21 501-07
Raad voor Economische en Financiële Zaken

nr. 681
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 november 2009

Hierbij zend ik u het verslag van de vergadering van de eurogroep en de Ecofin van 9 en 10 november 2009 te Brussel. De agenda van de Ecofin Raad van 2 december 2009 te Brussel is nog niet bekend. Kort voor het AO en de Ecofin Raad zal zoals gebruikelijk, de geannoteerde agenda aan uw Kamer worden gezonden.

De minister van Financiën,

W. J. Bos

Eurogroep en Ecofin Raad Vergaderdatum 9 en 10 november 2009

Algemeen

Op 9 en 10 november vonden de eurogroep en Ecofin Raad plaats te Brussel. Minister Bos was namens Nederland bij beide vergaderingen aanwezig. Bij de Ecofin Raad was namens Nederland eveneens staatssecretaris de Jager aanwezig.

Economische situatie

Tijdens de eurogroep gaf de Europese Commissie een uitgebreide toelichting op haar najaarsvoorspellingen, die 3 november jl. uitkwamen. De voorspellingen geven aan dat de Europese economie zich op een keerpunt bevindt; de voorspellingen zijn opwaarts bijgesteld ten opzichte van de interimvoorspellingen van september.

Voor 2009 verwacht de Commissie voor de eurozone nog steeds een krimp van 4%, maar voor 2010 wordt een positieve groei van 0,7% verwacht; dit was bij de voorjaarsvoorspellingen van de Commissie (mei) nog een krimp. Voor 2011 wordt voor de eurozone een groei van 1,5% geraamd. Positieve ontwikkelingen zijn het herstel van het consumenten- en producentenvertrouwen, het aantrekken van de wereldhandel en de positieve effecten van de genomen stimuleringsmaatregelen. Neerwaartse risico’s blijven echter bestaan uit hoofde van het afbouwen van de stimuleringsmaatregelen, het deleveraging proces dat bedrijven en particulieren in de eurozone te wachten staat en de verslechtering van de arbeidsmarkt gedurende de komende maanden.

De Europese Commissie gaf tevens een toelichting op de implementatie van het Stabiliteits- en Groeipact met het oog op de Ecofin Raad van 2 december, waar 8 lidstaten, waaronder Nederland, Raadsaanbevelingen zullen krijgen voor het redresseren van hun buitensporige tekorten. Tevens zal tijdens de Ecofin Raad van december de voortgang van andere lidstaten die al in een buitensporige tekortprocedure zitten worden besproken. Bij het vaststellen van de deadline en de gevraagde jaarlijkse consolidatie-inspanning zal rekening worden gehouden met alle factoren die relevant zijn voor het bereiken van de doelstelling om het tekort terug te brengen onder 3% van het BBP. Primair zal hierbij worden gekeken naar het tekort- en schuldniveau. Daarnaast wordt rekenschap gegeven van onder de betalingsbalanspositie van een land. Het door de Commissie voorgestelde aanpassingspad moet daarnaast bijdragen aan het terugkeren van het schuldniveau op het pad richting 60% van het BBP, voor lidstaten waar het schuldniveau deze referentiewaarde overschrijdt.

Daarnaast zal tijdens de Ecofin Raad van 2 december de voortgang besproken worden van lidstaten die al enige tijd in een buitensporigtekortprocedure zitten. Indien de Raad zou vaststellen dat Griekenland geen gevolg heeft gegeven aan de eerdere Raadsaanbevelingen zou Griekenland in de vervolgstap van de buitensporigtekortprocedure terecht kunnen komen. Dit houdt in dat Griekenland concretere aanbevelingen zal krijgen, nauwkeuriger zal worden gemonitord en binnen relatief korte tijd consolidatieplannen zal moeten aankondigen. In dit kader zal de Commissie op de korte termijn met voorstellen komen welke vervolgstappen tegen Griekenland kunnen worden ondernomen.

Minister Bos gaf aan dat de Commissie naar de juiste zaken kijkt bij het bepalen van de consolidatie-inspanningen voor de lidstaten die in december in de Ecofin Raad worden besproken. Daarnaast benadrukte de minister dat het belangrijk is dat de eurogroep aandacht schenkt aan het belang van structurele hervormingen en dat dit ook erkend wordt binnen de buitensporigtekortprocedure. Alhoewel de eurolidstaten de komende jaren voor een forse consolidatieopgave staan, moet dit niet leiden tot een situatie waarin de focus alleen op deze termijn ligt, met het risico dat de noodzakelijke structurele hervormingen op de (middel)lange termijn uit het oog verloren wordt. Daarnaast gaf minister Bos aan zich ernstig zorgen te maken over de situatie in Griekenland; de minister sloot zich aan bij de notie van de Commissie en van andere lidstaten dat vervolgstappen tegen Griekenland wenselijk zijn.

Follow-up Europese Raad en G20

Tijdens de Ecofin Raad werd door het Voorzitterschap kort teruggeblikt op de belangrijkste uitkomsten van de Europese Raad van 29 en 30 oktober en de G20 bijeenkomst van ministers van Financiën en presidenten van centrale banken van 6 en 7 november jl. (De Kamer is eerder per brief over de uitkomsten van deze vergaderingen geïnformeerd).

Het Voorzitterschap deelde mee dat op de korte termijn mededelingen zullen worden gedaan over de samenstelling van de werkgroep die zich moet buigen over de financiering van het klimaatbeleid. Daarnaast drong het Voorzitterschap aan op voortgang op de toezichtdossiers zodat tijdens de Europese Raad in december resultaten kunnen worden geboekt. Met betrekking tot de resultaten van de G20 deelden het Voorzitterschap en het VK mee dat helaas geen overeenstemming is bereikt over de financiering van het klimaatbeleid, ondanks de bereidheid van Europa om concrete stappen te zetten. Niettemin zijn op andere terreinen resultaten geboekt. De Commissie benadrukte hierbij het belang van het Framework for Strong, Sustainable & Balanced Growth. Hierbij is zorg gedragen voor een goede aansluiting bij bestaande surveillanceprincipes die in Europa worden gehanteerd, zoals de preventieve arm van het Stabiliteits- en Groeipact.

Over de terugblik op de uitkomsten van de Europese Raad en de G20-bijeenkomst vond geen verdere discussie plaats.

Houdbaarheid van de overheidsfinanciën

De Ecofin Raad sprak over het belang van houdbare overheidsfinanciën naar aanleiding van het recent verschenen Sustainability Report van de Europese Commissie. In dit rapport is een inschatting gemaakt van de gevolgen van de vergrijzing voor de langetermijnhoudbaarheid van de overheidsfinanciën indien geen aanvullende maatregelen worden genomen. Dit rapport wordt om de drie jaar opgesteld.

De Commissie benadrukte dat er gemiddeld genomen de houdbaarheidstekorten in Europa zijn verslechterd. Sommige lidstaten hebben het houdbaarheidstekort sinds de uitgave van het vorige Sustainability Report weten te verkleinen door het nemen van structurele hervormingen. In andere lidstaten, waaronder Nederland, is het houdbaarheidstekort toegenomen als gevolg van de economische crisis en vaak ook als gevolg van het uitblijven van noodzakelijke structurele hervormingen.

Sommige lidstaten benadrukten de gevoeligheid van de resultaten voor enkele (technische) aannames met betrekking tot bijvoorbeeld de ontwikkeling van de potentiële groei. Een enkele lidstaat benadrukte het feit dat de gemeenschappelijke methodologie die aan het Sustainability Report ten grondslag ligt op sommige punten geen rekening houdt met relevante lidstaatspecifieke factoren. Afgesproken werd daarom om de methodologie die aan het rapport ten grondslag ligt de komende periode verder te verbeteren. Dit komt aan de orde in de Raadsconclusies die over dit agendapunt overeen zijn gekomen. De conclusies gaan daarnaast in op het belang van houdbare overheidsfinanciën en het belang van het nemen van houdbaarheidsmaatregelen.

De voorgestelde Raadsconclusies werden zonder wijzigingen aangenomen. U kunt deze opvragen via de volgende link: http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_data/docs/pressdata/en/ecofin/111014.pdf

Financiële exit-strategie

Tijdens de Ecofin Raad is tevens gesproken over de financiële exit-strategie, en dan met name over hoe en wanneer de garantieschema’s moeten worden afgebouwd. Dit onderwerp is in een later stadium aan de agenda toegevoegd, waardoor de Kamer hierover niet geïnformeerd is middels de Geannoteerde Agenda voorafgaande aan de Ecofin Raad.

Uitgangspunt van de discussie is dat de situatie op de financiële markten weliswaar verbeterd is, maar dat het intrekken van steunmaatregelen aan financiële instellingen nog niet aan de orde is. Niettemin achtte het Voorzitterschap de tijd rijp om te praten over de manier waarop deze t.z.t. moeten worden afgebouwd. Het gaat hierbij dan met name om garantieregelingen, en niet zozeer om herfinancieringsoperaties en toxi casset regelingen, aangezien deze schema’s veelal ingebouwde prikkels hebben om het gebruik ervan te ontmoedigen of omdat deze schema’s vanzelf aflopen. Goede coördinatie en communicatie is belangrijk om verstoringen in de markt te voorkomen en zodoende een gelijk speelveld te waarborgen. Daarbij dient te worden aangetekend dat dit niet per se betekent dat lidstaten maatregelen op gelijke tijdstippen moeten doorvoeren.

Bij de garantieregelingen kan gekozen worden uit twee mogelijkheden: een geleidelijke afloop van de garantieregelingen zonder nadere voorwaarden of een verlenging van de regelingen met daaraan gekoppeld strengere voorwaarden en hogere prijzen. Minister Bos benadrukte tijdens de discussie dat de tijd inderdaad rijp is voor een eerste bespreking van dit onderwerp. Nederland is, in lijn met de Commissie, voorstander van een verlenging van de garantieregelingen in combinatie met strengere voorwaarden en hogere prijzen. Alhoewel sommige lidstaten hier ook hun steun voor uitspraken, waren andere lidstaten voorstander van een geleidelijke uitfasering zonder het aanscherpen van de voorwaarden van de garantieregelingen.

Het voorzitterschap concludeerde dan ook dat, ondanks dat er overeenstemming was over het belang van coördinatie en over het feit dat terugtrekking van de steunmaatregelen nu nog niet aan de orde is, de werkzaamheden op dit gebied moeten worden voortgezet.

Betere regelgeving: terugdringing van regeldruk

De Ecofin Raad nam conclusies aan met betrekking tot administratieve lastenreductie (AL-reductie). De Raadsconclusies bespreken de voortgang van het Administratieve Lasten Actieprogramma van de Commissie en verwelkomen tevens de Mededeling van de Commissie over het AL Actieprogramma met daarin onder andere de nieuwe voorgestelde sectorale reductieplannen. Ook wordt de Commissie opgeroepen meer voorstellen van lidstaten op te nemen in het AL-Actieprogramma en het Actieprogramma te verbreden naar meer prioritaire gebieden.

De voorliggende conceptconclusies zijn vrijwel ongewijzigd en zonder discussie aangenomen. De conclusies kunt u opvragen via de volgende link: http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_data/docs/pressdata/en/ecofin/111016.pdf

Administratieve Samenwerkingsrichtlijn

De Ecofin Raad sprak over de Administratieve Samenwerkingsrichtlijn. De Europese Commissie heeft een herziene richtlijn over de administratieve samenwerking tussen de belastingautoriteiten van de lidstaten voorgesteld. De richtlijn ziet toe op het uitwisselen van fiscale informatie, zoals het uitwisselen van informatie op verzoek, spontane uitwisseling van informatie en het automatisch uitwisselen van informatie. Op dit punt konden de lidstaten niet tot overeenstemming komen. Tijdens de Ecofin Raad van 2 december zal dit onderwerp weer op de agenda staan.

Herziening richtlijnen tabaksaccijnzen

Tijdens de Ecofin Raad is gesproken over een richtlijnvoorstel dat voorziet in een aantal belangrijke wijzigingen van deze richtlijnen over de structuur en tarieven van de accijns op tabaksproducten, teneinde de bestaande voorschriften te moderniseren, te vereenvoudigen en gezondheidsoverwegingen beter in het beleid te integreren. Hierbij is het door het Zweedse Voorzitterschap geambieerde politieke akkoord behaald.

Het akkoord omvat een aantal elementen. Ten eerste is afgesproken dat het Europese minimumtarief voor sigaretten per 1 januari 2014 wordt verhoogd. Dit voorstel bevat geen limitering op de minimumaccijns op sigaretten. Het ontbreken van een limitering op de minimumaccijns was een door Nederland gewenste uitkomst. Ten tweede komt er een transitieperiode, tot 1 januari 2018, voor lidstaten die de huidige minimumaccijnzen nog niet hebben bereikt of pas net hebben bereikt. Ten derde zijn afspraken gemaakt over kwantitatieve restricties voor sigaretten die opgelegd mogen worden door lidstaten die geen gebruik kunnen maken van de transitiebepalingen. Tot slot worden de minimumtarieven voor rooktabak vanaf 2014 verhoogd.

Zodra de juridische teksten afgerond zijn, zal het voorstel zonder discussie worden aangenomen in een van de volgende Ecofin Raden. U kunt het politieke akkoord opvragen via de volgende link: http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_data/docs/pressdata/en/ecofin/111018.pdf

BTW-behandeling postdiensten

Op de agenda van deze Ecofin Raad was een discussie voorzien over door het Voorzitterschap opgestelde politieke richtlijnen over de BTW-behandeling van postdiensten, om zodoende uiterlijk in juni 2010 tot een overeenkomst in de Ecofin Raad te komen. Aan het begin van de vergadering deelde het Voorzitterschap echter mee dat dit punt nu niet aan de orde zal komen, en dat het zal worden terugverwezen naar het Coreper.

