21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken

Nr. 1990 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 november 2023

Hierbij zend ik u de geannoteerde agenda van de vergaderingen van de Eurogroep en Ecofinraad van 7 en 8 december a.s..

Ook wil ik u hierbij informeren over het ministeriële diner dat op 7 december zal plaatsvinden, voorafgaand aan de Ecofinraad, en waar de herziening van het Europees begrotingsraamwerk zal worden besproken. Ik ben voornemens aan dit diner deel te nemen. De Nederlandse inzet hierbij is gelijk aan de inzet zoals beschreven in de geannoteerde agenda.

Het is mogelijk dat nog punten worden toegevoegd aan de agenda of dat bepaalde onderwerpen worden afgevoerd of worden uitgesteld tot de volgende vergadering.

De Minister van Financiën, S.A.M. Kaag

Geannoteerde agenda Eurogroep en Ecofinraad van 7 en 8 december 2023

Eurogroep (reguliere samenstelling)

Beoordeling ontwerpbegrotingen en de budgettaire situatie en vooruitzichten van de Eurozone als geheel

Document: de documenten zijn online te vinden op: https://economy-finance.ec.europa.eu/economic-and-fiscal-governance/stability-and-growth-pact/annual-draft-budgetary-plans-dbps-euro-area-countries/draft-budgetary-plans-2024_en

Aard bespreking: gedachtewisseling en aanname verklaring

Besluitvormingsprocedure: consensus

Toelichting:

De Eurogroep zal spreken over de ontwerpbegrotingen voor 2024 die de eurolanden medio oktober hebben ingediend bij de Europese Commissie (de Commissie) en de opinie van de Commissie over deze ontwerpbegrotingen, die op 21 november jl. is gepubliceerd. Naast een bespreking van de begrotingen van de individuele lidstaten zal ook worden gesproken over de budgettaire situatie en vooruitzichten in de eurozone als geheel. De Eurogroep zal naar verwachting, net als vorige jaren, na afloop van de bespreking een verklaring publiceren.

De opinie van de Commissie ten aanzien van de ontwerpbegrotingen is gebaseerd op de landspecifieke aanbevelingen van de Raad van de Europese Unie (de Raad) t.a.v. het begrotingsbeleid voor 2024 (vastgesteld op 13 juli 2023). Uw kamer werd hierover geïnformeerd in de Kamerbrief over het lentepakket in het kader van het Europees Semester1 en de verslagen van de Eurogroep en Ecofinraad. Deze aanbevelingen bevatten voor het eerst sinds de Covid19-pandemie weer kwantitatieve doelstellingen, vooruitlopend op de de-activatie van de algemene ontsnappingsclausule in het Stabiliteits- en Groeipact eind 2023. Landen die niet aan hun middellangetermijndoelstelling voor het structureel begrotingssaldo in het kader van het Stabiliteits- en Groeipact (SGP) voldeden, kregen een kwantitatieve aanbeveling over de maximale groei van de netto uitgaven. Ook werd landen aanbevolen om: i) de energiesteunmaatregelen zo spoedig mogelijk in 2023 en 2024 af te bouwen en, indien zij niet hun middellangetermijndoelstelling bereiken, de daarmee samenhangende besparingen te gebruiken om het overheidstekort terug te dringen; ii) nationaal gefinancierde investeringen in stand te houden; en iii) ervoor te zorgen dat de Herstel- en veerkrachtfaciliteit (HVF) en andere EU-fondsen effectief worden geabsorbeerd. Voor de periode na 2024 wordt lidstaten aanbevolen om een begrotingsstrategie voor de middellange termijn volgen van geleidelijke en duurzame consolidatie, gecombineerd met investeringen en hervormingen die leiden tot een hogere duurzame economische groei.

De documenten van de Commissie bestaan uit een overkoepelende mededeling en opinies over de individuele ontwerpbegrotingen. In de mededeling merkt de Commissie op dat de overheidstekorten dit jaar licht zijn gedaald ten opzichte van vorig jaar. In haar herfstraming, gepubliceerd op 15 november jl., verwacht de Commissie dat het gemiddelde begrotingstekort in de eurozone daalt van 3,6% in 2022 naar 3,2% in 2023. Deze lichte daling zet in 2024 door, met een verwacht begrotingstekort van 2,8%. Hierbij hebben zeven lidstaten een ontwerpbegroting ingediend waarbij het tekort boven de 3% zal uitkomen (België, Frankrijk, Italië, Malta, Slovenië, Slowakije en Finland) en raamt de Commissie voor Spanje en Letland ook een tekort boven de 3%.

Het geaggregeerde begrotingsbeleid in de eurozone zal naar verwachting verkrappend zijn in 2023 met 0,5% bbp. Deze verkrapping wordt primair gedreven door de uitfasering van energiesteunmaatregelen, maar ook door het afbouwen van private subsidies voor investeringen. Ook in 2024 zal verdere verkrapping van het geaggregeerde begrotingsbeleid in de eurozone doorzetten. De Commissie raamt in 2024 een verkrapping van 0,6%, gedreven door de verdere uitfasering van de overgebleven energiesteunmaatregelen. Hierbij geeft de Commissie aan dat de totale investeringen in de eurozone licht zullen toenemen in 2024. Volgens de Commissie zorgt de geaggregeerde verkrapping ervoor dat het begrotingsbeleid het monetair beleid ondersteunt in het bestrijden van de inflatie.

Voor de beoordeling van de individuele ontwerpbegrotingen heeft de Commissie dit jaar een tweetrapsmethodologie toegepast. Eerst wordt voor alle landen die niet aan hun middellangetermijndoelstelling in het kader van het SGP voldoen, vastgesteld of de groei van de netto uitgaven onder het maximumniveau blijft dat is vastgesteld in de landspecifieke aanbevelingen. Vervolgens worden de individuele ontwerpbegrotingen getoetst aan de andere elementen van de landspecifieke aanbevelingen, namelijk het uitfaseren van energiesteunmaatregelen, het gebruik van de samenhangende besparingen voor het terugdringen van het tekort en het op peil houden van nationaal gefinancierde investeringen. Op basis van deze tweetrapsmethodologie worden landen vervolgens ingedeeld in drie categorieën: «in lijn», «niet volledig in lijn» en «risico op niet in lijn» met de begrotingsaanbevelingen.

De Commissie stelt allereerst, op basis van de herfstraming, dat Cyprus, Ierland, Portugal, Estland en Litouwen voldoen aan hun middellangetermijndoelstelling voor het structureel begrotingssaldo binnen het SGP. Deze lidstaten hoeven daarmee niet te voldoen aan een kwantitatieve doelstelling voor de maximale groei in netto uitgaven. Van de overige landen, zijn de ontwerpbegrotingen van Oostenrijk, Duitsland, Griekenland, Spanje, Malta en Slovenië in lijn met hun aanbeveling voor de maximale uitgavengroei. De ontwerpbegrotingen voor Luxemburg, Letland, Nederland, Slowakije en Italië zijn niet volledig in lijn met de maximale groei in netto uitgaven. Voor de laatste vier van deze landen spelen basiseffecten hierbij een rol. De uitgaven in Nederland, Letland en Slowakije voor 2023 zullen lager uitvallen dan geraamd ten tijde van de voorstellen voor de landspecifieke aanbevelingen die de Commissie in het voorjaar van 2023 deed. Daardoor valt de groei van deze uitgaven van 2023 naar 2024 hoger uit dan destijds verwacht. Door dit basiseffect overschrijden deze landen de maximale groei in netto uitgaven in 2024. Als de uitgaven in 2023 echter zo hoog hadden gelegen als voorzien in het voorjaar van 2023 dan zou de uitgavengroei van 2023 naar 2024 voor deze landen binnen het aanbevolen maximum zijn gebleven. Voor Italië geldt het omgekeerde. Door hoger dan geraamde uitgaven dit jaar, ligt de uitgavengroei in 2024 onder het maximum opgenomen in de landspecifieke aanbevelingen. Als de netto-uitgaven in 2023 zo hoog zouden zijn als ten tijde van het opstellen van de aanbeveling werd verwacht, zou het resulterende groeipercentage van de Italiaanse netto-uitgaven in 2024 hoger zijn dan aanbevolen. Daarom classificeert de Commissie de Italiaanse ontwerpbegroting als «niet volledig in lijn» met de aanbeveling. Tot slot classificeert de Commissie België, Kroatië, Finland en Frankrijk als «risico op niet in lijn» met de begrotingsaanbeveling op grond van een verwachte significante overschrijding van hun uitgaven ten opzichte van het aanbevolen maximum, die niet zoals in bijvoorbeeld Nederland verklaard kan worden door een lager dan verwacht niveau van de uitgaven in 2023.

Voor de tweede stap in de methodologie stelt de Commissie dat de meeste lidstaten energiesteunmaatregelen vrijwel volledig uitfaseren, met uitzondering van Kroatië, Duitsland, Frankrijk, Luxemburg, Malta en Portugal. Deze landen hebben voor 2024 nog significante steunmaatregelen voorzien in hun ontwerpbegrotingen. Voor wat betreft het gebruik van de met uitfasering samenhangende besparingen voor het terugdringen van het tekort, lopen Oostenrijk, België, Kroatië, Finland, Duitsland, Letland, Luxemburg, Nederland en Slowakije het risico niet aan de aanbeveling te voldoen. Italië is niet volledig in lijn met deze aanbeveling. Alle landen voldoen aan de aanbeveling om hun nationaal gefinancierde investeringen in 2024 op peil te houden.

Op basis van de tweetrapsmethodologie komt de Commissie tot de volgende beoordeling: zeven lidstaten worden verwacht aan de begrotingsaanbevelingen te voldoen, terwijl negen lidstaten niet volledig in overeenstemming zijn en vier het risico lopen niet in overeenstemming te zijn. De lidstaten die voldoen zijn: Cyprus, Estland, Griekenland, Spanje, Ierland, Litouwen en Slovenië. Lidstaten die niet volledig in lijn zijn met de aanbevelingen zijn: Oostenrijk, Duitsland, Italië, Luxemburg, Letland, Malta, Nederland, Portugal en Slowakije. Hierbij wordt Duitsland, Malta en Portugal verzocht de energiesteunmaatregelen zo spoedig mogelijk in 2023 en 2024 af te bouwen. Italië, Letland en Nederland wordt verzocht klaar te staan om de nodige maatregelen te nemen om er voor te zorgen dat de begroting in overeenstemming zal zijn met de aanbevelingen van de Raad. Luxemburg en Slowakije, die vanwege een demissionair kabinet een begroting zonder beleidswijzigingen hadden ingediend, worden verzocht ervoor te zorgen dat hun nieuwe plan in overeenstemming is met de aanbeveling van de Raad. België, Finland, Frankrijk en Kroatië lopen het risico niet in de pas te lopen en worden verzocht in het kader van het nationale begrotingsproces de nodige maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat het begrotingsbeleid in 2024 in overeenstemming is met de aanbeveling van de Raad.

De Commissie herhaalt voornemens te zijn in de lente van 2024 het openen van buitensporigtekortprocedures aan de Raad aan te bevelen voor lidstaten met een tekort boven de 3% bbp, op basis van de realisatiecijfers voor 2023.

Het kabinet steunt de in juli 2023 door de Raad aangenomen landspecifieke aanbevelingen voor het begrotingsbeleid in 2024. Het kabinet verwelkomt daarbij de terugkeer naar kwantitatieve doelstellingen voor het begrotingsbeleid. Het kabinet kan zich vinden in de methodologie die de Commissie heeft gebruikt voor de beoordeling van ontwerpbegrotingen en in de beoordeling die hieruit voortvloeit. Ook steunt het kabinet de Commissie in het voornemen om in de lente van 2024 buitensporigtekortprocedures te openen.

Verder stelt de Commissie dat Nederland gedeeltelijk niet aan de landspecifieke aanbeveling voldoet omdat Nederland met een groei van de netto uitgaven van 5,8% in 2024, de aanbevolen 3,5% overschrijdt. De Commissie merkt hierbij op dat dit het gevolg is van een basiseffect; schattingen van de netto uitgaven in 2023 lagen ten tijde van de aanbeveling hoger. Wanneer de op dit moment netto uitgaven hetzelfde zouden zijn als destijds verwacht, had Nederland wel voldaan aan de aanbeveling. Het kabinet erkent dat de groei in netto uitgaven in 2024 de aanbevolen groei overschrijdt. Tegelijkertijd merkt het kabinet hierbij op dat deze groei wordt weergeven in nominale termen, waardoor de te hoge groei in netto uitgaven gedeeltelijk kan worden verklaard door de relatief hoge verwachte inflatie. Ook heeft er de afgelopen jaren onderuitputting plaatsgevonden. Mede door krapte op de arbeidsmarkt is het kabinet er in 2022 en 2023 niet volledig in geslaagd de begrote middelen uit te geven. Het kabinet onderkent de methodologie van de Commissie op basis van jaarlijkse groei in netto uitgaven, maar merkt op dat de hogere groei in netto uitgaven in 2024 niet los gezien kan worden van de lager dan verwachte uitgaven in de jaren hiervoor. Nederland heeft dit aangegeven in antwoord op vragen die de Commissie over de ontwerpbegroting heeft gesteld. De vragen van de Commissie en het Nederlandse antwoord zijn te vinden op de informatiepagina van de Commissie over de ontwerpbegrotingen 20242. De Commissie heeft deze overwegingen meegewogen in de beoordeling.

De Commissie zal in het voorjaar van 2024 de nationale begrotingen opnieuw aan de landspecifieke aanbevelingen toetsen.

Nederland zal in de eurogroep de achtergrond bij onze uitgavengroei schetsen en het belang van EDPs voorjaar benoemen. Bij het statement zal Nederland erop letten dat de kwantitatieve analyse van de Commissie verwelkomd worden.

