21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken

Nr. 1973 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 september 2023

Voor de zomer heb ik uw Kamer toegezegd om met banken in gesprek te gaan over de doorwerking van de ECB-beleidsrente op spaarrentes. Deze gesprekken zijn gevoerd en daar heb ik uw Kamer inmiddels over geïnformeerd.1 Graag informeer ik uw Kamer via deze brief uitgebreider over de recente ontwikkelingen en vervolgstappen.

In het eerste half jaar van 2023 hebben Nederlandse en Europese banken door hogere rente-inkomsten aanzienlijke winsten geboekt. De bankwinsten zijn mede het gevolg van het rentebeleid van de Europese Centrale Bank (ECB) om de inflatie te bestrijden. Sinds vorig jaar heeft de ECB de depositorente verhoogd van –0,5% naar 3,75%. Deze gestegen ECB-beleidsrente in combinatie met de tot dusver beperkte doorwerking naar spaarrentes heeft geleid tot een hogere nettorentemarge (het verschil tussen uitleen- en spaarrentes). Daarnaast is de vergoeding die banken ontvangen voor het aanhouden van reserves bij de ECB sterk opgelopen.2 De stijging van de ECB-beleidsrente volgt op een lange periode met een lage of zelfs negatieve rente, waarin de nettorentemarge en de winstgevendheid van banken juist onder druk stond.

Er zijn verschillende verklaringen voor de vertraagde doorwerking van de stijging van de ECB-rente naar spaarrentes. Een belangrijke verklaring is dat als banken de spaarrente verhogen zij een hogere vergoeding moeten betalen over bijna al het bij hen aangehouden spaargeld. Aan de inkomstenkant werkt het voor een bank anders: een groot deel van de uitstaande kredieten heeft juist een langere rentevaste periode, waardoor de rente-inkomsten die banken hiervan ontvangen niet meestijgen. Ook is de mate waarin de verhoging van de beleidsrente doorwerkt in de spaarrente (en andere rentes) een commerciële afweging voor banken, waarin ook risico’s en toegenomen kosten door inflatie worden meegewogen. Overigens is het zo dat de spaarrentes over het algemeen niet direct meestijgen of -dalen met de ECB-beleidsrente. Ook in de periode met negatieve rentes duurde het een tijd voordat banken de negatieve ECB-beleidsrentes aan klanten doorberekenden. De Europese Banken Autoriteit (EBA) verwacht dat de rentemarge ook nu op termijn weer kleiner wordt.3 De huidige inschatting is daarmee ook dat de hoge winsten van banken een tijdelijk fenomeen zullen zijn.

Zowel in Nederland als in andere EU-lidstaten wordt gediscussieerd over de rechtvaardigheid van de hoge winsten voor banken, omdat de spaarrentes beperkt meestijgen met de ECB-rente en centrale banken tegelijkertijd verliezen leiden door de verkrapping van het monetaire beleid. Een trage doorwerking van de ECB-beleidsrente heeft bovendien als nadeel dat de inflatie minder wordt afgeremd. In verschillende EU-landen heeft de overheid maatregelen genomen om banken te activeren de rentes te verhogen of om de winsten van banken af te romen. Zo biedt België – net als Spanje – burgers de mogelijkheid om direct bij de overheid een staatsobligatie met een aantrekkelijk rendement te kopen (zogenaamde staatsbonnen). Italië heeft recentelijk aangekondigd een belasting op «overwinsten» van banken te zullen invoeren.

Hoewel dit potentieel manieren kunnen zijn om bancaire winsten te drukken en de bredere maatschappij te laten profiteren van de stijgende rente zitten er ook nadelen aan dergelijke maatregelen. Zo kunnen dit soort maatregelen onrust veroorzaken onder investeerders en daarmee de weerbaarheid van banken en de financiële stabiliteit negatief beïnvloeden. Ook kunnen maatregelen die zijn gericht op het afromen van winsten in de bankensector een negatief effect hebben op onder meer de kredietverlening. Dit soort maatregelen vraagt dan ook – naast een scherpe probleemanalyse – om een zorgvuldige afweging van voor- en nadelen.

Ik monitor de ontwikkelingen en verken de wenselijkheid en voor- en nadelen van beleidsopties voor het geval de situatie dat spaarrentes achterblijven langere tijd aanhoudt. Dit zou gezien de demissionaire status van het kabinet ter input dienen voor een nieuw kabinet. Daarnaast zal ik in mijn periodieke gesprekken met de president van de Nederlandsche Bank alsook in de Eurogroep mijn zorgen over de uitwerking van het ECB-beleid onder de aandacht brengen, mogelijk in samenwerking met andere EU-lidstaten. Tot slot ga ik de Autoriteit Consument & Markt (ACM) vragen of er aanleiding is om onderzoek te doen naar de ontwikkeling van spaartarieven en de concurrentie in de Nederlandse spaarmarkt. Mochten er concrete ontwikkelingen zijn ten aanzien van deze vervolgstappen dan zal ik uw Kamer hier weer over informeren.

De Minister van Financiën, S.A.M. Kaag


X Noot
1

Kamerstuk 21 501-07, nr. 1969.

X Noot
2

Banken ontvangen een vergoeding over de reserves die zij aanhouden bij de ECB. De ECB-beleidsrente werkt via financiële markten en banken door in rentes die overheden, bedrijven en huishoudens betalen en ontvangen. Bij een stijgende rente wordt lenen duurder en sparen aantrekkelijker. Dit leidt ertoe dat huishoudens en bedrijven minder geld uitgeven waardoor de inflatie daalt.

Naar boven