRD 4. CRD 2 is in september 2009 aangenomen en dient op 31 december 2010 in werking te treden. De definitieve voorstellen (CRD 4) worden eind dit jaar verwacht en verwerkt in de Europese kapitaaleisenrichtlijn.

Tijdens de Ecofin Raad is de wijzigingsrichtlijn CRD 3 zonder discussie aangenomen. CRD 3 gaat specifiek in op het terrein van beloningen, kapitaaleisen voor handelsboekposities en securitisaties en de verlenging van de Bazel I transitievloer. De beloningsbepalingen hebben betrekking op medewerkers die activiteiten uitvoeren met een materiële impact op het risicoprofiel van de onderneming, zoals senior management en medewerkers in risiconemende en controlerende functies. Deze beloningsbepalingen komen in belangrijke mate overeen met beloningsprincipes van de Financial Stability Board en de Aanbevelingen van de Europese Commissie uit april 2009. Voor handelsboekposities en resecuritisaties dienen banken voortaan ook meer kapitaal aan te houden. Dit kapitaalbeslag dient onder meer gebaseerd te zijn op de stress scenario’s zoals we deze gedurende de crisis hebben meegemaakt. Ook zal de Bazel I transitievloer worden doorgetrokken. Deze «vloer» belet banken om de kapitaaleis volledig te berekenen op basis van de eigen interne modellen.

Stresstesten

De ministers hebben de laatste stand van zaken rondom de stresstesten besproken. De uitkomsten zullen 23 juli worden gepubliceerd op het niveau van de 91 individuele instellingen. Met de publicatie van alle individuele instellingen geeft de Ecofin Raad zo veel transparantie als mogelijk is. Hiermee wordt maximaal vertrouwen gegeven aan de markt met betrekking tot de geloofwaardigheid van de test. Nederland heeft zich constant voor maximale transparantie ingezet.

De Ecofin Raad heeft tegelijkertijd met de beslissing van maximale transparantie erkend dat de resultaten op korte termijn negatieve effecten zouden kunnen hebben op individuele instellingen. Om deze effecten te mitigeren zullen overheden bereid blijven om te doen wat nodig is om de financiële stabiliteit te bewaren, dit commitment is afgegeven.

Presentatie Public Finance Report

De voorzitter van het Economisch en Financieel Comité (EFC) heeft in de Ecofin Raad een presentatie gegeven van de belangrijkste elementen uit het public finance report dat op 16 juni jl. door de Commissie is gepubliceerd. Dit rapport wordt jaarlijks opgesteld door de Commissie en gaat in op budgettair beleid, schuldreductie en de relatie tussen budgettair beleid en externe onevenwichtigheden. Het volledige rapport vindt via de volgende link: http://ec.europa.eu/economy_finance/articles/eu_economic_situation/2010-06-16-public_finances_2010_en.htm

Verslag Van Rompuy Werkgroep 12 juli te Brussel

Voorafgaand aan de Eurogroep is de Van Rompuy Werkgroep voor de derde keer bijeen gekomen. Op basis van de uitkomsten van de ER en de mededeling van de Commissie van 12 mei en 30 juni jl. is gediscussieerd over de versterking van het budgettaire toezicht en over macro-economische onevenwichtigheden. De mededeling van de Commissie van 30 juni hebben wij uw Kamer toegezonden op 2 juli jl.

Met betrekking tot de versterking van het Stabiliteits- en Groeipact is gesproken over de rol van schuld en de middellangetermijndoelstellingen (MTO), sancties en het Europees semester. Ministers waren het er over eens dat schuld een belangrijkere rol moet gaan spelen bij de vaststelling van budgettaire doelstellingen. In praktijk zal dit betekenen dat landen met een hoge schuld, ambitieuzere budgettaire doelen moeten stellen. Ook in buitensporigtekortprocedures zal het schuldcriterium zwaarder meewegen dan voorheen. In de toekomst zal het mogelijk worden gemaakt om ook een buitensporigtekortprocedure te starten op basis van het schuldcriterium. Dit betekent dat een lidstaat in een procedure kan komen als de schuld boven de 60% BBP is en niet voldoende afnemend, en het tekort kleiner is dan 3% BBP. Bij de berekening van de middellangetermijndoelstellingen zal de bestaande definitie en methode van berekening worden gebruikt. De meeste lidstaten zijn (net als Nederland) voorstander om ook de MTO beter afdwingbaar te maken door ook hier een sanctiemechanisme op te zetten. Dit zal in de komende maanden verder worden uitgewerkt.

