21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken

Nr. 1877 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 13 juli 2022

De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de brief van 17 mei 2022 over de update activiteiten Europese Investeringsbank in Turkije (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1853).

De vragen en opmerkingen zijn op 17 juni 2022 aan de Minister van Buitenlandse Zaken voorgelegd. Bij brief van 11 juli 2022 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie, Kuiken

Adjunct-griffier van de commissie, Konings

Inhoudsopgave

I

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

2

II

Antwoord / Reactie van de Minister

2

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brief met de update over activiteiten Europese Investeringsbank in Turkije. Deze leden hebben geen verdere vragen of opmerkingen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief met de update over activiteiten Europese Investeringsbank in Turkije. Deze leden hebben geen verdere vragen of opmerkingen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben de brief over investeringen van de Europese Investeringsbank in Turkije ten behoeve van het klimaat gelezen. Deze leden vragen onder welke condities deze investeringen gedaan gaan worden. Hoe denkt de Minister over de mogelijkheid dat het door dergelijke investeringsrelatie juist moeilijker wordt de dialoog over mensenrechten te versterken?

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of er voldoende basis is voor investeringen in klimaatbeleid in Turkije tegen het licht van de voortdurende aanvallen van Turkije op Yezidi’s in Irak, zoals afgelopen dagen en het agressieve gedrag ten aanzien van Griekenland.1 Deze leden zien investeringen, ook al is het in klimaatbeleid, als een beloning van slecht gedrag. Deelt de Minister deze mening? Zo nee, waarom niet? Zij vragen welke reactie op deze aanvallen zal de Minister bij zijn Europese collega’s gaat bepleiten.

II Antwoord / Reactie van de Minister

Onvoorzien heeft de bespreking over de activiteiten van de Europese Investeringsbank (EIB) in Turkije in de Raad van Bewindvoerders tot nog toe niet plaatsgevonden. Er zal derhalve voorlopig geen sprake zijn van nieuwe investeringen vanuit de EIB in Turkije.

In het algemeen gelden voor alle EIB investeringen de standaardvoorwaarden op het terrein van klimaat, milieu en sociale standaarden. Verder houdt de EIB aandacht voor de mensenrechtensituatie in partnerlanden en past zij een uitgebreide due dilligence toets toe op alle projecten. De EIB is een beleidsvolgende instelling en sluit zich nauw aan bij de politieke inzet van de EU. In dit kader volgt de EIB bijv. de conclusies die de Europese Raad in juni 2021 over Turkije aannam waarmee samenwerking op gefaseerde, proportionele en omkeerbare wijze op een aantal gebieden van gemeenschappelijk belang tot de mogelijkheden behoort.2 Ook bij toekomstige ontwikkelingen behoort de EIB zich aan te sluiten bij het Europese buitenlandbeleid, Nederland ziet hier ook op toe.

Het kabinet steunt de dialoog tussen de EU en Turkije op terreinen van wederzijds belang, waar klimaat er één van is. In het licht van de Turkse ratificatie van het Parijs akkoord en het mondiale belang om klimaatverandering tegen te gaan, acht het kabinet internationale samenwerking op klimaatterrein op proportionele en omkeerbare wijze van groot belang, ook met Turkije. Daarnaast biedt deze samenwerking een gelegenheid voor dialoog met Turkije over de mensenrechten en de rechtstaat.

Ook de relatie tussen Turkije en Nederland is divers en gericht op samenwerking op terreinen van wederzijds belang, waarin ruimte is om gevoelige onderwerpen aan te kaarten zoals de mensenrechtensituatie in Turkije. Het kabinet brengt regelmatig de bestaande zorgen over in bilaterale gesprekken en op multilaterale fora. Een investeringsrelatie met de EIB verandert niets aan het kabinetsstandpunt over de mensenrechtensituatie en ook niet aan de mogelijkheden tot het bespreken van dergelijke of andere zaken waarover zorgen bestaan.

Het is bekend dat Turkije regelmatig operaties gericht tegen de PKK uitvoert op Iraaks grondgebied, o.a. in Sinjar, waar veel Yezidi’s gevestigd zijn. De zorgen over burgerslachtoffers, onder wie Yezidi’s, in relatie tot deze operaties worden in gesprekken met de Turkse autoriteiten regelmatig opgebracht. Turkije beroept zich met betrekking tot deze operaties op het recht op zelfverdediging en stelt dat de operaties gericht zijn op het veiligstellen van de grens en het tegengaan van aanvallen door de PKK op Turks grondgebied. Er is contact tussen Turkije en de Iraakse autoriteiten over de strijd tegen de PKK. In algemene zin geldt dat wanneer een staat toestemming geeft aan een andere staat voor geweldgebruik op het eigen grondgebied, er geen sprake is van schending van het geweldverbod, mits het optreden past binnen de kaders van het internationaal recht. Waar dat niet het geval is, keurt Nederland dergelijk optreden af.

De spanningen tussen Turkije en Griekenland fluctueren en lopen soms hoog op. Het kabinet brengt in gesprekken met zowel Turkije als Griekenland zorgen over deze spanningen op, roept hen op tot de-escalatie en wijst op het belang van eenheid in de huidige volatiele geopolitieke context.


X Noot
1

Al Monitor, 16 juni 2022, «Silence from Baghdad as Turkish drone kills Yazidi child in Sinjar». https://www.al-monitor.com/originals/2022/06/silence-baghdad-turkish-drone-kills-yazidi-child-sinjar.

X Noot
2

Kamerstuk 21 501-20, nr. 1721

Naar boven