Presentatie van de Europese Commissie van de ontwerpaanbevelingen voor de eurozone

Document:https://commission.europa.eu/system/files/2023–11/COM_2023_903_1_EN_ACT_part1_v7.pdf

Aard bespreking: gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Toelichting:

De Europese Commissie zal in de Eurogroep haar voorstel voor de Raadsaanbeveling betreffende het economisch beleid in de eurozone presenteren. De ontwerpaanbevelingen voor de eurozone (hierna: eurozone-aanbevelingen) zijn op 21 november jl. gepubliceerd als onderdeel van het herfstpakket.3 Naar verwachting zal de Eurogroep de (eventueel nog aangepaste) ontwerpaanbevelingen in januari goedkeuren.

In de eurozone-aanbevelingen stelt de Europese Commissie ten eerste voor om in 2024 prudent en gecoördineerd begrotingsbeleid te voeren. Gezamenlijk worden de eurolanden aanbevolen om verkrappend begrotingsbeleid te voeren, om daarmee het verkrappende monetaire beleid van de ECB niet tegen te werken in de strijd tegen inflatie. Verder wordt aanbevolen om op middellange termijn begrotingsbeleid te voeren dat de houdbaarheid van de overheidsfinanciën borgt en de potentiële economische groei verhoogt. De tweede aanbeveling heeft betrekking op het waarborgen van investeringen, het accelereren van de implementatie van de Herstel- en Veerkrachtplannen en het volledig benutten van de cohesiefondsen. In aanbeveling drie wordt opgeroepen om loonontwikkelingen te ondersteunen die koopkrachtverlies voor voornamelijk de lage inkomens mitigeren. Ook raadt de Commissie aan om bij- en omscholing te bevorderen, en actief arbeidsmarktbeleid te voeren om tekorten aan arbeidskrachten en vaardigheden aan te pakken. Aanbeveling 4 spitst zich toe op verbetering van de toegang tot financiering, met name voor innovatieve bedrijven en het mkb, door verdere vooruitgang te boeken met de kapitaalmarktenunie. Daarbij beveelt de Commissie aan om ervoor te zorgen dat de overheidssteun voor relevante strategische sectoren doelgericht is, en niet leidt tot verstoring van het gelijke speelveld in de interne markt. Tot slot beveelt de Commissie aan om de financiële en huizenmarkt goed te monitoren nu de rentes zijn gestegen, en het werk op de Bankenunie voort te zetten.

Nederland kan bij deze eerste bespreking in de Eurogroep aangeven zich in grote lijnen in de ontwerpaanbevelingen te kunnen vinden en kan daarbij het belang benadrukken van begrotingsbeleid dat de houdbaarheid van de overheidsfinanciën op middellange termijn waarborgt, van maatregelen die duurzame economische groei bevorderen en van voortgang met de kapitaalmarktunie en bankenunie. Voorafgaand aan de bespreking in de Eurogroep in januari zal de Kamer een brief ontvangen met een uitgebreide kabinetsappreciatie van het herfstpakket. In deze brief zal ook worden stilgestaan bij de ontwerpaanbevelingen voor de eurozone en de kabinetsappreciatie daarvan. Na bespreking van de ontwerpaanbevelingen in de Eurogroep in januari zal de Raad van de Europese Unie (de Raad) de (aangepaste) aanbeveling goedkeuren. Hierna zal Europese Raad deze aanbeveling bekrachtigen, waarna de Raad de aanbevelingen formeel aanneemt.

Stand van zaken werking Europees Wisselkoersmechanisme (ERM II)

Document: n.v.t.

Aard bespreking: gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Toelichting:

Er zal gesproken worden over het Europees Wisselkoersmechanisme (ERM II). Dit mechanisme moet ervoor te zorgen dat wisselkoersschommelingen tussen de euro en andere EU-valuta's de economische stabiliteit binnen de interne markt niet verstoren, en wordt ingezet om niet-eurolanden voor te bereiden op toetreding tot de eurozone. Op dit moment bevinden Denemarken en Bulgarije zich in ERM II.

Naar verwachting zal er in de discussie met name worden stilgestaan bij eurotoetreding van Bulgarije. Bulgarije streeft ernaar om per januari 2025 de euro invoeren en moet voor die tijd aan de toetredingseisen voldoen, waaronder op het gebied van de wisselkoers, de begrotingspositie en de prijsontwikkeling. Bij de Eurogroep zal de Bulgaarse Minister van Financiën aanwezig zijn om een toelichting geven bij de voortgang. Er zal geen besluitvorming plaatsvinden.

Een volgend convergentierapport, waarin de Commissie zal beoordelen in hoeverre Bulgarije voldoet aan de formele toetredingseisen, zal in mei of juni 2024 volgen. Nederland stelt als voorwaarde voor eurotoetreding dat landen aan de officiële toetredingsvoorwaarden voldoen. Daarnaast hecht Nederland eraan dat landen bij eurotoetreding ook voldoen aan de toezeggingen die zijn gedaan bij toetreding tot het vaste wisselkoersmechanisme (ERM-II), de zogenoemde post entry commitments.

Nederland kan de presentatie van de stand van zaken aanhoren en indien relevant de genoemde voorwaarden voor eurotoetreding benoemen.

Eurogroep (inclusieve samenstelling)

Toekomst van Europese financiële en kapitaalmarkten: gedachtewisseling over de resterende barrières voor de ontwikkeling en integratie van EU kapitaalmarkten

Document: N.v.t.

Aard bespreking: gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Toelichting:

De Eurogroep in inclusieve samenstelling zal het gesprek over de ontwikkeling van de kapitaalmarkten voortzetten. In de afgelopen maanden hebben verschillende internationale instellingen en de Ministers hun opvattingen hierover naar voren gebracht en hebben private stakeholders presentaties gegeven over de uitdagingen die resteren voor het mobiliseren van kapitaal voor investeringen in bedrijven en de transities. Tijdens deze bespreking wordt de balans opgemaakt, met ondersteuning van twee gastsprekers; Mathias Cormann, secretaris-generaal van de OESO en Thomas Wieser, voormalig voorzitter van de Eurogroep Werkgroep en het High-Level Forum on CMU.

De versterking van de kapitaalmarktunie, door verdere verdieping en integratie van de markten in de EU, staat prominent in het werkprogramma van de Eurogroep voor de komende maanden. Het streven van de Eurogroep-voorzitter is om in maart 2024 een strategische visie overeen te komen en daarin prioriteiten te identificeren om de kapitaalmarktunie verder te ontwikkelen, naast de voorstellen volgend uit het tweede actieplan waarover momenteel onderhandelingen lopen. De strategische visie kan als input dienen voor de (nieuwe) Europese Commissie.

Het kabinet is van mening dat verdere versterking van de kapitaalmarktunie cruciaal is voor het wegnemen van barrières tot het vrije verkeer van kapitaal in de EU. Een goed functionerende Europese kapitaalmarkt is essentieel voor de benodigde investeringen in duurzaamheid en digitalisering. Er is al veel werk verzet met de twee actieplannen, maar de doelstellingen van een daadwerkelijke kapitaalmarktunie zijn nog niet bereikt. Daarvoor is betere aanwending van het beschikbare kapitaal en de aanpak van structurele barrières tot integratie nodig. De Eurogroep kan hierbij wat het kabinet betreft een rol spelen door hierop een visie te ontwikkelen.

Nederland kan tijdens deze bespreking het belang benadrukken van versterking van de Europese kapitaalmarkten voor het concurrentievermogen en de veerkracht van de Europese economie. Ten aanzien van de visie van de Eurogroep kan Nederland aandacht vragen voor een focus op de structurele en lastiger weg te nemen barrières die politiek gevoeliger liggen en waarop voortgang in de afgelopen jaren ingewikkelder blijkt. Dit is nodig om de Europese kapitaalmarkten verder te verdiepen, zodat meer kapitaal kan worden aangewend, en te integreren, zodat investeringen in (hoge groei) bedrijven in de EU eenvoudiger worden.

Ecofinraad

Voortgangsverslag wetgevingspakket nieuwe eigen middelen voor de EU-begroting

Document: ST 15858/23

Aard bespreking: gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Toelichting:

De Ministers zullen spreken over een voortgangsverslag van de besprekingen in de Raad over het wetgevingspakket nieuwe eigen middelen voor de Europese begroting. De Europese Commissie (de Commissie) heeft op 20 juni jl. het wetgevingspakket gepubliceerd.4 Het voorzitterschap heeft een voortgangsverslag opgesteld van de besprekingen.

De voorstellen van de Commissie borduren voort op en wijzigen eerdere voorstellen van de Commissie uit december 2021, waar nog geen overeenstemming over was bereikt in de Raad. De Commissie heeft nu in totaal vier nieuwe eigen middelen voorgesteld, namelijk (1) op basis van inkomsten uit het EU-emissiehandelsysteem (ETS), (2) op basis van opbrengsten uit het mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens (CBAM), (3) op basis van de toerekening van bepaalde bedrijfswinsten aan lidstaten onder Pijler 1 van het Inclusive Framework (IF) van het OESO/G20-akkoord, dat een herverdeling van winsten en belastingheffingsrechten tussen landen voorziet, en (4) op basis van een bestaande statistiek uit de nationale rekeningen voor het bruto exploitatieoverschot van bedrijven (financieel en niet-financieel). Het gaat hierbij niet om extra geld voor de EU-begroting, maar om een wijziging van de samenstelling van de inkomsten.

Voor alle nieuwe eigen middelen geldt dat deze moeten worden opgenomen in het Eigenmiddelenbesluit. Hierover wordt met unanimiteit besloten in de Raad, na raadpleging van het Europees Parlement. Daarna moeten alle lidstaten het Eigenmiddelenbesluit goedkeuren conform hun eigen grondwettelijke bepalingen. In Nederland is parlementaire goedkeuring vereist middels een wetstraject.

De lidstaten, waaronder Nederland, hebben in de Europese Raad5 en bij het interinstitutioneel akkoord tussen de Raad, het Europees Parlement en de Commissie6 ermee ingestemd dat de Commissie met voorstellen voor nieuwe eigen middelen zou komen, met het oog op de introductie ervan. Er is binnen de Raad nog geen overeenstemming over de wenselijkheid van de specifieke voorgestelde nieuwe eigen middelen. Het merendeel van de Raad lijkt open te staan voor een eigen middel op basis van opbrengsten uit de CBAM. Ten aanzien van een eigen middel op basis van inkomsten uit het ETS zijn de meningen verdeeld en lidstaten zijn overwegend kritisch ten aanzien van het eigen middel op basis van de statistiek voor het exploitatieoverschot van bedrijven. Ook is er verschil van mening over de urgentie van het invoeren van eventuele nieuwe eigen middelen. Het kabinet staat in principe open voor de introductie van nieuwe eigen middelen op basis van inkomsten uit CBAM en ETS.7 Het kabinet is geen voorstander van het invoeren van een eigen middel op basis van de statistiek voor het bruto exploitatieoverschot van bedrijven. Over het voorgestelde eigen middel op basis van Pijler 1 is nog onvoldoende informatie beschikbaar voor een kabinetsoordeel. Indien opportuun zal Nederland deze uitgangspunten uitdragen in de Ecofinraad.

De uitgebreide appreciatie van het kabinet over de voorgestelde nieuwe eigen middelen is opgenomen in het BNC-fiche8 en nader toegelicht in een schriftelijk overleg met de Tweede Kamer.9

Btw-regels voor het digitale tijdperk

Document: Op dit moment nog niet beschikbaar. Het document wordt voorafgaand aan de vergadering op het Delegates Portal geplaatst onder de titel «EU VAT in the digitial age package».

Aard bespreking: voortgangsrapport ter informatie

Besluitvormingsprocedure: n.v.t

Toelichting:

De Ecofinraad zal naar aanleiding van een voortgangsrapport van het Spaanse voorzitterschap een update krijgen over de voortgang van het Commissievoorstel «VAT in the digital age» (VIDA) die is geboekt het afgelopen half jaar. De rechtsbasis voor de uiteindelijke besluitvorming is art 113 VWEU, met unanimiteit in de Raad na raadpleging van het Europees Parlement.

Op 8 december 2022 heeft de Commissie VIDA gepubliceerd.10 Het voorstel bestaat uit drie onderdelen: (1) Digitale rapportageverplichtingen en e-facturatie: voor grensoverschrijdende diensten en leveringen moet per 2028 een gestandaardiseerde e-factuur worden uitgewisseld en bepaalde data daaruit worden gerapporteerd. (2) Platformfictie voor kortlopende accommodatieverhuur- en personenvervoerdiensten aangeboden via platforms: betekent dat platforms voor de heffing van btw de fictieve leverancier worden van die diensten aangeboden via hun platforms. (3) de enkele btw-registratie: ziet op hantering van één btw-registratie in de gehele unie.

Het Spaanse voorzitterschap heeft de afgelopen maanden voortgang gemaakt in de onderhandelingen en streefde naar een akkoord op het hele voorstel aan het eind van 2023. Dit is het Spaanse voorzitterschap niet gelukt en geen van de drie onderdelen wordt formeel afgerond. Het onderdeel dat ziet op de enkele btw-registratie is grotendeels afgerond op enkele technische aanpassingen na. Het onderdeel betreffende de platformfictie is tevens grotendeels afgerond, maar lidstaten zijn het nog niet eens over het al dan niet optioneel maken van de platformfictie. De onderhandelingen over het onderdeel dat ziet op de digitale rapportageverplichtingen en e-facturatie verlopen moeizaam omdat lidstaten verschillen over de mate van harmonisatie. Het aankomend Belgische voorzitterschap heeft VIDA als prioriteit benoemd en streeft naar een akkoord op het hele voorstel aan het eind van hun termijn.

Het kabinet ondersteunt het initiatief van de Commissie om het btw-stelsel te moderniseren en in lijn te brengen met de ontwikkelingen die voortvloeien uit de digitaliserende economie, zonder dat dit leidt tot onnodige stijging van administratieve- en uitvoeringlasten voor het bedrijfsleven en de Belastingdienst. Ook erkent het kabinet het belang van de modernisering van in bepaalde opzichten verouderde (Europese en nationale) btw-regelgeving om de administratieve lasten te verlichten, het btw-gat te verkleinen en fraude effectiever te kunnen bestrijden.

