21 501-07
Raad voor Economische en Financiële Zaken

nr. 628
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 november 2008

Hierbij zend ik u het verslag van de vergadering van de Eurogroep en Ecofin Raad van 3 en 4 november 2008 te Brussel. De voorlopige agenda van de Ecofin van 2 december a.s. te Brussel is nog niet bekend. Kort voor het AO en de Ecofin zal zoals gebruikelijk, de geannoteerde agenda aan uw kamer worden gezonden.

De minister van Financiën,

W. J. Bos

Kamerverslag Eurogroep en Ecofin 3 en 4 november 2008

1. Economische situatie

De Eurogroep en Ecofin Raad stond stil bij de najaarsvoorspellingen van de Commissie. Deze cijfers laten een verslechtering zien van de budgettaire situatie van veel lidstaten. De lidstaten gaven aan dat zij zich over het algemeen kunnen vinden in de voorspellingen, evenals in de constatering dat de risico’s neerwaarts zijn gericht.

In de najaarsvoorspellingen wordt voor Nederland de groei in 2009 naar beneden bijgesteld. De totale groei in 2009 wordt geraamd op 0,4% waarbij overloop uit 2008 slechts 0,1% bedraagt. De groei herstelt in 2010 enigszins naar 0,9%. De basis van dit herstel is de binnenlandse vraag die stijgt als gevolg van dalende inflatie en minder strikte kredietverlening. Het begrotingssaldo komt volgens de Commissie voor Nederland uit op 1,2% BBP in 2008, 0,5% BBP in 2009 en 0,1% BBP in 2010. De inflatie stijgt naar verwachting naar 3,0% in 2009. Dit lijkt aan de hoge kant gegeven de recente olieprijsdalingen. De Commissie verklaart deze waarde door te verwijzen naar de trage aanpassing van energieprijzen en van de huren van huizen. In 2010 daalt de inflatie naar 2,3%.

Voor de gehele EU en het Eurogebied wordt verwacht dat de economische groei tot stilstand zal komen in 2009 (0,2% EU, 0,1% Eurogebied). De Commissie verwacht dat verschillende lidstaten met een recessie te maken zullen krijgen. In 2010 wordt licht herstel verwacht. Door de lagere economische groei is de verwachting van de Commissie dat de inflatie wat zal afnemen; de verwachting is dat de inflatie in de EU op 3,9% zal uit komen in 2008 en op 2,4% in 2009 (2,2% in eurogebied). De Commissie gaat er echter wel van uit dat de olieprijs op een hoog niveau zal blijven; 104 USD per vat in 2008, 86 USD in 2009 en 90 USD in 2010. Ook is de verwachting dat de prijzen voor voedsel en metalen hoog zullen blijven.

Tijdens zowel de Eurogroep als de Ecofin benadrukten de aanwezigen eensgezind dat het SGP niet mag worden afgezwakt maar juist in deze moeilijke tijden strikt gehandhaafd dient te blijven en dat, indien mogelijk, gebruik gemaakt dient te worden van de automatische stabilisatoren. Tevens bevestigden de lidstaten dat in lijn met de in 2005 herziene regels van het SGP gehandeld dient te worden. In bepaalde gevallen kunnen de effecten op de begroting worden verklaard door de uitzonderlijke omstandigheden; er kan sprake zijn van «een ongebruikelijke gebeurtenis buiten invloed van de lidstaat met grote gevolgen voor de financiële positie van de overheid». Aangezien deze clausule een onderdeel vormt van het Stabilteits- en Groeipact (SGP) moet het mogelijk zijn voor lidstaten om hier een beroep op te doen als de crisis daartoe noopt.

De Commissie deelde mee dat voor landen met een tekort boven de 3%, een excessieve tekortprocedure (EDP) gestart zal worden. Op een case-by-case basis zal vervolgens worden beoordeeld of er sprake is van uitzonderlijke omstandigheden. Die omstandigheden kunnen ertoe leiden dat lidstaten langer de tijd krijgen om uit EDP te komen. Tot slot onderstreepte de Commissie dat in deze moeilijke tijden coördinatie van het grootste belang blijft. Minister Bos verklaarde het met deze zienswijze van de Commissie met betrekking tot de werking van het Pact eens te zijn.

2. Follow-up van de Europese Raad

Tijdens de Eurogroep en de Ecofin Raad sprak men ook over de situatie op de financiële markten. Minister Lagarde lichtte hier het Franse Voorzitterschapsdocument voor een internationale financiële architectuur toe. Het Franse Voorzitterschap wil graag dat het Voorzitterschapsdocument als basis dient voor discussie en dat die discussie een bijdrage van de Ecofin Raad aan de Europese Raad vormt. Vervolgens is het belangrijk om met één stem te spreken op de G20 top in de Verenigde Staten. Over het algemeen bestond er een grote mate van consensus over de hoofdthema’s van het Voorzitterschapsdocument.