Er was brede overeenstemming dat de bestaande sancties effectiever moeten worden. Er was bij veel lidstaten steun voor een vorm van automatische of semi-automatische sancties. Zo wordt onder meer er gekeken naar de mogelijkheid om de besluitvormingsprocedure om te draaien (gekwalificeerde minderheid i.p.v. gekwalificeerde meerderheid voor het inzetten van sancties), mogelijkheden binnen de EU-begroting om sancties toe te passen door bijvoorbeeld EU subsidies niet uit te keren en mogelijkheden voor niet-financiële sancties, zoals naming and shaming. Nederland is van mening dat sancties al in een eerder stadium van het proces moeten kunnen worden ingezet (bijv. in de preventieve arm van het SGP) en meer «rules-based», c.q. automatischer moeten worden.

Net als in de Ecofin Raad is er ook in de Van Rompuy Werkgroep gesproken over het EU-semester. In principe zijn alle lidstaten op hoofdlijnen akkoord met het voorstel zoals het er nu ligt. In de komende tijd moet één en ander verder worden geconcretiseerd en moeten technische details worden uitgewerkt. Nederland is voorstander van betere ex-ante informatievoorziening op hoofdlijnen en het EU-semester heeft daarom de instemming van Nederland. Daarnaast is het belangrijk dat bij de vormgeving van het proces rekening wordt gehouden met nationale begrotingsprocedures. Gezien de meerjarensystematiek die Nederland kent, verwacht Nederland aan de voorgestelde informatieverplichting te kunnen voldoen zonder het nationale begrotingsproces aan te passen. Het EFC zal de komende weken de details uitwerken zodat de Ecofin Raad hierover een besluit kan nemen.

Het is wat Nederland betreft belangrijk dat nationale budgettaire raamwerken worden versterkt. Positief is dat de Commissie hier ook uitgebreid aandacht aan besteed in de mededeling van 30 juni en dat lidstaten het met elkaar eens zijn dat er minimumeisen moeten worden gesteld aan het begrotingsproces zoals de invoering van een meerjarenraamwerk en het opstellen van de begroting in ESA95 termen. Nederland voldoet al aan bovenstaande minimumeisen. Nederland heeft in de Van Rompuy groep de overeenstemming die er in algemene termen is op versterking SGP verwelkomd. Echter moet er wat Nederland betreft nu wel een slag gemaakt worden om de algemene termen verder te concretiseren.

In het tweede deel van de vergadering is gesproken over de versterking van de het toezicht op macro-economische onevenwichtigheden. Er was brede consensus over de voorgestelde toezichtprocedure van de Commissie. In deze procedure vindt er een jaarlijkse analyse plaats van enkele sleutelindicatoren (een zogenoemd scorebord) die kunnen wijzen op het bestaan, ontstaan of verergeren van onevenwichtigheden. Als op basis van deze analyse blijkt dat er mogelijk onevenwichtigheden ontstaan in een lidstaat, voert de Commissie een nadere analyse uit. Indien nodig, zal de Commissie de Raad adviseren om te besluiten dat een lidstaat «buitensporige onevenwichtigheden» kent, en aan de lidstaat vragen om actie te ondernemen om deze onevenwichtigheden aan te pakken en desgewenst hiertoe aanbevelingen te doen. De Commissie stelt voor om voor eurolanden een mechanisme op te zetten om actie af te dwingen indien deze landen zich niet aan de aanbevelingen van de Raad houden, maar laat in het midden hoe dit mechanisme eruit kan zien. In de Van Rompuy groep is over het afdwingen van aanbevelingen wel van gedachten gewisseld, maar het gebrek aan concrete voorstellen of handvatten hiervoor maakt het complex om over de noodzaak en vormgeving van afdwingbaarheid te besluiten.

De volgende bijeenkomst van de Van Rompuy werkgroep zal plaatsvinden op 6 september a.s. In oktober zal er een eindrapportage komen die voor zal liggen in de Europese Raad van 28 en 29 oktober a.s.


XNoot
1

Richtlijn 2006/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 14 juli 2006 betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen (Pb EU L177/1).

Naar boven