Wat betreft de digitale rapportageverplichtingen en de daaraan verbonden verplichte e-facturatie is het kabinet voorstander van een digitaal rapportagesysteem voor intracommunautaire transacties, voor zover dit daadwerkelijk de administratieve lasten verlicht en de fraudebestrijding bevordert. Het kabinet vindt dat de fragmentatie van de interne markt geadresseerd moet worden met een uniform raamwerk voor zowel intracommunautaire als binnenlandse transacties, om op deze manier extra kosten voor het internationale bedrijfsleven weg te nemen. Het kabinet zet daarbij in op een inwerkingtredingsdata die na aanvaarding van het voorstel in de Ecofin Raad ruim voldoende tijd biedt om de benodigde rapportagesystemen, rapportageverplichting en e-facturatie operationeel goed te kunnen inregelen door alle betrokken partijen bij dit proces. Voor een goede inwerkingtreding is het noodzakelijk dat de technische details voor o.a. IT-systemen en e-facturatie- data voldoende helder zijn voordat de Raad een akkoord bereikt. Tot slot is dataveiligheid een belangrijke prioriteit, daarbij is het van belang dat vanuit die dataveiligheid niet meer data worden opgevraagd van ondernemers en gedeeld met andere lidstaten dan nodig is voor het daarmee beoogde doel.

Het kabinet is van mening dat platforms in de sectoren voor kortlopende accommodatieverhuur- en personenvervoerdiensten een grotere rol moeten spelen bij de inning van btw en steunt een platformfictie in deze sectoren. Het kabinet ziet (in lijn met het originele voorstel van de Europe Commissie) de platformfictie als een modernisering van het geharmoniseerde Europese btw-systeem. Dit uitgangspunt sluit niet goed aan bij platformfictie die optioneel is voor lidstaten.

Tot slot is het kabinet tevreden met de progressie die is geboekt met betrekking tot het onderdeel dat ziet op de enkele btw registratie. Het éénloketsysteem (one-stop shop) en de verleggingsregeling moeten worden verbeterd om te voorkomen dat bedrijven die op de interne markt actief zijn, zich meerdere malen voor de btw moeten registreren. De verbetering en uitbreiding van het éénloketsysteem kan inderdaad helpen om btw-registraties in andere lidstaten te verminderen. Nederland maakt daarnaast al jaren gebruik van de verleggingsregeling. Deze regeling heeft niet alleen een positief effect op fraude, maar voorkomt ook meervoudige btw-registraties in andere lidstaten.

Ook wat betreft de onderdelen die zien op de platformfictie en enkele btw-registratie is het van belang dat er genoeg tijd is voor implementatie door alle betrokken partijen.

In de basis steunen alle lidstaten de doelen van het voorstel. Een groot aantal lidstaten vinden dat er nog veel verduidelijkt moet worden voordat zij een definitief oordeel kunnen geven en sommige lidstaten hebben moeite met bepaalde onderdelen van het voorstel. Een groot aantal lidstaten benadrukken het belang van voldoende implementatietijd. Alle lidstaten steunen de overgang naar verplichte e-facturatie en digitale rapportage. Enkele lidstaten willen meer vrijheidsgraden houden om nationale (clearance) systemen overeind te houden. Lidstaten steunen het doel van het verbeteren van de btw-inning voor diensten (kortlopende accommodatieverhuur- en personenvervoerdiensten) aangeboden via platforms, maar er bestaan verschillen over hoe men dat wil organiseren. Een aantal lidstaten willen dat de platformfictie optioneel is. Andere lidstaten willen juist dat de platformfictie verplicht wordt. Alle lidstaten zijn het eens over de inhoud van het onderdeel dat ziet op de één enkele btw registratie en willen nu de technische details van dat onderdeel uitwerken.

Economische en financiële impact van de Russische agressieoorlog tegen Oekraïne

Document: n.v.t.

Aard bespreking: gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

De Ecofinraad wisselt regelmatig van gedachten over de economische en financiële impact van de Russische agressie tegen Oekraïne en over Europese steunmaatregelen aan Oekraïne. De aanhoudende oorlog blijft in toenemende mate zijn tol eisen van de Oekraïense samenleving en economie. De behoeften blijven onverminderd groot, onder meer op het gebied van humanitaire hulp, watervoorziening, gezondheidszorg en herstel van infrastructuur. De financiële steun aan Oekraïne is in 2022 en 2023 verstrekt via de EU-begroting en Macro Financiële Bijstand (MFB). In 2023 is er in totaal 18 miljard beschikbaar voor MFB. Dit wordt, wanneer voldaan wordt aan bijbehorende condities, uitgekeerd in maandelijkse tranches van 1,5 miljard euro. Inmiddels is 16,5 miljard euro uitgekeerd.

De Russische invasie heeft in Oekraïne grote financiële noden gecreëerd: De Oekraïense overheidsuitgaven zijn gestegen, de belastinginkomsten zijn gedaald en het land heeft geen toegang meer tot internationale kapitaalmarkten. Het resulterend financieringstekort wordt door het IMF op USD 114,2 miljard geraamd over de periode van 2023 tot 2027, en moet door externe partijen worden gedekt. Onder andere met de hierboven genoemde MFB steun, het IMF programma en Amerikaanse steunpakketten is de kloof voor 2023 uiteindelijk gedicht.

De Commissie en internationale financiële instellingen zullen naar verwachting in de Ecofinraad een update geven van de situatie in Oekraïne, de door de EU ingestelde sancties, en de (financieel-economische) ontwikkelingen in de EU inclusief de ontwikkelingen op de energiemarkt. Nederland zal uitdragen dat blijvende solidariteit met Oekraïne essentieel is en blijft. Het kabinet zal het belang van sancties uitdragen en zich blijven inzetten voor steun aan Oekraïne op het gebied van humanitaire noden, het eerste herstel en uiteindelijk ook bij wederopbouw. Het kabinetsbeleid is dat Nederland haar «fair share» hieraan bijdraagt. Deze hulp moet zowel bilateraal als vanuit de EU gegeven worden, waarbij nauw wordt samengewerkt met internationale partners en organisaties.

Mogelijk staat de Ecofinraad tevens stil bij het Commissievoorstel voor de oprichting van een Oekraïne-faciliteit in het kader van de tussentijdse herziening van het Meerjarig Financieel Kader (MFK 2021–2027). Nederland zal aangeven solidair te blijven met Oekraïne en in EU-verband te willen blijven optrekken. In lijn met de inzet van het kabinet voor blijvende solidariteit met Oekraïne, staat het kabinet in beginsel positief tegenover het idee om de financiële EU-steun aan Oekraïne structureler vorm te geven. Daarbij kijkt het kabinet onder andere naar wat de meest gepaste omvang, voorwaarden en vorm van die steun is. Het MFK wordt primair besproken in de Raad Algemene Zaken (RAZ) en de Europese Raad.

Hervorming van de douane

Document: ST 15909/23

Aard bespreking: Presentatie door het Spaanse voorzitterschap (geen discussie)

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

Tijdens de Ecofin van 8 december zal het Spaanse voorzitterschap verslag doen van het werk dat gedurende haar voorzitterschap in de Raad is verricht met betrekking tot het hervormingspakket van de douane-unie. Geen discussie is voorzien.

Onder het Spaanse voorzitterschap zijn de onderhandelingen begonnen met een aanzienlijk aantal vergaderingen van de Raadswerkgroep.

Naast een Mededeling heeft de Commissie op 17 mei jl. drie voorstellen gepubliceerd die samen het hervormingspakket voor de douane-unie vormen. De voorgestelde maatregelen in het hervormingspakket zien onder meer op: vereenvoudiging van het douaneproces, toezicht, e-commerce, de oprichting van een EU-hub voor douanegegevens, de oprichting van een EU-douaneautoriteit en overtredingen en boetes. Over de mededeling en de drie voorstellen zijn BNC-fiches naar de Tweede Kamer gestuurd.

De Commissie heeft het hervormingspakket gepubliceerd omdat zij heeft vastgesteld dat de Europese douane-unie onder druk staat en structureel gemoderniseerd moet worden. De douanediensten worden in toenemende mate belast met nieuwe (niet-fiscale) taken. De uitdaging voor douanediensten om deze nieuwe taken uit te voeren wordt nog groter door de forse toename van de handelsvolumes, mede door een grote groei van e-commerce. Een hervorming van de douane-unie is daarom noodzakelijk, waarbij het doel is de EU douane beter in staat te stellen de financiële en niet-financiële belangen van de EU te beschermen door vereenvoudigde en gemoderniseerde douaneprocedures die de nalevingskosten voor overheden en bedrijven verlagen.

Voor Nederland is het hervormingspakket belangrijk. Ook de Nederlandse Douane heeft te maken met hoge volumes en uitvoerbaarheid van nieuwe taken.

Voortgangsrapport Digitale euro verordening

Document: Op dit moment nog niet beschikbaar. Het document wordt voorafgaand aan de vergadering op het Delegates Portal geplaatst, waarschijnlijk onder de titel «Progress report Digital Euro Regulation.

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Toelichting:

De Raad zal spreken over de voortgang die is geboekt in de Raadsonderhandelingen over het commissievoorstel voor de Digitale Euro Verordening. De rechtsbasis voor de Digitale Euro Verordening zelf is artikel 133 van het VWEU en artikel 114 van het VWEU voor de Verordening Dienstverlening Digitale Euro. De besluitvormingsprocedure in de Raad is gekwalificeerde meerderheid en de rol van het Europees Parlement is medebeslissing. Een voortgangsrapport van het Spaanse voorzitterschap vormt de basis voor de discussie in de Raad. Dit voortgangsrapport was ten tijde van het schrijven van deze geannoteerde agenda nog niet beschikbaar. Mocht het rapport nog nieuwe relevante informatie bevatten, dan zal uw Kamer daarover geïnformeerd worden.

De Europese Commissie heeft op 28 juni jl. haar voorstel gepresenteerd voor de Digitale Euro Verordening. Deze verordening biedt een regelgevend kader voor de mogelijke uitgifte, vormgeving en distributie van de digitale euro. De Europese Centrale Bank (ECB) kan binnen dit kader overgaan tot de uitgifte van de digitale euro. De ECB kan pas overgaan tot uitgifte van de digitale euro als dit wetgevend kader is aangenomen en in werking is getreden.

Het Spaanse voorzitterschap heeft de afgelopen periode een aantal Raadswerkgroepen georganiseerd om te onderhandelen over de diverse onderdelen van de Commissievoorstellen. In deze Raadswerkgroepen kon een eerste gedachtenuitwisseling plaatsvinden tussen lidstaten, bijvoorbeeld ten aanzien van de euro als wettig betaalmiddel, de acceptatieplicht, de distributie en verdeling van kosten, het privacyraamwerk en AML/CFT risico’s, en de monetaire aspecten. Het voortgangsrapport geeft inzicht in de discussies die op deze thema’s gevoerd zijn.

De Nederlandse inzet in deze Raadswerkgroepen was gebaseerd op het BNC-fiche over de digitale euro11. Nederland heeft, in lijn met dit fiche, ingezet voor het behoud van de elementen die de digitale euro van toegevoegde waarde maken voor Nederlandse consumenten en bedrijven. Daarom heeft Nederland bijvoorbeeld in het bijzonder aandacht gehad voor het behoud van de stevige privacywaarborgen en de kostenverdeling die gepaard gaat met de digitale euro. In de Raadsonderhandelingen stellen alle lidstaten zich constructief op. Veel lidstaten delen het belang dat Nederland hecht aan een digitale euro die daadwerkelijk van toegevoegde waarde is. Het kabinet heeft desgevraagd maandelijks gerapporteerd aan uw Kamer over de ontwikkelingen in het dossier in de verslagen van de Eurogroep/Ecofinraad.

Tegelijk met de Raad onderhandelt het Europees Parlement ook over het Commissievoorstel. Het voorstel wordt behandeld in het Committe on Economic and Monetary Affairs. De rapporteur is Stefan Berger (EVP). De schaduwrapporteurs zijn Paul Tang (S&D), Gilles Boyer (Renew), Gunnar Beck (ID) en Michiel Hoogeveen (ECR).

Herziening Europees begrotingsraamwerk

Document: op dit moment nog niet beschikbaar; nog onzeker of er nog documenten op delegates portal beschikbaar komen voorafgaand aan de Ecofinraad

Aard bespreking: politieke bespreking ten behoeve van het bereiken van een algemene oriëntatie (Raadspositie)

Besluitvormingsprocedure: gekwalificeerde meerderheid voor de verordening die verordening 1466/97 beoogt te vervangen (preventieve arm) en wijziging van richtlijn 2011/85/EU (begrotingsraamwerken van lidstaten), eenparigheid van stemmen voor de wijziging van verordening 1467/97 (correctieve arm)

Toelichting:

Op de Ecofinraad van 8 december zal gesproken worden over het Europees begrotingsraamwerk, waar het voorzitterschap zal proberen om een algemene oriëntatie te bereiken op de wetsteksten. Deze inzet van het voorzitterschap lijkt, gezien de status van de onderhandelingen, ambitieus. Wel lijkt het haalbaar dat er in de Ecofinraad over een aantal belangrijke thema’s politieke overeenstemming wordt gevonden.