Minister Bos pleitte tijdens beide vergaderingen voor twee aanpassingen aan het Voorzitterschapsdocument. De minister maakte duidelijk dat er zowel van een Europese als een mondiale aanpak sprake moet zijn, maar dat een mondiale aanpak geen excuus mag zijn voor het achterwege laten van een Europese aanpak. Daarnaast bepleitte de minister, ten opzichte van het Voorzitterschapsdocument, een zesde principe; namelijk het garanderen van de juiste institutionele setting (zoals bijvoorbeeld het IMF).

Tijdens de verdere gedachtewisseling benadrukte de Europese Centrale Bank dat de EU duidelijk «ahead of the game» is. Verder was een aantal lidstaten bang voor overregulering. Regels werden nodig geacht en aanscherpingen waren wenselijk alleen moest dit niet te ver gaan. Het Voorzitterschap dankte voor de discussie en gaf aan de input mee te zullen nemen. Vervolgens is het Voorzitterschapsdocument aangeboden aan de Europese Raad.

3. Multilaterale en EU-steun aan landen met betalingsbalansproblemen

Tijdens de Ecofin Raad is besloten tot het verlenen van steun aan Hongarije in verband met de betalingsbalansproblemen van dit land. Dit zal gebeuren in het kader van de faciliteit voor middellange termijn assistentie, conform artikel 119 van het EG-verdrag. Tevens hebben de lidstaten gedachten uitgewisseld over de ophoging van de faciliteit van € 12 mrd naar € 25 mrd. Hierover bestond een grote mate van consensus.

4. Verlaagde BTW-tarieven

In de Ecofin Raad is gekeken of men het eens kon worden over de verlaagde tarieven voor arbeidsintensieve diensten, een uitbreiding van de werkingssfeer naar restauratiediensten en of ook andere gebieden onder het toepassingsgebied van de verlaagde tarieven gebracht konden worden. De Ecofin Raad was duidelijk verdeeld in een groep van voor- en tegenstanders van verlaagde tarieven. De tegenstanders waren van mening dat eerst een fundamentele discussie plaats zou moeten vinden en dat daarnaast een gemeenschappelijke aanpak het uitgangspunt zou moeten zijn. De huidige aanpak was naar de mening van de tegenstanders te onoverzichtelijk en de harmonisatie en rationalisering van tarieven zou hierdoor juist afnemen.

De voorstanders van verlaagde tarieven wezen er vooral op dat er geen gevolgen zouden zijn voor de werking van de interne markt en dat de toepassing optioneel is. Volgens veel van deze lidstaten was het essentieel dat er dit jaar een oplossing gevonden wordt. Anders zouden in een aantal landen de BTW-tarieven op arbeidsintensieve diensten verhoogd moeten worden.

Staatssecretaris De Jager gaf aan dat Nederland met verlaagde BTW-tarieven kan instemmen zolang er sprake is van een mogelijkheid, en niet een verplichting, deze te gebruiken. Daarnaast vroeg de staatssecretaris aandacht in de discussie voor het probleem dat er bestaat ten aanzien van verschillende tarieven voor dezelfde informatie afhankelijk van de drager ervan. Een boek kan in een laag tarief vallen, terwijl voor hetzelfde boek in elektronische vorm (bijvoorbeeld op CD-rom) een hoog tarief geldt. De staatssecretaris benadrukte dat naar de mening van Nederland aan deze ongelijkheid een einde moet worden gemaakt.

Het Voorzitterschap sloot de gedachtewisseling af met de constatering dat op dit moment 18 landen het verlaagd tarief op arbeidsintensieve diensten toepassen. Daarnaast moest er snel rechtszekerheid komen over de vraag of het experiment gecontinueerd kan worden. Zodoende wil het Voorzitterschap nog één keer proberen om overeenstemming te bereiken tijdens de Ecofin Raad van december. Het Voorzitterschap gaf aan goede hoop te hebben de tegenstanders over de streep te kunnen trekken.

5. Bestrijding van fiscale fraude – Versnelling Opgaven ICL

Het doel van het voorstel, dat ertoe strekt dat een snellere opgave plaatsvindt van Intracommunautaire leveringen, is om de mogelijkheden voor carrouselfraude te verminderen. Tijdens de Ecofin Raad van juni 2007 werd afgesproken om sneller informatie tussen belastingdiensten te gaan uitwisselen. Dit voorstel beoogt de aangiftetermijn van de levering van BTW-goederen te verkorten van 3 maanden naar 1 maand, behalve voor bedrijven met een omzet kleiner dan € 50 000. Hiervoor blijft de 3 maanden termijn gelden.

