21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken

Nr. 707 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 april 2010

Door middel van deze brief wil ik uw Kamer op de hoogte brengen van de uitkomsten van een teleconferentie die de Eurogroep op 11 april jl. heeft gehouden. Tijdens deze teleconferentie heeft de Eurogroep een mandaat aan de Europese Commissie gegeven om per direct samen met het IMF en de ECB te bepalen hoe een eventueel gezamenlijk steunprogramma voor Griekenland eruit kan zien.1 Tevens is er overeenstemming bereikt over de voorwaarden waartegen steun aan Griekenland, in een gezamenlijk optreden met het IMF, verleend zou kunnen worden. Met het besluit van de Eurogroep is een nadere invulling gegeven aan de verklaring die de regeringsleiders op 25 maart 2010 hebben aangenomen. Ik heb u in een eerdere brief (Kamerstuk 2009–2010, 21 501-07, nr. 703) geïnformeerd over de ernstige gevolgen voor de financiële stabiliteit in het eurogebied, mocht de situatie in Griekenland uit de hand lopen. Alle landen van het eurogebied, inclusief Nederland, zouden hier grote schade van ondervinden. Het besluit van de Eurogroep is erop gericht om klaar te zijn om samen met het IMF leningen te verschaffen aan Griekenland, mocht de situatie hierom vragen. Ik wil benadrukken dat er geen besluit is genomen om steun te verlenen en dat de Griekse autoriteiten geen steun hebben gevraagd.

De situatie in Griekenland is in de voorbije weken verslechterd

De financieringscondities voor de Griekse Staat zijn de afgelopen week snel verslechterd. Op 29 maart bleek Griekenland nog voldoende in staat zichzelf te financieren. Griekenland haalde toen 5 miljard euro aan 7-jaarspapier. Er was echter bij deze schuldemissie veel minder vraag naar het Griekse schuldpapier dan bij eerdere veilingen. Vooral buitenlandse investeerders schreven slechts beperkt in op de schuldemissie. Sindsdien is de rente fors gestegen. De marktreactie in de afgelopen week heeft aangetoond dat de markt behoefte heeft aan duidelijkheid over de modaliteiten van het door de regeringsleiders aangekondigde mechanisme. Met het besluit van de Eurogroep wordt deze duidelijkheid verschaft.

De Griekse regering heeft forse maatregelen getroffen om de overheidsfinanciën te saneren

Sinds bekend werd dat het Griekse begrotingstekort in 2009 12,7% BBP zou bedragen, is het volstrekt duidelijk dat Griekenland onmiddellijk zeer vergaande maatregelen moet treffen om dit excessieve begrotingstekort zo snel mogelijk terug te dringen. De Europese Commissie en de Eurogroep hebben zware druk op Griekenland uitgeoefend om onmiddellijk orde op zaken te stellen. De Commissie heeft geëist dat Griekenland verstrekkende maatregelen treft om het tekort, conform de verplichtingen in het kader van de buitensporigtekortprocedure, met 4 procentpunten te verlagen in 2010.

In reactie hierop presenteerde de Griekse regering in januari een zeer stevig Stabiliteitsprogramma, met daarin consolidatiemaatregelen om het begrotingstekort, conform de eis van de Commissie, in 2010 met 4 procentpunten te verlagen. In de weken daarop presenteerde de regering twee additionele pakketten met consolidatiemaatregelen. Deze waren nodig omdat de Griekse regering vreesde dat, vanwege een verslechtering van de economische omstandigheden, de doelstelling voor de tekortreductie moeilijker haalbaar was geworden.

Een missie naar Athene bestaande uit vertegenwoordigers van de Europese Commissie, de ECB en het IMF concludeerde begin maart dat Griekenland goede vorderingen maakt wat betreft de implementatie van de maatregelen die in het Griekse Stabiliteitsprogramma zijn genoemd. Sindsdien heeft het Griekse Parlement een groot aantal wetsvoorstellen aangenomen om te zorgen dat de benodigde consolidatiemaatregelen zo snel mogelijk geïmplementeerd kunnen worden. De Commissie, de ECB en het IMF blijven de voortgang van de implementatie van de maatregelen, alsook de ontwikkeling van het begrotingstekort, op de voet volgen.

Op de markten blijft desalniettemin wantrouwen heersen

Ondanks dat het IMF, de Commissie, en de ECB expliciet hebben verklaard tevreden te zijn met de consolidatiemaatregelen die de Griekse regering in 2010 implementeert, liep de rente op Grieks schuldpapier de afgelopen week sterk op. In de loop van de week is duidelijk geworden dat op de financiële markten een grote behoefte bestond aan duidelijkheid over de concrete invulling van het mechanisme dat de regeringsleiders hebben aangekondigd. De landen van de Eurogroep hebben daarom tijdens de teleconferentie van 11 april de Commissie een mandaat gegeven om samen met het IMF en de ECB te bepalen hoe een gezamenlijk programma er uit kan zien en hebben een akkoord bereikt over de voorwaarden voor, en de technische modaliteiten van eventuele steun.