Naar verwachting concentreert de bespreking zich op de vier hoofdthema’s in de onderhandelingen, namelijk 1. Waarborgen voor voldoende schuldafbouw en tekortverbetering, 2. Ruimte voor investeringen, 3. Effectieve handhaving, 4. Institutionele verhoudingen. Het kabinet toonde zich eerder in het BNC-fiche overwegend positief over het voorstel van de Europese Commissie voor de herziening van het Stabiliteits- en Groeipact (SGP), en formuleerde daarbij een aantal aandachtspunten12. De Raad zal op basis van de gedachtewisselingen over bovengenoemde vier thema’s vermoedelijk een aantal aanpassingen in het Commissievoorstel overeenkomen, maar de kern van het de door de Commissie voorgestelde systematiek blijft behouden. De Nederlandse inzet is tot nu toe op hoofdlijnen goed geborgd in de onderhandelingen, met afspraken over waarborgen voor voldoende schuldafbouw en versterkte handhaving en zonder generieke uitzonderingen van bepaalde uitgaven (golden rules), in lijn met de inzet zoals verwoord in het BNC-fiche. Hieronder volgt per hoofdthema een toelichting van de openstaande punten en Nederlandse inzet13, op basis van de discussie tijdens de Ecofin op 9 november jl.

Waarborgen voor voldoende schuldafbouw en tekortverbetering

Het voorstel van het voorzitterschap bevat verschillende waarborgen voor schuldafbouw en tekortreductie, in lijn met de Nederlandse inzet.

Allereerst behoudt het voorzitterschap een aantal belangrijke waarborgen voor schuldafbouw en tekortverbetering uit het Commissievoorstel, namelijk 1. Een waarborg gericht op het voorkomen van uitstel van de begrotingsopgave, waarbij lidstaten ieder jaar in beginsel een gelijk deel van de totale begrotingsaanpassing over de aanpassingsperiode als geheel moeten realiseren (lineaire no-backloading); dit principe van een lineaire budgettaire aanpassing is een aanscherping op het Commissievoorstel die mede op voorspraak van Nederland is opgenomen, 2. Een waarborg voor landen met een schuldquote groter dan 60% bbp, die stelt dat de schuld aan het einde van de aanpassingsperiode moet zijn gedaald ten opzichte van het begin van het plan of het moment dat een buitensporig tekort is gecorrigeerd; dit geeft landen meer ruimte dan het oorspronkelijke Commissievoorstel, die een ambitie bevatte die volgens de doorrekening van de Commissie voor sommige landen lastig waar te maken zou zijn, 3. Een waarborg voor een minimale structureel tekortverbetering ter grootte van 0,5% bbp in de jaren waarin een tekort groter dan 3% wordt verwacht, om er voor te zorgen dat dit consistent is met de minimale tekortverbetering die als regel in de correctieve arm geldt. Deze waarborgen zijn van toepassing op de berekening van het uitgavenpad dat een land opstelt (ex ante); daarna wordt niet meer (ex post) aan de waarborgen getoetst maar wordt alleen gekeken of een land zich aan het opgestelde uitgavenpad houdt. Het kabinet heeft ingezet op het behoud van deze waarborgen en kan de aanpassingen ten opzichte van het Commissievoorstel steunen.

Ten tweede bevat het voorstel van het voorzitterschap ten opzichte van het Commissievoorstel een aanvullende ex-ante waarborg voor landen met een schuldquote groter dan 60% bbp, voor een minimumtempo van voorspelde schuldafbouw in de jaren na de aanpassingsperiode binnen de anticyclische, landspecifieke en risicogebaseerde benadering, in lijn met de Nederlandse inzet. De kwantitatieve invulling van deze waarborg is nog een openstaand punt in de onderhandelingen. Het kabinet zet, afhankelijk van de vormgeving van de waarborg, in op een minimale jaarlijkse gemiddelde voorspelde schuldafbouw van 1 – 1,5% voor lidstaten met hoge schulden. Als het uitgavenpad dat een land vaststelt hier niet toe leidt, dan moet het uitgavenpad aangepast worden zodat de voorspelde schuldafbouw alsnog de vereiste gemiddelde jaarlijkse daling laat zien na de aanpassingsperiode.

Ten derde bevat het voorstel van het voorzitterschap een nieuwe ex-ante waarborg voor voldoende tekortreductie voor alle lidstaten, om voldoende afstand tot de 3%-tekortnorm te houden. Mocht het begrotingstekort dat op basis van de schuldhoudbaarheidsanalyse en de overige waarborgen tot stand komt aan het eind van de aanpassingsperiode groter zijn dan een bepaald minimumniveau, dan moet het uitgavenpad van de lidstaat ervoor zorgen dat alsnog dit minimumniveau voor het begrotingstekort wordt bereikt. Ook deze waarborg wordt net als de andere waarborgen meegenomen in de berekening van het uitgavenpad (ex ante), en wordt dus geen aanvullende sturingsvariabele waar achteraf op gecontroleerd wordt. De kwantitatieve invulling is nog niet bepaald. Dit voorstel is op verzoek van enkele lidstaten toegevoegd en wordt naar verwachting een belangrijk element van een mogelijke overeenkomst in de Raad. Het kabinet steunt deze nieuwe waarborg, waarbij het kabinet het bij de kwantitatieve invulling ervan van belang acht dat de waarborg past binnen de risicogebaseerde, landspecifieke en anticyclische benadering van het raamwerk en dat deze geen onevenredige impact heeft op lidstaten met een schuld lager dan 60%.

Ruimte voor investeringen en prikkels voor hervormingen

Het voorstel bevat geen generieke uitzondering van bepaalde investeringen (golden rule), in lijn met de Nederlandse inzet. Dat betekent dat de prikkel voor investeringen primair wordt gevormd door de mogelijkheid voor lidstaten om met een set investeringen (en hervormingen) die aan de in de regels gestelde vereisten voldoet de periode voor de noodzakelijke verbetering van het begrotingstekort met drie jaar te verlengen.

Wel bevat het voorstel een aantal overgangsbepalingen gericht op (tijdelijke) ruimte voor specifieke investeringen, die gedeeltelijk of niet in lijn zijn met de Nederlandse inzet.

Ten eerste bevat het voorstel van het voorzitterschap een bepaling om een uitzondering te maken op het beginsel dat de begrotingsinspanning proportioneel moet plaatsvinden (de waarborg voor lineaire no-backloading) voor uitgaven die gefinancierd worden door leningen uit de Herstel- en Veerkrachtfaciliteit (HVF) in 2025 en 2026 en die voortvloeien uit nationale cofinanciering van Europese fondsen. Het kabinet staat terughoudend tegenover introductie van flexibiliteit voor specifieke uitgaven. Tegelijkertijd erkent het kabinet het draagvlak voor dit voorstel in de Raad, en heeft het kabinet begrip voor de zorgen van sommige lidstaten die een piek in uitgaven gerelateerd aan de HVF en Europese fondsen verwachten. Deze lidstaten willen voorkomen dat een uitgavenstijging gerelateerd aan Europese fondsen leidt tot tijdelijke bezuinigingen en lastenverzwaringen, wanneer deze moet worden opgevangen binnen het vast te stellen uitgavenpad. De inschatting van het kabinet is dat deze bepaling een beperkte impact op de schuldhoudbaarheid heeft, omdat de betreffende uitgaven uiteindelijk wel worden meegerekend in de begrotingsnormen, waardoor er geen sprake is van een golden rule. Het kabinet kijkt daarom constructief naar de voorgestelde beperkte uitzondering op het beginsel dat de begrotingsopgave niet uitgesteld wordt. Wel blijft het kabinet benadrukken dat een dergelijke bepaling voldoende ingekaderd moet zijn. Deze positie lijkt op steun te kunnen rekenen van andere lidstaten.

Ten tweede stelt het voorzitterschap voor om af te spreken dat een toename in defensie-uitgaven als relevante factor meegewogen zal worden bij de beoordeling door Commissie en Raad of sprake is van een buitensporig tekort. Hoewel het kabinet terughoudend staat tegenover flexibiliteit voor specifieke uitgaven, erkent het kabinet de beperkte impact van deze bepaling op de schuldhoudbaarheid omdat de betreffende uitgaven wel worden meegerekend in de begrotingsnormen, waarmee geen sprake is van een golden rule. Bovendien kunnen Commissie en Raad ook zonder deze specifieke afspraak de ontwikkeling van defensie-uitgaven als relevante factor meewegen bij hun beoordeling of sprake is van een buitensporig tekort. Daarnaast is er breed draagvlak voor deze bepaling in de Raad.

Ten derde bevat het voorstel van het voorzitterschap een bepaling waarmee gecommitteerde hervormingen en investeringen uit de HVF als voldoende worden beschouwd voor verlenging van de periode voor budgettaire aanpassingen (aanpassingsperiode) van vier naar zeven jaar. Deze bepaling zou alleen van toepassing zijn op het eerste meerjarenplan dat landen opstellen. Het kabinet is geen voorstander van deze bepaling, omdat het de prikkel voor additionele hervormingen en investeringen ondermijnt. Deze positie wordt gedeeld door enkele lidstaten. Daar tegenover staan lidstaten die een dergelijke bepaling van groot belang achten. Als terugvaloptie is het kabinet bereid welwillend te kijken naar alternatieven waarbij hervormingen uit de HVF wel meetellen, maar niet automatisch leiden tot een verlenging van de aanpassingsperiode naar zeven jaar.

Institutionele verhoudingen

Het voorzitterschap doet een aantal belangrijke voorstellen ten aanzien van de institutionele verhoudingen, in lijn met de Nederlandse inzet.

In het voorstel wordt een aantal kernelementen van het raamwerk, waaronder het functioneren van de controlerekening waarin afwijkingen van het overeengekomen uitgavenpad worden geregistreerd en de methodologie voor de schuldhoudbaarheidsanalyse, naar de hoofdtekst in de preventieve arm verplaatst. Hierdoor kunnen deze belangrijke elementen alleen worden aangepast via een gewone wetgevingsprocedure en niet zoals in het Commissievoorstel door de Commissie zelf via gedelegeerde handelingen. Technische elementen van het raamwerk worden vastgelegd door middel van een Gedragscode. Deze voorgestelde aanpassingen van het Commissievoorstel zijn in lijn met de Nederlandse inzet, omdat dit de voorspelbaarheid en stabiliteit van het raamwerk ten goede komt. Nederland heeft hier in de onderhandelingen op aangedrongen.

Het voorstel van het voorzitterschap bevat een voorstel tot oprichting van een nieuwe werkgroep, die zich zal buigen over mogelijke verbeteringen in de methodologie voor de schuldhoudbaarheidsanalyse. Het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM) en het Europees Begrotingscomité (European Fiscal Board, EFB) kunnen op uitnodiging aanschuiven bij de werkgroep. Het kabinet steunt de oprichting van de werkgroep en betrokkenheid van het ESM en EFB, omdat expertise van verschillende kanten wordt samengebracht en er op gestructureerde wijze een dialoog over de methodologie en eventuele verbeteringen plaats kan vinden.

In het laatste voorstel van het voorzitterschap wordt de Raad betrokken bij het activeren en verlengen van algemene en landspecifieke ontsnappingsclausules, en wordt er voor het activeren van beide ontsnappingsclausules besloten op basis van gekwalificeerde meerderheid in de Raad. Het kabinet vindt het positief dat de Raad een rol krijgt in de activatie en eventuele verlenging van de ontsnappingsclausules en in het vaststellen van een tijdslimiet voor toegestane afwijkingen van het uitgavenpad. Dit kan in de ogen van het kabinet bijdragen aan het eigenaarschap van de begrotingsregels. Daarnaast beoordeelt het kabinet het als positief dat er, anders dan in eerdere voorstellen van het voorzitterschap, de besluitvormingsprocedure voor zowel de algemene als de landspecifieke ontsnappingsclausule plaatsvindt op basis van gekwalificeerde meerderheid.

In het voorstel wordt het Europees Begrotingscomité (European Fiscal Board, EFB) in de preventieve arm van het SGP opgericht als permanent orgaan, met taken als het toezien op de implementatie van het Stabiliteits- en Groeipact en als adviseur aan Commissie en Raad, waaronder bij het verlengen van de algemene ontsnappingsclausule. Het kabinet vindt het positief dat het bestaan en de rol van het EFB wettelijk worden verankerd. Daarmee wordt het belang van de rol van de EFB, waar het kabinet pleitbezorger van is, duidelijk erkend. Het kabinet ziet ook graag dat de EFB expliciet een adviserende rol krijgt bij de beoordeling door Commissie en Raad of in een lidstaat sprake is van een buitensporig tekort. Daarvoor is echter slechts beperkte steun in de Raad. Nederland zal in blijven zetten op een voldoende open mandaat voor het EFB, zodat dit comité de Commissie en de Raad breed kan adviseren over de implementatie van de toekomstige Europese begrotingsregels.

In het voorstel van het voorzitterschap is opgenomen dat er geen wijzigingen worden aangebracht aan de bepalingen rond kasstelsels en baten-lastenstelsels, maar dat wordt aangesloten bij de tekst in de huidige verordening voor begrotingsraamwerken van lidstaten. Dit betekent dat landen, anders dan in het Commissievoorstel, zelf mogen blijven kiezen of zij gebruik maken van een kasstelsel of baten-lastenstelsel. Nederland heeft zich in de onderhandelingen voor dit resultaat ingespannen, omdat een baten-lastenstel in de ogen van het kabinet zorgt voor een verhoging van de administratieve lasten en de toegevoegde waarde ervan hier niet tegen opweegt.

Het voorzitterschap heeft voorgesteld om in de situatie dat de lidstaat en de Commissie er niet in slagen een uitgavenpad overeen te komen en (conform het Commissievoorstel) het Commissiepad aanbevolen zou worden, de mogelijkheid te bieden het Commissiepad opnieuw te berekenen aan de hand van de meest recente economische cijfers. Ook stelt het voorzitterschap voor dat de lidstaat en de Commissie uitstel overeen kunnen komen van het moment waarop de Commissie in deze situatie het Commissiepad zal aanbevelen. Nederland staat terughoudend tegenover deze aanpassingen, omdat deze kunnen leiden tot onduidelijkheid over de vereiste begrotingsinspanning wanneer de lidstaat en de Commissie er niet in slagen overeenstemming te vinden over een uitgavenpad. Nederland zal zich er voor inzetten dat er een transparante en duidelijke terugvaloptie is in de vorm van het Commissiepad, ook om lidstaten de juiste prikkel te geven om op tijd een gedegen begrotingsplan in te dienen dat voldoet aan de gestelde voorwaarden. Deze uitgangspunten worden gesteund door een aanzienlijke groep lidstaten.

Effectieve handhaving

Ten aanzien van handhaving is het huidige voorstel van het voorzitterschap op belangrijke elementen in lijn met de Nederlandse inzet. Een van die elementen betreft de rol van de EFB, zoals in de voorgaande sectie over institutionele verhoudingen beschreven.

Het kabinet is zeer positief over het gebruik van een controlerekening waarin cumulatieve jaarlijkse afwijkingen van het uitgavenpad worden geregistreerd. Dit onderdeel van het Commissievoorstel adresseert het verschijnsel dat in het huidige SGP kleine afwijkingen die op jaarbasis toegestaan worden uiteindelijk optellen tot grote toegestane afwijkingen over meerdere jaren bezien. In het voorstel van het voorzitterschap wordt de controlerekening versterkt, waarbij cumulatieve afwijkingen van het uitgavenpad in beginsel gecorrigeerd moeten worden wanneer landen zich in een buitensporigtekortprocedure bevinden. Nederland heeft zich in de onderhandelingen ingespannen voor deze versterking ten opzichte van het Commissievoorstel. Ook heeft Nederland gepleit voor de introductie van een drempelwaarde in de controlerekening die aanleiding kan geven voor het openen van een buitensporigtekortprocedure (Excessive Deficit Procedure, EDP). Ook dit voorstel is overgenomen, hoewel de drempelwaarde nog moet nog worden ingevuld. Nederland zal daarbij inzetten op een voldoende lage en realistische drempelwaarde.

In het voorstel wordt de hoogte van de schulduitdaging net als in het Commissievoorstel als leidende relevante factor aangemerkt bij het bepalen of er sprake is van een buitensporig tekort door Commissie en Raad. Ook wordt duidelijk gemaakt dat het hier gaat om een verzwarende relevante factor. Een aantal lidstaten met hoge schulden tekent in de onderhandelingen bezwaar aan tegen deze speciale status van de schulduitdaging van landen bij de beoordeling van buitensporige tekorten. Nederland verwelkomt het huidige voorstel en heeft zich er met een aantal landen hard voor gemaakt, omdat daarmee de schulduitdaging op deze manier extra gewicht krijgt ten opzichte van andere relevante factoren. Daarbij verwacht het kabinet wel dat het voorzitterschap in de vertaling van hun voorstel naar de wetsteksten het voorstel van de Commissie dat een grote schulduitdaging in de regel leidt tot het openen van een buitensporigtekortprocedure zal verwijderen. Dit voorstel van de Commissie wordt door een aantal lidstaten opgevat als het automatisch openen van buitensporigtekortprocedures, wat zich niet goed verhoudt tot de procedures zoals die zijn opgenomen in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en specifiek de beoordeling door Commissie en Raad of er sprake is van een buitensporig tekort. Nederland heeft aangegeven voorstander te zijn van het oorspronkelijke Commissievoorstel op dit vlak. Voor het kabinet is het echter primair van belang dat de hoge schulduitdaging extra gewicht krijgt. Het kabinet erkent dat het aan Commissie en Raad is om te bepalen of er in specifieke gevallen andere relevante factoren zijn die alsnog zwaarder wegen dan de schulduitdaging als leidende relevante factor. Daarnaast wordt voorgesteld om economische en budgettaire meevallers expliciet niet als verzachtende relevante factor mee te wegen bij de beoordeling van buitensporige tekorten. Nederland is hier voorstander van, omdat het van belang is voor een symmetrische anticyclische werking: bij meevallende ontwikkelingen moet tekort sneller verbeteren en de schuld sneller dalen, als spiegelbeeld van een langzamere tekortverbetering en langzamere schulddaling bij tegenvallende ontwikkeling. Daar staat tegenover dat tegenvallende economische en budgettaire ontwikkelingen wel als verzachtende relevante factor meegewogen kunnen worden bij de beoordeling van buitensporige tekorten.

Het voorzitterschap stelt voor dat landen die zich in een buitensporigtekortprocedure bevinden als gevolg van een overschrijding van de 3%-tekortnorm, een uitgavenpad krijgen met een begrotingsinspanning uitgedrukt als een verbetering van het structureel primair saldo. Dit betekent dat in de berekening van de vereiste begrotingsinspanning in een buitensporigtekortprocedure de rentelasten niet worden meegerekend. Dit is een aanpassing van de huidige regels, waarin de begrotingsinspanning voor landen in een buitensporigtekortprocedure wordt uitgedrukt als een verbetering van het structureel saldo (inclusief de rentelasten) en waarvoor in beginsel een minimum van 0,5%-punt geldt voor de jaarlijkse verbetering. De meeste landen steunen het voorstel van het voorzitterschap voor deze aanpassing van de correctieve arm, omdat de begrotingsinspanning in de preventieve arm ook wordt uitgedrukt als een verbetering van het structureel primair tekort, en op deze manier consistentie tussen de preventieve en correctieve arm wordt gewaarborgd en de begrijpelijkheid van het raamwerk wordt vergroot. Een klein aantal landen, waaronder Nederland, is echter geen voorstander van deze aanpassing omdat dit in de praktijk zou kunnen leiden tot een minder snelle tekortverbetering voor landen in een buitensporigtekortprocedure als een land de minimumverbetering van 0,5%-punt per jaar krijgt aanbevolen, waardoor het in sommige landen zeer lang kan duren voordat het begrotingstekort terug is gebracht naar de referentiewaarde van 3%. Nederland zal aandacht blijven vragen voor het belang van een voldoende snelle verbetering van begrotingstekorten die groter zijn dan 3%

Uitvoeringsbesluiten van de Raad onder de herstel- en veerkrachtfaciliteit (HVF)

Document:

Aard bespreking: aanname uitvoeringsbesluiten van de Raad

Besluitvormingsprocedure: gekwalificeerde meerderheid

Toelichting:

Aard bespreking: aanname uitvoeringsbesluiten van de Raad

Besluitvormingsprocedure: gekwalificeerde meerderheid

Toelichting:

De Kamer ontvangt steeds voorafgaand aan de besluitvorming in de Raad een kabinetsappreciatie van de aangepaste uitvoeringsbesluiten van de Raad ter goedkeuring van aangepaste herstel en veerkrachtplannen (HVP) in het kader van de herstel- en veerkrachtfaciliteit (HVF). Tijdens de Ecofinraad zal een aanpassing van de uitvoeringsbesluiten voor Letland, Cyprus, België, Duitsland, Griekenland, Finland, Roemenië, Polen, Bulgarije, Kroatië, Hongarije, Ierland en Italië ter besluitvorming voorliggen. Voor de aanpassing van herstel- en veerkrachtplannen bestaan op grond van de HVF-verordening verschillende aanleidingen, namelijk:

  • een aanpassing van de maximale subsidie-enveloppe op grond van de finale berekening van 30 juni 2022 jl.;

  • een verzoek tot het ontvangen van een (aanvullende) lening uit de HVF;

  • het niet kunnen uitvoeren van een (deel van een) plan, inclusief desbetreffende mijlpalen en doelen, op grond van objectieve omstandigheden;

  • het toevoegen van een hoofdstuk met maatregelen die gericht zijn op het halen van de RepowerEU-doelstellingen, namelijk het verminderen van de afhankelijkheid van Russische fossiele brandstoffen door middel van energiebesparing, het diversifiëren van energiebronnen en het versnellen van de energietransitie. Deze toevoeging volgt uit een aanpassing van de HVF-verordening naar aanleiding van de oorlog in Oekraïne en de energiecrisis die daarop volgde.

Letland

Letland heeft op 26 september jl. een aanvraag bij de Commissie ingediend voor een aanpassing van het oorspronkelijke HVP dat middels een uitvoeringsbesluit van de Raad in juli 2021 werd goedgekeurd. Door de wijzigingen komt de totale omvang van het Letse plan uit op 2 miljard euro.

Letland maakt gebruik van de mogelijkheid om een HVP aan te passen op grond van objectieve omstandigheden. Deze omstandigheden hebben vooral betrekking op hogere kosten als gevolg van de hoge inflatie, verstoringen in waardeketens, het feit dat er een beter alternatief voorhanden bleek voor het behalen van een beleidsmaatregel en vertraging in de openbare aanbesteding. De wijzigingen hebben betrekking op 35 maatregelen en bestaan met name uit het verlengen van de implementatietermijn, een bijstelling van het ambitieniveau en het vinden van een alternatieve benadering om de doelstellingen van een maatregel te voltooien.

Daarnaast heeft Letland een REPowerEU-hoofdstuk toegevoegd aan het plan. De toegevoegde of uitgebreide maatregelen worden gefinancierd met € 124 miljoen aan additionele subsidies die beschikbaar zijn gesteld voor Letland in het kader van REPowerEU. Het toegevoegde REPowerEU-hoofdstuk bestaat uit één nieuwe hervorming en drie nieuwe investeringen. De nieuwe hervorming voorziet in het aanpakken van energiearmoede door een gunstig regelgevingskader, waarbinnen initiatieven worden geïntroduceerd ter ondersteuning van kwetsbare groepen. De investeringen hebben betrekking op het versterken van het elektriciteitsnetwerk, uitbreiding van de capaciteit, en synchronisatie met netwerken van andere EU-lidstaten.

De Commissie oordeelt dat de redenen die Letland aandraagt een aanpassing van het plan rechtvaardigen en dat het Letse herstelplan ook na de aanpassing voldoet aan de eisen van de HVF-verordening. Het HVP adresseert een aanzienlijk deel van de landspecifieke aanbevelingen, waaronder de aanbevelingen op het gebied van energie uit 2022 en 2023. De Commissie oordeelt positief over het toegevoegde REPowerEU-hoofdstuk, dat voldoet aan de eisen die de HVF-verordening stelt aan REPowerEU-maatregelen. Het kabinet kan zich vinden in het oordeel van de Commissie. Nederland is daarom voornemens om in te stemmen met het voorstel tot aanpassing van het uitvoeringsbesluit van de Raad.

Cyprus

Cyprus heeft op 1 september jl. een aanvraag bij de Commissie ingediend voor een aanpassing van het oorspronkelijk HVP dat middels een uitvoeringsbesluit van de Raad in juli 2021 werd goedgekeurd. Door de wijzigingen komt de totale omvang van het Cypriotische plan uit op 1,2 miljard euro.

Cyprus maakt gebruik van de mogelijkheid om een HVP aan te passen op basis van de wijziging van de beschikbare subsidies onder de HVF. Deze zijn voor Cyprus neerwaarts bijgesteld met 90 miljoen euro. Om dit op te vangen heeft Cyprus 7 investeringen volledig geschrapt en 4 investeringen neerwaarts bijgesteld.

Daarnaast maakt Cyprus gebruik van de mogelijkheid om een HVP aan te passen op grond van objectieve omstandigheden. Deze omstandigheden hebben vooral betrekking op hogere kosten als gevolg van de hoge inflatie, verstoringen in waardeketens, een tegenvallende vraag naar geplande voorzieningen, een vertraging in de openbare aanbesteding en gebrek aan arbeidskrachten. De wijzigingen hebben betrekking op 48 maatregelen en bestaan met name uit het verlengen van de implementatietermijn, het verhogen van de geschatte kosten van maatregelen en bij enkele maatregelen een daarbij behorende proportionele verlaging van de doelen.

Tot slot heeft Cyprus een REPowerEU-hoofdstuk toegevoegd aan het plan. De toegevoegde of uitgebreide maatregelen worden gefinancierd met € 105 miljoen aan additionele subsidies die beschikbaar zijn gesteld voor Cyprus in het kader van REPowerEU. Het toegevoegde REPowerEU-hoofdstuk bestaat uit twee nieuwe investeringen, de opschaling van vijf reeds geplande investeringen, en twee hervormingen. De nieuwe investeringen voorzien in een subsidieprogramma voor onderzoek in energieproductie, opslag, transmissie en distributieoplossingen. Daarnaast wordt er een nieuw subsidieprogramma opgezet voor de verduurzaming van huizen. De opschalingen van bestaande investeringen hebben betrekkingen op het uitbereiden van verduurzamingsmaatregelen voor kwetsbare huishoudens, publieke overheidsinstanties, en grote bedrijven en het ondersteuning van particulieren bij de aanschaf van elektrische voortuigen. Verder bevat bevat twee nieuwe hervormingen, die zien op het faciliteren van de participatie van gemeenschappelijke representatie van kleine consumenten in de elektriciteitsmarkt en de introductie van regelgeving voor het aansluiten van laadpalen op het elektriciteitsnet.

De Commissie oordeelt dat de redenen die Cyprus aandraagt een aanpassing van het plan rechtvaardigen en dat het Cypriotische herstelplan ook na de aanpassing voldoet aan de eisen van de HVF-verordening. Het HVP adresseert een aanzienlijk deel van de landspecifieke aanbevelingen, waaronder de aanbevelingen op het gebied van energie uit 2022 en 2023. De Commissie oordeelt positief over het toegevoegde REPowerEU-hoofdstuk, dat voldoet aan de eisen die de HVF-verordening stelt aan REPowerEU-maatregelen. Het kabinet kan zich vinden in het oordeel van de Commissie. Nederland is daarom voornemens om in te stemmen met het voorstel tot aanpassing van het uitvoeringsbesluit van de Raad.

België

België heeft op 20 juli 2023 een aanvraag bij de Commissie ingediend voor een aanpassing van het oorspronkelijk HVP dat middels een uitvoeringsbesluit van de Raad op 13 juli 2021 werd goedgekeurd. Door de wijzigingen komt de totale omvang van het Belgische plan uit op 5,3 miljard euro.

België maakt gebruik van de mogelijkheid om een HVP aan te passen op basis van de beschikbare subsidies onder de HVF. Deze zijn voor België neerwaarts bijgesteld van de aanvankelijk geschatte 5,9 miljard euro naar 4,5 miljard euro. Om uiting te geven aan deze bijstelling heeft België een aantal investeringen verwijderd of verlaagd, namelijk investeringen in de ontwikkeling en rennovatie van sociale huurwoningen en publieke gebouwen.

Daarnaast maakt België gebruik van de mogelijkheid om een HVP aan te passen op grond van objectieve omstandigheden. Deze omstandigheden hebben vooral betrekking op de hoge inflatie in 2022 en verstoring van toeleveringsketens als gevolg van de Russische aanvalsoorlog in Oekraïne. De voorgestelde wijzigingen bestaan onder andere uit het verlagen van doelstellingen en het verlengen van de implementatieperiode voor het behalen van mijlpalen en doelen.

Verder maakt België gebruik van de mogelijkheid om het oorspronkelijk HVP aan te vullen met 264 miljoen aan leningen. Met deze additionele leningen financiert België met name zijn REPowerEU hoofdstuk en het gat dat is ontstaan door de neerwaartse bijstelling van de beschikbare subsidies. Voorbeelden hiervan zijn maatregelen op het gebied van fiets- en wandelinfrastructuur.

Tot slot heeft België een REPowerEU-hoofdstuk toegevoegd aan zijn plan. De toegevoegde of uitgebreide maatregelen worden gefinancierd met € 726 miljoen aan additionele subsidies die beschikbaar zijn gesteld voor België in het kader van REPowerEU, en de hierboven genoemde aanvullende lening. Het toegevoegde REPowerEU-hoofdstuk bestaat uit een nieuwe hervormingen en zeventien nieuwe investeringen. De plannen richten zich op het bevorderen van energie-efficiëntie in gebouwen, het koolstofvrij maken van de industrie, het versneld inzetten van hernieuwbare energie, het vergroten van de productie en het gebruik van hernieuwbare en fossielvrije waterstof en het koolstofvrij maken van het wegvervoer.

De Commissie oordeelt dat de redenen die België aandraagt een aanpassing van het plan rechtvaardigen en dat het Belgische herstelplan ook na de aanpassing voldoet aan de eisen van de HVF-verordening. Het HVP adresseert een aanzienlijk deel van de landspecifieke aanbevelingen, waaronder de aanbevelingen op het gebied van energie uit 2022. De Commissie oordeelt positief over het toegevoegde REPowerEU-hoofdstuk, dat voldoet aan de eisen die de HVF-verordening stelt aan REPowerEU-maatregelen. Het kabinet kan zich vinden in het oordeel van de Commissie. Nederland is daarom voornemens om in te stemmen met het voorstel tot aanpassing van het uitvoeringsbesluit van de Raad.

Duitsland

Duitsland heeft op 15 september 2023 een aanvraag bij de Commissie ingediend voor een aanpassing van het oorspronkelijk HVP dat middels een uitvoeringsbesluit van de Raad op 14 februari 2023 werd goedgekeurd.

Duitsland maakt gebruik van de mogelijkheid om een HVP aan te passen op basis van de beschikbare subsidies onder de HVF. Deze zijn voor Duitsland opwaarts bijgesteld van de aanvankelijk geschatte 25,6 miljard euro naar 28 miljard euro. Om uiting te geven aan deze bijstelling heeft Duitsland een aantal investeringen maatregelen toegevoegd, zoals het financieren van groene stadsverwarmingsnetwerken, het stimuleren van particuliere elektrische voertuigen en het investeren in oplaadinfrastructuur.

Duitsland heeft geen aanvraag ingediend om een RepowerEU-hoofdstuk aan het HVP toe te voegen.

De Commissie oordeelt dat de redenen die Duitsland aandraagt een aanpassing van het plan rechtvaardigen en dat het Duitse herstelplan ook na de aanpassing voldoet aan de eisen van de HVF-verordening. Het HVP adresseert een aanzienlijk deel van de landspecifieke aanbevelingen, waaronder de aanbevelingen op het gebied van energie uit 2022 en 2023. Het kabinet kan zich vinden in het oordeel van de Commissie. Nederland is daarom voornemens om in te stemmen met het voorstel tot aanpassing van het uitvoeringsbesluit van de Raad.

Griekenland

Griekenland heeft op 1 september jl. een aanvraag bij de Commissie ingediend voor een aanpassing van het oorspronkelijk HVP dat middels een uitvoeringsbesluit van de Raad in juli 2021 werd goedgekeurd. Door de wijzigingen komt de totale omvang van het Griekse plan uit op 23,22 miljard euro.

Griekenland maakt gebruik van de mogelijkheid om een HVP aan te passen op basis van de wijziging van de beschikbare subsidies onder de HVF. Deze zijn voor Griekenland neerwaarts bijgesteld met 343 miljoen euro. Om dit op te vangen heeft Griekenland negen investeringen geschrapt of neerwaarts bijgesteld.

Daarnaast maakt Griekenland gebruik van de mogelijkheid om een HVP aan te passen op grond van objectieve omstandigheden. Deze omstandigheden hebben vooral betrekking op hogere kosten als gevolg van de hoge inflatie, verstoringen in waardeketens, geschillen rondom openbare aanbesteding en gebrek aan arbeidskrachten. De wijzigingen hebben betrekking op 52 maatregelen en bestaan met name uit het verlengen van de implementatietermijn, het verhogen van de geschatte kosten van maatregelen en bij enkele maatregelen een daarbij behorende proportionele verlaging van de doelen. Ook heeft Griekenland 8 nieuwe maatregelen en bijbehorende mijlpalen opgenomen in het plan.

Daarnaast maakt Griekenland gebruik van de mogelijkheid om het oorspronkelijke HVP aan te vullen met leningen. Het betreft een aanvullende lening van 5 miljard euro, die ingezet worden voor het verhogen van de reeds bestaande leningfaciliteit. Deze leningfaciliteit stelt bedrijven in staat tegen een lagere rente dan de huidige marktrente in Griekenland te lenen om hiermee de duurzame en digitale transitie, en onderzoek en innovatie te financieren.

Tot slot heeft Griekenland een REPowerEU-hoofdstuk toegevoegd aan het plan. De toegevoegde of uitgebreide maatregelen worden gefinancierd met € 795 miljoen aan additionele subsidies die beschikbaar zijn gesteld voor Griekenland in het kader van REPowerEU. Het toegevoegde REPowerEU-hoofdstuk bestaat uit twee nieuwe investeringen, de opschaling van twee reeds geplande investeringen, en zeven hervormingen. De investeringen voorzien in het installeren van energieopslag systemen, pilot projecten voor biomethaan en hernieuwbare waterstof, de bevordering van CCS-technologie in de industrie en een subsidieprogramma ter bevordering van de energie-efficiëntie. De nieuwe hervormingen bevatten onder andere het introduceren van een wettelijk raamwerk voor het faciliteren van de productie voor hernieuwbare waterstof en een slim stroomnet en het optimaliseren van landgebruik voor het opwekken van hernieuwbare energie.

De Commissie oordeelt dat de redenen die Griekenland aandraagt een aanpassing van het plan rechtvaardigen en dat het Griekse herstelplan ook na de aanpassing voldoet aan de eisen van de HVF-verordening. Het HVP adresseert een aanzienlijk deel van de landspecifieke aanbevelingen, waaronder de aanbevelingen op het gebied van energie uit 2022 en 2023. De Commissie oordeelt positief over het toegevoegde REPowerEU-hoofdstuk, dat voldoet aan de eisen die de HVF-verordening stelt aan REPowerEU-maatregelen. Het kabinet kan zich vinden in het oordeel van de Commissie. Nederland is daarom voornemens om in te stemmen met het voorstel tot aanpassing van het uitvoeringsbesluit van de Raad.

Finland

Finland heeft op 5 oktober 2023 een aanvraag bij de Commissie ingediend voor een aanpassing van het oorspronkelijk HVP dat middels een uitvoeringsbesluit van de Raad op 14 maart 2023 werd goedgekeurd. Door de wijzigingen komt de totale omvang van het Finse plan uit op 1,9 miljard euro.

Finland maakt gebruik van de mogelijkheid om een HVP aan te passen op basis van de beschikbare subsidies onder de HVF. Deze zijn voor Finland opwaarts bijgesteld van de aanvankelijk geschatte 1,82 miljard euro naar 1,95 miljard euro. Om uiting te geven aan deze bijstelling bevat het Finse plan nu 19 hervormingen en 40 investeringen.

Tot slot heeft Finland een REPowerEU-hoofdstuk toegevoegd aan zijn plan. De toegevoegde of uitgebreide maatregelen worden onder andere gefinancierd met € 113 miljoen aan additionele subsidies die beschikbaar zijn gesteld voor Finland in het kader van REPowerEU. Het toegevoegde REPowerEU-hoofdstuk bestaat uit drie nieuwe investeringen en een nieuwe hervorming. De investeringen zijn gericht op nieuwe schone technologieën voor energieproductie en -gebruik en onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten op het gebied van duurzame energieoplossingen. Het hervormingshoofdstuk is gericht op de invoering van een beroepsprocedure en een nationale autoriteit voor de behandeling van aanvragen voor milieuvergunningen.

De Commissie oordeelt dat de redenen die Finland aandraagt een aanpassing van het plan rechtvaardigen en dat het Finse herstelplan ook na de aanpassing voldoet aan de eisen van de HVF-verordening. Het HVP adresseert een aanzienlijk deel van de landspecifieke aanbevelingen, waaronder de aanbevelingen op het gebied van energie uit 2022 en 2023. De Commissie oordeelt positief over het toegevoegde REPowerEU-hoofdstuk, dat voldoet aan de eisen die de HVF-verordening stelt aan REPowerEU-maatregelen. Het kabinet kan zich vinden in het oordeel van de Commissie. Nederland is daarom voornemens om in te stemmen met het voorstel tot aanpassing van het uitvoeringsbesluit van de Raad.

Roemenië

Roemenië heeft op 8 september jl. een aanvraag bij de Commissie ingediend voor een aanpassing van het oorspronkelijk HVP dat middels een uitvoeringsbesluit van de Raad in oktober 2021 werd goedgekeurd. Door de wijzigingen komt de totale omvang van het Roemeense plan uit op 28,5 miljard euro.

Roemenië maakt gebruik van de mogelijkheid om een HVP aan te passen op basis van de wijziging van de beschikbare subsidies onder de HVF. Deze zijn voor Roemenië neerwaarts bijgesteld van 14,2 miljard euro naar 12,1 miljard euro. Om uiting te geven aan deze bijstelling heeft Roemenië bij acht maatregelen het ambitieniveau van mijlpalen en doelen verlaagd of deze verwijderd.

Daarnaast maakt Roemenië gebruik van de mogelijkheid om een HVP aan te passen op grond van objectieve omstandigheden. Deze omstandigheden hebben vooral betrekking op hogere kosten als gevolg van de hoge inflatie, verstoringen in waardeketens, een tegenvallende vraag naar geplande voorzieningen, een vertraging in openbare aanbestedingen, en het feit dat er een beter alternatief voorhanden bleek voor het behalen van een beleidsmaatregel. De wijzigingen hebben betrekking op 48 maatregelen en bestaan met name uit het verlengen van de implementatietermijn en het bijstellen van het ambitieniveau van mijlpalen en doelen.

Tot slot heeft Roemenië een REPowerEU-hoofdstuk toegevoegd aan het plan. De toegevoegde of uitgebreide maatregelen worden gefinancierd met € 1,4 miljard aan additionele subsidies die beschikbaar zijn gesteld voor Roemenië in het kader van REPowerEU. Het toegevoegde REPowerEU-hoofdstuk bestaat uit twee nieuwe hervormingen en zeven investeringen. De investeringen hebben betrekking op de uitrol van hernieuwbare energie, het leggen van zonnepanelen op daken, renoveren van de gebouwde omgeving gericht op lage inkomens om energie-efficiënter te worden, en het versterken en beveiligen van het elektriciteitsnet. De hervormingen hebben betrekking op het faciliteren van het identificeren van gebieden voor versnelde uitrol van hernieuwbare energie en het opzetten van one-stop-shops voor informatievoorziening over hernieuwbare energie installaties en energie-efficiëntie renovaties.

De Commissie oordeelt dat de redenen die Roemenië aandraagt een aanpassing van het plan rechtvaardigen en dat het Roemeense herstelplan ook na de aanpassing voldoet aan de eisen van de HVF-verordening. Het HVP adresseert een aanzienlijk deel van de landspecifieke aanbevelingen, waaronder de aanbevelingen op het gebied van energie uit 2022 en 2023. De Commissie oordeelt positief over het toegevoegde REPowerEU-hoofdstuk, dat voldoet aan de eisen die de HVF-verordening stelt aan REPowerEU-maatregelen. Het kabinet kan zich vinden in het oordeel van de Commissie. Nederland is daarom voornemens om in te stemmen met het voorstel tot aanpassing van het uitvoeringsbesluit van de Raad.

Polen

Polen heeft op 31 augustus jl. een aanvraag bij de Commissie ingediend voor een aanpassing van het oorspronkelijk HVP dat middels een uitvoeringsbesluit van de Raad in juni 2022 werd goedgekeurd. Door de wijzigingen komt de totale omvang van het Poolse plan uit op 59,8 miljard euro.

Polen maakt gebruik van de mogelijkheid om een HVP aan te passen op basis van de wijziging van de beschikbare subsidies onder de HVF. Deze zijn voor Polen neerwaarts bijgesteld van 23,9 miljard euro naar 22,5 miljard euro. Om uiting te geven aan deze bijstelling heeft Polen één investering aangepast.

Daarnaast maakt Polen gebruik van de mogelijkheid om een HVP aan te passen op grond van objectieve omstandigheden. Deze omstandigheden hebben vooral betrekking op verstoringen in waardeketens, hogere kosten als gevolg van de hoge inflatie, juridische of technische tegenvallers, tegenvallende vraag, een vertraging in openbare aanbestedingen, en het feit dat er een beter alternatief voorhanden bleek voor het behalen van een beleidsmaatregel. De wijzigingen hebben betrekking op 51 maatregelen en bestaan met name uit het verlengen van de implementatietermijn, het bijstellen van het ambitieniveau van mijlpalen en doelen of om specifieke mijlpalen en doelen te verwijderen.

Daarnaast maakt Polen gebruik van de mogelijkheid om het oorspronkelijke HVP aan te vullen met leningen. Het betreft een aanvullende lening van 23 miljard euro, die bijna volledig wordt ingezet voor de financiering van het RepowerEU-hoofdstuk.

Tot slot heeft Polen een REPowerEU-hoofdstuk toegevoegd aan het plan. De toegevoegde of uitgebreide maatregelen worden gefinancierd met € 2,8 miljard aan additionele subsidies die beschikbaar zijn gesteld voor Polen in het kader van REPowerEU en 22,5 miljard euro van de hierboven genoemde lening. Het toegevoegde REPowerEU-hoofdstuk bestaat uit zeven nieuwe hervormingen en zeven investeringen. De hervormingen hebben betrekking op het stroomlijnen van de vergunningverlening van hernieuwbare energie, versnelde integratie in het elektriciteitsnetwerk, maatregelen om energie-efficiënte te verbeteren en de benodigde vaardigheden voor de groene transitie. De investeringen zijn gericht op de uitrol van hernieuwbare energie, opslagsystemen, versterking van het elektriciteitsnetwerk en de aanleg van gas infrastructuur om te voldoen aan de energiebehoefte op middellangetermijn.

De Commissie oordeelt dat de redenen die Polen aandraagt een aanpassing van het plan rechtvaardigen en dat het Poolse herstelplan ook na de aanpassing voldoet aan de eisen van de HVF-verordening. Het HVP adresseert een aanzienlijk deel van de landspecifieke aanbevelingen, waaronder de aanbevelingen op het gebied van energie uit 2022 en 2023. De Commissie oordeelt positief over het toegevoegde REPowerEU-hoofdstuk, dat voldoet aan de eisen die de HVF-verordening stelt aan REPowerEU-maatregelen. Het kabinet kan zich vinden in het oordeel van de Commissie.

In het oorspronkelijke herstelplan zijn zogenaamde supermijlpalen overeengekomen op het gebied van de rechtsstaat. Hierdoor kan Polen pas aanspraak kan maken op middelen uit de HVF als deze mijlpalen zijn gerealiseerd. Het gaat om de noodzakelijke hervorming van de tuchtkamer- en procedure, alsmede de instelling van een herzieningsprocedure voor rechters die zijn geschorst/ontslagen. Deze supermijlpalen zijn onverminderd van toepassing op betalingen gerelateerd aan het RepowerEU hoofdstuk. Wel is het zo dat Polen op grond van de HVF-verordening recht heeft op voorfinanciering zodra de Raad het uitvoeringsbesluit heeft goedgekeurd. Op de verstrekking hiervan zijn deze mijlpalen niet van toepassing. De omvang daarvan is 20% van de RepowerEU-middelen, dat wil zeggen 5,1 miljard euro, waarvan 4,5 miljard in de vorm van een lening.

Het kabinet beziet het voorstel voor de aanpassing van het uitvoeringsbesluit ter goedkeuring van de aanpassing van het Poolse herstelplan in samenhang met de kabinetsbeoordeling van het oorspronkelijke herstelplan en de brede inzet inzake rechtsstatelijkheid. Nederland heeft zich in 2022 toen het uitvoeringsbesluit ter vaststelling van het oorspronkelijke Poolse herstelplan voorlag onthouden van stemming. Met deze onthouding onderkende het kabinet enerzijds het feit dat het EU Herstelfonds geen rechtsstaatinstrument is, en de inspanningen die de Commissie pleegde om te komen tot mijlpalen die Polen aanzetten tot hervormingen op het gebied van rechtsstatelijkheid, en gaf het anderzijds uitdrukking aan het ongenoegen dat de mijlpalen geen volledige opvolging geven aan de arresten van het EU Hof over de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht. U bent hierover geïnformeerd middels een brief.14 Het kabinet weegt dit ongenoegen opnieuw mee bij de beoordeling van het uitvoeringsbesluit ter goedkeuring van de aanpassing van het Poolse herstelplan. Daarnaast is het kabinet van oordeel dat Polen tot op heden onvoldoende concrete, afgeronde en controleerbare voortgang heeft geboekt om de zorgen omtrent de rechtsstaat te adresseren. Ook het feit dat Polen 20% voorfinanciering van de RepowerEU-middelen zal ontvangen nog voordat de hervormingen op het gebied van de rechtstaat zijn gerealiseerd, vindt het kabinet onwenselijk. Alles wegende is het kabinet voornemens om opnieuw te onthouden van stemming over het voorstel voor de aanpassing van het uitvoeringsbesluit ter goedkeuring van het aangepaste Poolse herstelplan. In lijn met motie van het lis Sjoerdsma c.s. 15 steunt het kabinet de uitbetaling uit de HVF aan Polen op het moment dat alle relevante mijlpalen zijn gerealiseerd en moedigt de aanstaande nieuwe Poolse regering aan om zo snel mogelijk duurzame en onomkeerbare stappen te zetten om de rechtsstaat te herstellen.

Bulgarije

Bulgarije heeft op 29 september jl. een aanvraag bij de Commissie ingediend voor een aanpassing van het oorspronkelijk HVP dat middels een uitvoeringsbesluit van de Raad in mei 2022 werd goedgekeurd.

Bulgarije maakt gebruik van de mogelijkheid om een HVP aan te passen op basis van de wijziging van de beschikbare subsidies onder de HVF. Deze zijn voor Bulgarije neerwaarts bijgesteld van de aanvankelijk geschatte € 6,3 miljard naar € 5,7 miljard. Om uiting te geven aan deze bijstelling heeft Bulgarije veertien maatregelen uit het oorspronkelijke plan geschrapt of aangepast. De zes maatregelen die zijn geschrapt hebben betrekking op de componenten in het plan over biodiversiteit, digitale connectiviteit, transport, lokale ontwikkeling en het ondernemingsklimaat. Daarnaast zijn acht maatregelen uit het oorspronkelijke plan naar beneden bijgesteld. Deze maatregelen hebben betrekking op de componenten over onderzoek en ontwikkeling, slimme industrie, koolstofarme economie, duurzame landbouw, duurzaam transport, ondernemingsklimaat en gezondheidszorg.

Verder maakt Bulgarije gebruik van de mogelijkheid binnen de HVF-verordening om een HVP aan te passen als het HVP, inclusief desbetreffende mijlpalen en doelen, deels of in zijn geheel niet langer haalbaar is op grond van objectieve omstandigheden. Deze omstandigheden hebben betrekking op prijsverhogingen en onverwachte technische problemen. Het gaat daarbij om één maatregel in de component over een koolstofarme economie.

Bulgarije heeft geen aanvraag ingediend om een RepowerEU-hoofdstuk aan het HVP toe te voegen.

De Commissie oordeelt dat de redenen die Bulgarije aandraagt een aanpassing van het plan rechtvaardigen en dat het Bulgaarse herstelplan ook na de aanpassing voldoet aan de eisen van de HVF-verordening. Het HVP adresseert een aanzienlijk deel van de landspecifieke aanbevelingen, waaronder de aanbevelingen op het gebied van begrotingsbeleid. Het kabinet kan zich vinden in het oordeel van de Commissie. Nederland is daarom voornemens om in te stemmen met het voorstel tot aanpassing van het uitvoeringsbesluit van de Raad.

Kroatië

Kroatië heeft op 31 augustus jl. een aanvraag bij de Commissie ingediend voor een aanpassing van het oorspronkelijke HVP dat middels een uitvoeringsbesluit van de Raad in juli 2021 werd goedgekeurd. Door de wijzigingen komt de totale omvang van het Kroatische plan uit op € 10 miljard.

Kroatië maakt gebruik van de mogelijkheid om een HVP aan te passen op basis van de wijziging van de beschikbare subsidies onder de HVF. Deze zijn voor Kroatië neerwaarts bijgesteld van de aanvankelijk geschatte € 6,3 miljard naar € 5,5 miljard. Om uiting te geven aan deze bijstelling heeft Kroatië enkele maatregelen geschrapt en van enkele andere het ambitie niveau aangepast.

Daarnaast maakt Kroatië gebruik van de mogelijkheid om een HVP aan te passen op grond van objectieve omstandigheden. Deze omstandigheden hebben vooral betrekking op de hoge inflatie en verstoringen van waardeketens als gevolg van de oorlog in Oekraïne. De voorgestelde wijzigingen hebben betrekking op 43 maatregelen in diverse pijlers van het plan, waaronder gezondheidszorg, onderwijs en economie.

Verder maakt Kroatië gebruik van de mogelijkheid binnen de HVF-verordening om het oorspronkelijke HVP aan te vullen leningen. Het betreft een lening van € 4,2 miljard, waarmee Kroatië dertien investeringen en vijf hervormingen financiert. Deze nieuwe maatregelen hebben betrekking op de financiële sector, waterbeheer, het onderwijs, de digitale economie, digitalisering van het openbaar bestuur, transport, de arbeidsmarkt, sociale zekerheid, de gezondheidszorg en de woningmarkt.

Tot slot heeft Kroatië een REPowerEU-hoofdstuk toegevoegd aan het plan. De toegevoegde of uitgebreide maatregelen in dit hoofdstuk worden gefinancierd met € 269 miljoen aan additionele subsidies die beschikbaar zijn gesteld voor Kroatië in het kader van REPowerEU. Het REPowerEU-hoofdstuk bevat één nieuwe hervorming, de opschaling van drie reeds geplande hervormingen, vijf nieuwe investeringen en de opschaling van drie reeds geplande investeringen. De nieuwe hervorming is gericht op het vergroten van groene vaardigheden van vakkrachten in de bouwsector. De opgeschaalde hervormingen voorzien in de toepassing van hernieuwbare energiebronnen, het vergroten van het bewustzijn van burgers over de groene transitie en het ontwikkelen van aanvullende strategieën voor groene stadsvernieuwing. De vijf nieuwe investeringen voorzien in het vergroten van de transmissie- en distributiecapaciteit van het elektriciteitsnetwerk, het tot stand brengen van een op waterstof gebaseerde economie, het versterken van het gebruik van hernieuwbare energiebronnen in transport en verwarming, de uitbreiding van de capaciteit van de LNG-terminal op het eiland Krk en het versterken van het gastransmissienetwerk richting Slovenië en Hongarije. De opgeschaalde investeringen zijn gericht op het ondersteunen van duurzaam transport, het versterken van de energie-efficiëntie en de wederopbouw na de zware aardbeving waar Kroatië in 2020 door werd getroffen.

De Commissie oordeelt dat de redenen die Kroatië aandraagt een aanpassing van het plan rechtvaardigen en dat het Kroatische herstelplan ook na de aanpassing voldoet aan de eisen van de HVF-verordening. Het HVP adresseert een aanzienlijk deel van de landspecifieke aanbevelingen, waaronder de aanbevelingen op het gebied van energie uit 2022 en 2023 en de aanbevelingen op het gebied van begrotingsbeleid. De Commissie oordeelt positief over het toegevoegde REPowerEU-hoofdstuk, dat voldoet aan de eisen die de HVF-verordening stelt aan REPowerEU-maatregelen. Het kabinet kan zich vinden in het oordeel van de Commissie. Nederland is daarom voornemens om in te stemmen met het voorstel tot aanpassing van het uitvoeringsbesluit van de Raad.

Hongarije

Hongarije heeft op 31 augustus jl. een aanvraag bij de Commissie ingediend voor een aanpassing van het oorspronkelijk HVP dat middels een uitvoeringsbesluit van de Raad in december 2022 werd goedgekeurd. Door de wijzigingen komt de totale omvang van het Hongaarse plan uit op 10,4 miljard euro.

Hongarije maakt gebruik van de mogelijkheid om een HVP aan te passen op grond van objectieve omstandigheden. Deze omstandigheden hebben vooral betrekking op verstoringen in waardeketens, hogere kosten als gevolg van de hoge inflatie, technische tegenvallers, tegenvallende vraag en het feit dat er een beter alternatief voorhanden bleek voor het behalen van een beleidsmaatregel. De wijzigingen hebben betrekking op 19 maatregelen en bestaan met name uit het verlengen van de implementatietermijn, het bijstellen van het ambitieniveau van mijlpalen en doelen of om specifieke mijlpalen en doelen te verwijderen.

Daarnaast maakt Hongarije gebruik van de mogelijkheid om het oorspronkelijk HVP aan te vullen met leningen. Het betreft een aanvullende lening van 3,9 miljard euro, die bijna volledig wordt ingezet voor de financiering van het RepowerEU-hoofdstuk.

Tot slot heeft Hongarije een RepowerEU-hoofdstuk toegevoegd aan het plan. De toegevoegde of uitgebreide maatregelen worden gefinancierd met € 701 miljoen aan additionele subsidies die beschikbaar zijn gesteld voor Hongarije in het kader van REPowerEU en ongeveer € 3,9 miljard aanvullende leningen. Het toegevoegde RepowerEU-hoofdstuk bestaat uit dertien nieuwe hervormingen en zestien nieuwe investeringen. De maatregelen hebben o.a. betrekking op het verbeteren van de energie-efficiëntie van woningen door een hervorming van een platform voor steunaanvragen van burgers gefinancierd met RepowerEU-middelen. Verder bevat het hoofdstuk zowel hervormingen als investeringen gericht op het integreren van energie afkomstig van hernieuwbare energiebronnen. Ook voorziet het hoofdstuk in maatregelen om capaciteit van hernieuwbare energiebronnen uit te breiden door investeringen in het verkennen en promoten van geothermische energie. Andere maatregelen hebben betrekking op het verbeteren van energie-efficiëntie van publieke gebouwen en het verduurzamen van transport.

