Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 juli 2018
Tijdens het Algemeen Overleg (AO) Eurogroep/Ecofin van 5 juli jl. heb ik de Kamer
toegezegd een overzicht te zullen sturen van de status omtrent de verschillende moties
en toezeggingen die in het betreffende AO aan de orde zijn gekomen. Graag zou ik middels
deze brief voor uw Kamer op een rij willen zetten welke informatie ik reeds aan de
Kamer heb verschaft en welke informatie de Kamer nog zal toekomen.
Ten eerste heb ik toegezegd de Kamer een brief te zullen sturen over de verschillende
leningencomponenten van Nederland aan Griekenland, evenals een schatting van hoeveel
deze leningen Nederland opleveren. Deze brief zal ik aan de Kamer sturen wanneer we
alle informatie beschikbaar hebben en zodoende de berekeningen kunnen maken, en in
ieder geval voor het einde van het kalenderjaar.
Daarnaast wees het lid Van Rooijen (50PLUS) mij op mijn toezegging om de Kamer te
informeren over de voorstellen van de Commissie ten behoeve van muntloon. Hierover
is tevens een motie1 van 50PLUS aangenomen. 10 juli jl. heeft de Kamer het BNC-fiche2 over de Stabilisatiefunctie voor Investeringen ontvangen, waarin de muntloonkwestie
wordt meegenomen. Daarmee is aan de toezegging aan het lid Van Rooijen voldaan.
Ook speelt een aantal zaken op het gebied van de bankenunie. Ten eerste vroeg het
lid Hennis (VVD) mij naar de toegezegde brief over een prudentiële behandeling van
staatsobligaties. Deze toezegging is meegenomen in de brede brief3 over verschillende toezeggingen uit het AO bankenunie, die 6 juli jl. aan de Kamer
is verzonden. In de brief wordt ingegaan op de wijze waarop risico’s van staatsobligaties
beter tot uiting kunnen komen in de prudentiële behandeling.
Vervolgens heeft het lid Omtzigt gevraagd naar invulling van het tweede deel van zijn
motie (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1289) over risicoreductie en risico’s ten aanzien van het ruime monetair beleid. Ten eerste
is hiertoe in de brief4 over risicoreductie in de Europese bankensector van 24 april jl. invulling gegeven,
waarbij is aangesloten bij de afspraken hierover uit het regeerakkoord en de routekaart.
Ten aanzien van monetair beleid is het belangrijk te noemen dat monetair beleid onafhankelijk
is en buiten de besluitvorming ten aanzien van de bankenunie valt. Naar de risico’s
van het monetair beleid is vaker gekeken5, mede op het verzoek van lid Omtzigt. Tot slot dient mijn brief6 over Risico’s Nederlandse staat als gevolg van ECB beleid van 19 januari jl. als
nulmeting wat betreft de risico’s van het monetair beleid.
Verder heb ik in het AO toegezegd de Kamer nader te informeren over het onderzoek
van de Autoriteit Financiële Markten en de Nederlandsche Bank over rapportageverplichtingen
ten aanzien van de leverage ratio. Ik zal uw kamer nader informeren over de voortgang in de Nederlandse inzet om anders
te rapporteren over de leverage ratio bij kwartaal- en jaareinden zoals besproken in het financieel stabiliteitscomité.
Tot slot wil ik graag onder de aandacht brengen dat de Rijksbegroting 2019 – IX Financiën
en Nationale Schuld, die na de zomer wordt gepresenteerd, zoals gebruikelijk een overzicht
bevat van alle openstaande en afgedane moties en toezeggingen van dit jaar.
De Minister van Financiën,
W.B. Hoekstra