Nederland kreeg als eerste het woord waarop staatssecretaris de Jager tijdens zijn interventie aangaf fraudebestrijding van groot belang te vinden evenals de reductie van administratieve lasten. De Europese Raad heeft immers een reductiedoelstelling van 25% afgesproken. De staatssecretaris benadrukte verder belang te hechten aan de garantie dat belastingdiensten ook echt effectief van de gegevens gebruik gaan maken. Om een akkoord mogelijk te maken, is Nederland bereid tot een compromis. In dat kader presenteerde Nederland een compromisvoorstel waarbij tot 2012 de drempel wordt verhoogd tot een omzet van €100 000. Kleine bedrijven worden op deze manier ontzien wat betreft de administratieve lasten. Voorts is onderdeel van het compromis dat in 2011 de Commissie een evaluatierapport zal presenteren over het (effectieve) gebruik van de maatregel. Pas indien de conclusie van dat rapport positief uitvalt, zou de drempel moeten worden verlaagd naar € 50 000.

De Commissie bedankte Nederland voor de compromisbereidheid en gaf te kennen akkoord te zijn met verdere uitwerking langs de lijnen van het voorstel. De overige lidstaten stemden in met het Nederlandse compromis. Wel werd geconstateerd dat er nog een lange weg te gaan is op het gebied van BTW-fraudebestrijding. Er is overeengekomen dat Coreper het compromis verder uitwerkt.

6. Anti-fraude verdrag Liechtenstein

Op het laatste moment was het anti-fraude verdrag met Liechtenstein aan de agenda van de Ecofin Raad toegevoegd. De Commissie lichtte het akkoord met Liechtenstein dat is uitonderhandeld toe. Op dit moment is er geen medewerking door Liechtenstein met betrekking tot de opsporing van belastingontduiking. Het akkoord maakt deze medewerking wel mogelijk. Het verdrag is dus van groot belang. De Commissie was van mening dat het bankgeheim door dergelijke landen niet misbruikt mag worden om geen medewerking te verlenen.

Een aantal landen gaf te kennen niet in te kunnen stemmen met het onderhandelingsresultaat. De belangrijkste redenen van de tegenstanders waren dat het onaanvaardbaar is dat burgers het idee hebben dat grootverdieners hun geld veilig en buiten het zicht van lokale belastingautoriteiten in dergelijke tax havens kunnen stallen. Daarnaast gaat deze fraude ten koste van de belastingopbrengsten en als laatste vindt er concurrentievervalsing plaats. Ook werd gevraagd waarom de VS een strikter akkoord met Liechtenstein heeft kunnen sluiten. Voorstanders van het verdrag waren van mening dat het verdrag een goede eerste stap zou zijn en dat de EU zonder verdrag slechter af was.

De Commissie pareerde de kritiekpunten met het argument dat anti-fraude organisatie OLAF de onderhandeling had gevoerd en dat indien de lidstaten meer bereikt willen hebben, er een ruimer mandaat nodig was. Het Voorzitterschap concludeerde dat in Coreper verder gesproken zal worden en dat de Commissie terug moet naar de onderhandelingstafel. Tevens drongen de lidstaten er op aan dat er meer garanties moeten komen dat het verdrag daadwerkelijk bijdraagt aan effectieve informatieuitwiseling. Een nieuw mandaat werd niet nodig geacht.

7. (mogelijk punt) Herziening accijnsrichtlijn 92/12/EEG

Omwille van de tijd is over dit punt slechts kort gesproken. De Commissie verzocht de lidstaten zo snel mogelijk tot een akkoord te komen omwille van de problematiek ten aanzien van tax free shops in het intracommunautaire verkeer. Slovenië gaf aan haar reserve niet op te kunnen heffen omdat, door de recente verkiezingen, het nieuwe parlement nog niet geïnstalleerd was. Het Voorzitterschap constateerde dat de Lidstaten hebben ingestemd met de inhoud van het voorstel en dat het voorstel aanvaard is, zodra Slovenië zijn voorbehoud heeft ingetrokken.

8. Voortgangsrapport economische gevolgen klimaatverandering en stabilisatie prijzen onder ETS

Bij dit agendapunt is enkel gesproken over de Poolse zorgen ten aanzien van de prijsvorming binnen het ETS. De vrees van Polen is dat de door de Commissie geschatte prijsvolatiliteit te laag is. Polen vroeg tijdens de bespreking van dit agendapunt of het EFC een paper kan voorbereiden over deze problematiek zodat het in de Ecofin Raad van december besproken kan worden. Er bestond voldoende steun voor de Poolse oproep. Het Voorzitterschap concludeerde vervolgens dat het EFC deze opdracht krijgt en dat het resultaat in zowel de Ecofin Raad als de Milieu Raad besproken dient te worden.

Extra

Door de recente verkiezingen in Slovenië was dit de laatste Ecofin Raad van de Sloveense minister van Financiën Andrej Bajuk. Minister Bajuk werd bedankt voor zijn inzet, met name ook tijdens het afgelopen Sloveense Voorzitterschap.

Naar boven