De Commissie oordeelt dat de redenen die Hongarije aandraagt een aanpassing van het plan rechtvaardigen en dat het Hongaarse herstelplan ook na de aanpassing voldoet aan de eisen van de HVF-verordening. Het HVP adresseert een aanzienlijk deel van de landspecifieke aanbevelingen, waaronder de aanbevelingen op het gebied van energie uit 2022 en 2023. De Commissie oordeelt positief over het toegevoegde REPowerEU-hoofdstuk, dat voldoet aan de eisen die de HVF-verordening stelt aan REPowerEU-maatregelen. Het kabinet kan zich vinden in het oordeel van de Commissie.

In het oorspronkelijke herstelplan zijn zogenaamde supermijlpalen overeengekomen op het gebied van de rechtsstaat. Hierdoor kan Hongarije pas aanspraak maken op middelen uit de HVF als deze mijlpalen zijn gerealiseerd. Het gaat om zeventwintig mijlpalen die voornamelijk zien op corruptie en de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht. Deze supermijlpalen zijn onverminderd van toepassing op betalingen gerelateerd aan het RepowerEU-hoofdstuk. Wel is het zo dat Hongarije op grond van de HVF-verordening recht heeft op voorfinanciering van de REPower-middelen zodra de Raad het uitvoeringsbesluit heeft goedgekeurd. Op de verstrekking hiervan zijn deze mijlpalen niet van toepassing. De omvang van de voorfinanciering is 20% van de RepowerEU-middelen, dat wil zeggen 0,9 miljard euro, waarvan 0,8 miljard in de vorm van een lening.

Het kabinet beziet het voorstel voor de aanpassing van het uitvoeringsbesluit ter goedkeuring van de aanpassing van het Hongaarse herstelplan in samenhang met de kabinetsbeoordeling van het oorspronkelijke herstelplan en de brede inzet inzake rechtsstatelijkheid. Nederland heeft zich in 2022 toen het uitvoeringsbesluit ter vaststelling van het oorspronkelijk Hongaarse herstelplan voorlag onthouden van stemming. Met deze onthouding onderkende het kabinet enerzijds het feit dat het EU Herstelfonds geen rechtsstaatinstrument is, en de inspanningen die de Commissie pleegde om te komen tot mijlpalen die Hongarije aanzetten tot hervormingen op het gebied van rechtsstatelijkheid en corruptie, en gaf anderzijds een duidelijk signaal aan Hongarije dat de Hongaarse regering onvoldoende aantoont gecommitteerd te zijn aan de gedeelde waarden van de Europese Unie, en aan het zetten van de stappen die nodig zijn om de zorgen op dat terrein weg te nemen en het wederzijdse vertrouwen te herstellen. Het kabinet acht het eerder afgegeven signaal nog steeds op zijn plaats, en constateert dat Hongarije tot op heden onvoldoende concrete, afgeronde en controleerbare voortgang heeft geboekt om de zorgen omtrent de rechtsstaat en corruptie te adresseren. Ook het feit dat Hongarije 20% voorfinanciering van de RepowerEU-middelen zal ontvangen nog voordat de hervormingen op het gebied van de rechtstaat zijn gerealiseerd, vindt het kabinet onwenselijk. Alles overwegende is het kabinet voornemens om opnieuw te onthouden van stemming over het voorstel voor de aanpassing van het uitvoeringsbesluit ter goedkeuring van het aangepaste Hongaarse herstelplan.

Ierland

Ierland heeft op 25 oktober jl. een aanvraag bij de Commissie ingediend voor een aanpassing van het oorspronkelijk HVP dat middels een uitvoeringsbesluit van de Raad in september 2021 werd goedgekeurd.

Ierland maakt gebruik van de mogelijkheid om een HVP aan te passen op basis van de wijziging van de beschikbare subsidies onder de HVF. Deze zijn voor Ierland neerwaarts bijgesteld van de aanvankelijk geschatte € 989 miljoen naar € 914 miljoen. Om uiting te geven aan deze bijstelling heeft Ierland twee maatregelen uit het oorspronkelijke plan geschrapt.

Verder maakt Ierland gebruik van de mogelijkheid binnen de HVF-verordening om een HVP aan te passen als het HVP, inclusief desbetreffende mijlpalen en doelen, deels of in zijn geheel niet langer haalbaar is op grond van objectieve omstandigheden. De omstandigheden hebben betrekking op het feit dat er een beter alternatief voorhanden bleek voor het behalen van een beleidsmaatregel, de huisvesting van vluchtelingen als gevolg van oorlog in Oekraïne, onderbrekingen in waardeketens en de hoge inflatie.

Ierland heeft geen aanvraag ingediend om een RepowerEU-hoofdstuk aan het HVP toe te voegen.

De Commissie oordeelt dat de redenen die Ierland aandraagt een aanpassing van het plan rechtvaardigen en dat het Ierse herstelplan ook na de aanpassing voldoet aan de eisen van de HVF-verordening. Het kabinet kan zich vinden in het oordeel van de Commissie. Nederland is daarom voornemens om in te stemmen met het voorstel tot aanpassing van het uitvoeringsbesluit van de Raad.

Italië

Italië heeft op 7 augustus jl. een aanvraag bij de Commissie ingediend voor een aanpassing van het oorspronkelijke HVP dat middels een uitvoeringsbesluit van de Raad in juli 2021 werd goedgekeurd. Door de wijzigingen komt de totale omvang van het Italiaanse plan uit op 194,4 miljard euro.

Italië maakt gebruik van de mogelijkheid om een HVP aan te passen op basis van de wijziging van de beschikbare subsidies onder de HVF. Deze zijn voor Italië opwaarts bijgesteld met 143 miljoen euro. Om uiting te geven aan deze bijstelling heeft Italië het ambitieniveau van een maatregel op het gebied van onderwijs verhoogd. Daarnaast heeft Italië een extra hervorming toegevoegd om de implementatie van cohesiebeleid te versnellen.

Daarnaast maakt Italië gebruik van de mogelijkheid om een HVP aan te passen op grond van objectieve omstandigheden. Deze omstandigheden hebben vooral betrekking op de hoge inflatie, lager dan verwachtte interesse van marktpartijen in bijvoorbeeld aanbestedingen, langer dan verwachtte procedures en het feit dat er een beter alternatief voorhanden bleek voor het behalen van een beleidsmaatregel. De wijzigingen hebben betrekking op 96 maatregelen en bestaan met name uit het verlengen van de implementatietermijn en het bijstellen van het ambitieniveau van mijlpalen en doelen of om specifieke mijlpalen en doelen te verwijderen. Door de wijzigingen wordt een bedrag van 8,4 miljard euro, dat eerder bestemd was voor andere maatregelen, grotendeels voor de financiering van RepowerEU-maatregelen ingezet. Het betreft hier geen extra middelen, maar een herallocatie van middelen. Deze investeringen hebben onder andere betrekking op de aanleg van een gaspijplijn in de Adriatische zee, grensoverschrijdende gasinfrastructuur en promotie van opwekken en gebruik van hernieuwbare energie voor midden- en kleinbedrijven.

Tot slot heeft Italië een RepowerEU-hoofdstuk toegevoegd aan het plan. De toegevoegde of uitgebreide maatregelen worden gefinancierd met € 2,8 miljard aan additionele subsidies die beschikbaar zijn gesteld voor Italië in het kader van REPowerEU en een deel van de 8,4 miljard euro van de hierboven genoemde vrijgekomen middelen. Het toegevoegde REPowerEU-hoofdstuk bestaat uit vijf uitgebreide investeren, vijf nieuwe hervormingen en twaalf nieuwe investeringen. De hervormingen hebben onder andere betrekking op het stroomlijnen van de vergunningverlening voor hernieuwbare energie, het beperken van subsidies die een negatief effect hebben op het milieu, een nieuw raamwerk met garanties om de financiële risico’s van hernieuwbare energie te mitigeren en een aanpassing in het regelgevingskader om de mismatch tussen noodzakelijke vaardigheden voor de energietransitie te adresseren. De investeringen hebben onder andere betrekking op het verbeterende van de energie-efficiënte van sociale woningen, het verbeteren van de energie-infrastructuur om te voldoen aan de energiebehoefte, de integratie van Sicilië en Corsica met het energienetwerk, een betere aansluiting tussen het energienetwerk van Italië met Oostenrijk en Slovenië en in de verdere digitalisering van het elektriciteitsnetwerk.

De Commissie oordeelt dat de redenen die Italië aandraagt een aanpassing van het plan rechtvaardigen en dat het Italiaanse herstelplan ook na de aanpassing voldoet aan de eisen van de HVF-verordening. Het HVP adresseert een aanzienlijk deel van de landspecifieke aanbevelingen, waaronder de aanbevelingen op het gebied van energie uit 2022 en 2023. De Commissie oordeelt positief over het toegevoegde REPowerEU-hoofdstuk, dat voldoet aan de eisen die de HVF-verordening stelt aan REPowerEU-maatregelen. Het kabinet kan zich vinden in het oordeel van de Commissie. Nederland is daarom voornemens om in te stemmen met het voorstel tot aanpassing van het uitvoeringsbesluit van de Raad.

Europees Semester: herfstpakket

Document: n.v.t.

Aard bespreking: presentatie

Besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Toelichting:

De Europese Commissie zal in de Ecofinraad het herfstpakket presenteren dat op 21 november 2023 is gepubliceerd in het kader van het Europees Semester.16 Het pakket bestaat uit verschillende onderdelen, waaronder: de jaarlijkse analyse van groeiprioriteiten van de Europese Unie (Annual Sustainable Growth Survey, ASGS), het jaarlijkse rapport over het waarschuwingsmechanisme (Alert Mechanism Report, AMR) in het kader van de macro-economische onevenwichtighedenprocedure (MEOP), het voorstel voor de aanbeveling van de Raad over het economisch beleid van de eurozone (eurozone-aanbeveling) en de opinies van de Commissie over de ontwerpbegrotingen die lidstaten medio oktober hebben ingediend bij de Commissie. De Kamer zal naar verwachting op 22 december zoals gebruikelijk een brief ontvangen met een kabinetsappreciatie van het volledige herfstpakket.

De Ecofinraad neemt naar verwachting in januari conclusies aan over de Annual Sustainable Growth Survey en het Alert Mechanism Report. De Eurogroep zal het voorstel voor de eurozone-aanbeveling naar verwachting in januari bespreken, waarna de Raad van de Europese Unie (de Raad) de (aangepaste) aanbevelingen goedkeurt. De Europese Raad bekrachtigt daarna deze aanbeveling, waarna de Raad deze formeel aanneemt.

In de Annual Sustainable Growth Survey blikt de Europese Commissie vooruit op de belangrijkste economische beleidsuitdagingen voor het komende jaar. De Annual Sustainable Growth Survey van dit jaar belicht de sociaaleconomische beleidsagenda van de EU, rekening houdend met het veranderende macro-economische, sociale en geopolitieke landschap. De leidraad volgt een gestructureerde aanpak op basis van de vier dimensies van concurrerende duurzaamheid: 1) macro-economische stabiliteit, 2) duurzaamheid, 3) productiviteit en 4) rechtvaardigheid. Samen hebben deze tot doel om de economie duurzamer, veerkrachtiger en inclusiever te maken.

In het Alert Mechanism Report worden aan de hand van een scorebord met indicatoren mogelijke macro-economische onevenwichtigheden opgespoord en bepaald welke lidstaten onderworpen worden aan nader onderzoek. Deze onderzoeken moeten uitwijzen of en in welke mate de betreffende lidstaten te kampen hebben met macro-economische onevenwichtigheden en in hoeverre deze een risico vormen voor de lidstaten zelf, de eurozone, of de Europese Unie als geheel.

De Commissie is voornemens om dit jaar in elf lidstaten met bestaande onevenwichtigheden de ontwikkeling ervan nader te onderzoeken. Dit zijn Frankrijk, Duitsland, Nederland, Portugal, Roemenië, Spanje, Zweden, Cyprus, Griekenland, Hongarije, Italië. Hiervan zijn in Griekenland en Italië ernstige onevenwichtigheden geconstateerd in de vorige semestercyclus. Daarnaast wil de Commissie ook een onderzoek starten naar potentiële nieuwe onevenwichtigheden in Slowakije. De resultaten van de diepteonderzoeken worden in het voorjaar van 2024 verwacht.

De eurozone-aanbevelingen en de opinies over de ontwerpbegrotingen zullen apart besproken worden in de eurogroep. De annotatie van deze presentaties kan bij deze agendapunten in deze geannoteerde agenda gevonden worden.

Nederland kan de presentatie van het herfstpakket aanhoren. Zoals hierboven aangegeven wordt het parlement per brief geïnformeerd over de Nederlandse inzet in de besprekingen over het herfstpakket die in de komende maanden zullen volgen.


X Noot
5

De Europese Raad van 17 t/m 21 juli: 2020 Kamerstukken II 21501–20, nr. 1575

X Noot
7

Zie ook het BNC-fiche: Kamerstukken II 2022/23, 22 112, nr. 3760.

X Noot
8

Kamerstukken II 2022/23, 22 112, nr. 3760.

X Noot
9

Kamerstukken II 2023/24, 22 112, nr. 3813.

X Noot
10

VAT in the Digital Age (europa.eu): website met alle relevante documentatie over het voorstel.

X Noot
11

Kamerstukken II, 2022–2023, 22 112, nr. 3747.

X Noot
12

Kamerstukken II 2022/23, 22 112, nr. 3699

X Noot
13

Zoals geformuleerd in de Kamerbrief van maart 2022, het BNC-fiche en de nadere invulling hiervan in de inzet voor de Ecofinraad van juli, september en oktober.

X Noot
14

Kamerstukken II 2021/22, 21 501–07, Nr. 1861

X Noot
15

Kamerstuk 21 501–02, nr. 2766

Naar boven