Voorwaarden voor steun en technische modaliteiten

De voorwaarden aan eventuele steun en de technische modaliteiten die in de teleconferentie zijn besproken, zijn volledig in lijn met de Nederlandse inzet, zoals ook beschreven in de eerdere Kamerbrief (Kamerstuk 2009–2010, 21 501–07, nr. 703):

  • 1) Er zal sprake zijn van een samen met het IMF ontworpen en gefinancierd programma. Het eurogebied zal voortdurend samen optrekken met, en zeker niet vooruitlopen op, het IMF. Overeengekomen is dat de eurolanden de IMF-bijdrage zullen cofinancieren via bilaterale leningen, die gecoördineerd worden door de Europese Commissie. Er wordt uitgegaan van een driejarig programma. Tijdens de teleconferentie is vastgelegd dat de bijdrage vanuit het eurogebied voor 2010 op kan lopen tot maximaal 30 miljard euro. Net als voor 2010 zal de financiële steun voor de jaren erna worden bepaald als onderdeel van het gezamenlijke programma met het IMF. De ECB kapitaalsleutel zal gebruikt worden om het aandeel van elk afzonderlijk euroland vast te stellen. Deze impliceert een Nederlands aandeel van 5,9% van de steun die afkomstig zou zijn uit het eurogebied;

  • 2) Er zal geen strijdigheid zijn met de no-bailout-clausule. Een steunprogramma zal niet leiden tot het overnemen van Griekse schulden. Om de no-bailout-clausule recht aan te doen, zal er bovendien sprake zijn van een hoge prijs en strenge beleidscondities;

  • 3) De renteopslag zal de facto nog steviger zijn dan die van het IMF. Dat komt er op neer dat Griekenland in ieder geval een vaste renteopslag van 300 basispunten zal moeten betalen bovenop Euriborrente. In lijn met de IMF-systematiek zal er ook een eenmalige «service fee» van maximaal 50 basispunten in rekening gebracht worden. In het geval van leningen met een looptijd van langer dan drie jaar zal, in lijn met de IMF-praktijk, een additionele opslag van 100 basispunten gelden voor het uitstaande bedrag na drie jaar;

  • 4) De eurolanden zullen met unanimiteit besluiten over de activering van een eventueel steunprogramma. De besluitvorming over de uitbetaling van tranches zal ook geschieden met unanimiteit in de zin dat geen land tegen zijn wil gedwongen kan worden tot uitbetaling. Per tranche houdt ieder euroland dus volledige zeggenschap over de uitbetaling van zijn aandeel in de tranche. Tranches zullen alleen worden uitgekeerd indien Griekenland voldoet aan de condities die het IMF samen met de Commissie zal vastleggen;

  • 5) Er zal sprake zijn van strenge beleidscondities, waarbij het IMF, de Commissie en de ECB nauw zullen samenwerken bij het opstellen en monitoren van de condities. Ik kan u verzekeren dat dit zal resulteren in een programma met hele strikte beleidscondities. Het IMF heeft een uitstekende reputatie opgebouwd wat betreft het stellen van strikte en effectieve beleidscondities in dergelijke programma’s in andere landen. In een eerdere brief (Kamerstuk 2009–2010, 21 501–07, nr. 704) heb ik beschreven dat ook de Commissie zich in alle gevallen waar zij betrokken was bij IMF programma’s (te weten die in Hongarije, Letland en Roemenië) zeer strikt heeft opgesteld. Ook in het geval van Griekenland zal er sprake zijn van heel strikte beleidscondities.

Onder de bovenstaande voorwaarden hebben alle landen van het eurogebied zich in principe bereid verklaard bij te dragen aan een leningenpakket, mocht dit nodig zijn. Nederland heeft het parlementaire voorbehoud benadrukt. In de teleconferentie zijn geen onomkeerbare besluiten genomen over activering van de steun en Nederland zal dit ook niet doen voordat ik met uw Kamer heb gesproken. Een goede gelegenheid hiervoor dient zich wat mij betreft aan bij het Algemeen Overleg over de Ecofin Raad op 15 april aanstaande.

Ik hoop u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben. Indien zich verdere relevante ontwikkelingen voordoen, dan zal ik u daar uiteraard tijdig van op de hoogte stellen.

De minister van Financiën,

J. C. de Jager


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven