21501-07
Raad voor Economische en Financiële Zaken

nr. 668
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 augustus 2009

Hierbij zend ik u de geannoteerde agenda voor de Eurogroep en informele Ecofin van 2 september 2009 te Brussel.

Het is mogelijk dat nog punten worden toegevoegd aan de agenda of dat bepaalde onderwerpen worden afgevoerd of worden uitgesteld tot de volgende vergadering.

De minister van Financiën,

W. J. Bos

Geannoteerde agenda inzake de Eurogroep en informele Ecofin Lunch 1 september 2009

1. Voorbereiding G20 Ministers van Financiën

Document: nog niet beschikbaar/niet bekend

Aard bespreking: Vaststellen Ecofinmandaat voor G20 voor ministers van financiën

Besluitvormingsprocedure: NVT

Toelichting:

Het doel van de informele Ecofin is het bereiken van overeenstemming over de inzet van de EU-landen die deelnemen aan de G20 vergaderingen in Londen en Pittsburgh in september. Er is op dit moment nog geen document beschikbaar, wel is de agenda voor de G20 vergadering in London beschikbaar.

Nederland hecht sterk aan een goede Europese afstemming op G20-gebied. Alle EU-landen dienen voldoende invloed uit te kunnen oefenen op de Europese inbreng in de G20, zij worden immers ook geconfronteerd met de gevolgen. Daarnaast versterkt een eensgezind Europees standpunt in de onderhandelingen de kans op het gewenste resultaat. Essentieel is natuurlijk ook dat de Europese G20 deelnemers zich houden aan het Europese standpunt.

Het Europese standpunt zal dus ook invloed hebben op de uiteindelijke Nederlandse inzet in Piitsburgh. U ontvangt voorafgaand aan de Pittsburgh-top op 24–25 september een brief van de betrokken bewindslieden over deze Nederlandse inzet.

Voor wat betreft de onderwerpen die hoogstwaarschijnlijk tijdens de informele Ecofin aan de orde zullen komen (de financiële onderwerpen), bestaat deze inzet op hoofdlijnen uit de volgende elementen.

Macro-economische situatie en bereiken van duurzaam economische groeipad

De Top in London vindt plaats op een tijdstip waarop een aantal economische indicatoren, zoals consumenten- en producentenvertrouwen, duidelijke verbeteringen laten zien. Toch zal een aantal reëel-economische factoren, voornamelijk werkloosheid, pas in 2010 haar dieptepunt bereiken. Duidelijk is dat de ernst en duur van de recessie per land verschilt. In Europa zijn de effecten van deze recessie later voelbaar geworden en dus is het aannemelijk dat Europa achter zal lopen op de VS en Azië met betrekking tot het afvlakken van de verslechtering en het op gang komen van het herstel. Nederland ziet de verschillende uitgangsposities op weg naar herstel als het startpunt voor de discussies in Pittsburgh over de macro-economische beleidsreacties op de crisis en de te volgen exit-strategieën.

Nederland is van mening dat het huidige niveau van budgettaire stimulering op dit moment voldoende is, en dat de aandacht gericht moet zijn op de volledige uitvoering van de aangekondigde initiatieven inclusief de kansen op vergroening van de economie. Om de wereldeconomie op een evenwichtig economisch groeipad te krijgen is het nodig om een ongewenste impact van de sterk toegenomen overheidstekorten, -schulden en centrale bank balance sheets op toekomstige inflatie, asset prices en rente te beperken, onder meer door af te spreken geloofwaardige paden naar houdbare tekorten en schulden op te stellen, tijdig afscheid te nemen van de exceptionele beleidsmaatregelen op monetair, budgettair en financieel terrein en het IMF te vragen haar surveillance & peer review te versterken.

Versterking van het financiële systeem

Nederland is van mening dat er over het algemeen een goede en concrete vooruitgang plaatsvindt met de versterking van de regelgeving en het toezicht op de financiële sector. Nederland zal in G20-verband een volledige implementatie aanmoedigen. Het voorkomen van een herhaling van de crisis vraagt om structurele gedragsaanpassingen in de financiële sector. Betere regulering alleen is niet genoeg: het is nodig een cultuuromslag en het terugdringen van moral hazardte bevorderen. Nederland zal zich hiervoor in London hard maken.

In dit kader zou de G20 moeten oproepen tot een verdere verbetering van het risico-management, de corporate governance en de beloningsstructuren in financiële instellingen. Daarnaast zou het opstellen van entry mechanisms voor toekomstige publieke steun aan financiële instellingen nagestreefd dienen te worden, zodat moral hazard verminderd wordt.