Overig

Tijdens het Algemeen Overleg Ecofin Raad met de Kamer op woensdag 4 november is een reactie toegezegd op de analyse van het IMF met betrekking tot de kapitaalbuffers van Europese banken.

Het IMF heeft in haar laatste raming de wereldwijde verliezen op giftige producten neerwaarts bijgesteld naar $ 3 400 miljard. Het IMF verwacht dat hiervan $ 2 800 bij banken terecht zal komen. Tot op heden hebben banken reeds $ 1 300 miljard afgeschreven. Het IMF stelt in haar rapportage Global Financial Stability Report dat banken wereldwijd voldoende kapitaal hebben om de resterende afschrijvingen te doorstaan. Er is sinds aanvang van de crisis voor ruim $ 500 miljard aan kapitaal opgehaald via publieke en private weg.

In de onlangs gepubliceerde voorlopige conclusies van de artikel IV consultatie voor Nederland van het IMF signaleert het IMF dat banken hun buffers mogelijk aanzienlijk moeten versterken in het licht van aangescherpte kapitaalseisen. Daarnaast signaleert het IMF dat te lage kapitaalbuffers economisch herstel mogelijk kunnen hinderen.

Vergelijking

Er zijn het afgelopen jaar meerdere ramingen en stresstesten uitgebracht, elk verschillend qua reikwijdte, gebruikte methodiek en gehanteerde scenario’s. De uitkomsten dienen dan ook in dit licht te worden geïnterpreteerd. De raming van het IMF heeft bijvoorbeeld betrekking op het wereldwijde bankensysteem. Zij hebben hierbij gekozen voor een top-down benadering en hebben eigen inschattingen voor geaggregeerde exposures van de bankensector gebruikt. Op Europees en nationaal niveau zijn in de zomer stresstesten uitgevoerd. Deze hadden als doel om inzicht te verschaffen in de invloed van financiële schokken op, respectievelijk, de stabiliteit van de Europese financiële sector en de stabiliteit van de Nederlandse sector en van individuele instellingen. Een vergelijking tussen de verschillende stresstesten en raming lijkt derhalve niet op zijn plaats.

De meer lokale benadering van de Nederlandse stresstest biedt de toezichthouder de mogelijkheid om risico’s die specifiek zijn voor individuele instellingen mee te nemen. De Nederlandse stresstest is daarmee, naast andere beschikbare gegevens, een van de informatiebronnen voor het vaststellen van de kapitaalsbehoefte van instellingen. De consequenties voor de Nederlandse financiële instellingen kunnen deels worden afgeleid uit de uitkomsten van de Nederlandse stresstest en de manier waarop de uitkomsten worden gebruikt in het toezicht. De conclusie hiervan is dat hoewel de verliezen hoog zouden zijn, de sector voldoende buffers heeft om deze op te vangen. Op basis van de stresstest kan niet worden geconcludeerd dat geen enkele instelling additioneel kapitaal nodig zal hebben, temeer omdat de stresstest slechts een fictief scenario is: het is gebaseerd op diverse veronderstellingen die in de werkelijkheid anders kunnen uitpakken.

Effecten additionele kapitaalseisen

In de Nederlandse stresstest die in de zomer is uitgevoerd zijn de effecten van toekomstige strengere kapitaalseisen voor banken niet meegenomen. Concreet zijn deze strengere kapitaalseisen aanpassingen aan de kapitaalrichtlijn die binnen afzienbare termijn in werking zullen treden. Het betreft hier ondermeer het aanscherpen van reeds bestaande regels, bijvoorbeeld op het vlak van securitisaties, als ook het formuleren van nieuwe kapitaalseisen, bijvoorbeeld op het vlak van beloningen, resecuritisaties en handelsblokposities. Dit alles zal gaan leiden tot hogere kapitaalseisen bij banken.

Bij de introductie van hogere kapitaaleisen bestaat er een spanningsveld tussen het moment van inwerkingtreden en de druk die dit legt op de instellingen die onder toezicht staan. Hier dient een evenwicht te worden gevonden. De eerste serie aanscherpingen zullen eind 2010 in werking treden. Dit betekent dat de banken voldoende tijd hebben om op prudente wijze hun buffers te versterken voor zover deze nog niet op het noodzakelijke niveau liggen. De mate waarin instellingen kapitaal moeten ophalen zal per individueel geval verschillen, afhankelijk van de huidige kapitaalniveaus en afhankelijk van de mate waarin de nieuwe regels de instelling raken. Zo zullen de aangescherpte kapitaaleisen voor handelsboekposities met name de investeringsbanken raken, en in mindere mate de traditionele retailbanken.

Naar boven