Ook dient de G20 gebruik te blijven maken van het momentum dat gecreëerd is in de strijd tegen belastingparadijzen, witwassen en terrorisme-financiering. Het bevorderen van de transparantie van, en de strijd tegen, niet-coöperatieve jurisdicties dient gemaximaliseerd te worden. De G20 zou ook het onderzoek naar de effecten van de financiële crisis op witwassen en terrorisme-financiering, uitgevoerd in opdracht van de Financial Action Task Force, kunnen aanmoedigen.

Transparantie en informatie-uitwisseling op belastinggebied (tax havens)

Nederland is voorstander van een hoge mate van transparantie op het gebied van belastingheffing, zoals wetgeving die de beschikbaarheid van fiscaal relevante informatie vergroot. Transparantie zal in eerste instantie moeten komen van de betrokken partijen, zoals belastingplichtigen en tussenpersonen, die informatie aan de overheden moeten verstrekken die nodig is voor een juiste belastingheffing. Ter controle kunnen ook overheden onderling informatie uitwisselen die relevant is voor de belastingheffing. Hiervoor is een internationale standaard ontwikkeld die voorziet in brede uitwisseling van informatie op verzoek op belastinggebied.

Hervorming van de governance van de internationale financiële instellingen

Tijdens de Top in London zal de hervorming van de governancevan de internationale financiële instellingen naar verwachting uitgebreid aan de orde komen. De politieke druk om de positie van met name de opkomende economieën te versterken, is de laatste tijd toegenomen. Nederland is voorstander van hervorming van de governance van Wereldbank en IMF. In dit kader is Nederland pleitbezorger van een meer strategische rol van de Boards, een grotere transparantie van het selectieproces van het topmanagement, een sterkere rol van het IMF op het gebied van financiële stabiliteit, versterkte politieke betrokkenheid bij het IMF door bijvoorbeeld hervorming van het IMFC en een verlaging van de drempel voor meerderheidsbesluitvorming. De verdeling van stemgewicht enBoard-representatie moet in lijn zijn met het economisch gewicht van landen in de wereld; bijdragen aan Wereldbank en IMF moeten ook gereflecteerd worden in de stemverhoudingen. Ook dient de stem van de lage inkomenslanden verder versterkt worden. Nederland is niet van mening dat een verkleining van de Boards de efficiency materieel verbetert, een verkleining van de Boards leidt echter wel tot een substantieel slechtere representatie van met name kleinere landen.

Nederland pleit voor een pakketbenadering (bij de hervorming van het IMF) waarbij over alle onderwerpen die met elkaar verband houden tegelijk wordt beslist. Ook dienen alle landen bij de beslissingen betrokken te worden en tussenstappen in het IMF hervormingsproces voorkomen te worden.

Uitbreiding IMF middelen

In London zal ook teruggekomen worden op de in Londen overeengekomen uitbreiding van de New Arrangements to Borrow (NAB). Er is op dit moment een totaal van ongeveer USD 410 miljard toegezegd ter financiering van de uitbreiding van de NAB van de maximaal USD 500 miljard, waarbij ook de VS en enkele opkomende economieën flink hebben bijgedragen. Het is waarschijnlijk dat geprobeerd zal worden dit gat te dichten tijdens de G20 vergaderingen in september. Indien nodig, dan zou de EU meer «moeten doen» dan het bare minimum van het quota-aandeel. Tegelijkertijd zou de EU zeker niet het gehele financieringsgat moet dichten, omdat sommige opkomende economieën ook of meer zouden moeten bijdragen. Nederland is voor een alternatief dat het midden houdt tussen de bovengenoemde twee scenario’s.

Klimaatfinanciering

Nederland vindt dat de G20 Top in Pittsburgh als aanjager van de internationale discussie over klimaatfinanciering zou moeten fungeren, teneinde bij te dragen aan een succesvolle uitkomst van Kopenhagen. Het kabinet ziet in dit kader graag een krachtig signaal van de G20 waaruit blijkt dat een raamwerk voor de financiering van internationaal klimaatbeleid een aantal essentiële elementen1 moet bevatten.

Daarnaast wenst het kabinet te bereiken dat de G20 de omvang van de benodigde internationale klimaatfinanciering erkent, door het noemen van een concreet bedrag voor de geschatte benodigde financiering, startend in 2010, te financieren uit private en publieke middelen. Een belangrijk politiek signaal voor de klimaatonderhandelingen kan daarnaast worden gegeven als de ontwikkelde landen hun bereidheid uitspreken om de ondersteuning te verstrekken die nodig is om landen optimaal voor te bereiden op het verkrijgen van financiering van hun acties.


XNoot
1

Zoals low-carbon growth plans, een liquide mondiale koolstofmarkt en verbeterde en nieuwe handelssystemen moet bevatten, internationale publieke ondersteuning van ontwikkelingslanden die zoveel mogelijk dient te geschieden met nieuwe en additionele middelen en een coördinerend mechanisme onder de UNFCCC.

Naar boven